21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

32 317 JBZ-Raad

Nr. 2147 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 22 april 2020

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 3 maart 2020 overleg gevoerd met mevrouw Broekers-Knol, Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, over:

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 3 maart 2020 inzake situatie aan de Turks-Griekse grens (Kamerstukken 21 501-02 en 32 317, nr. 2132).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Meenen

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Veldman

De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Hessing-Puts

Voorzitter: Jasper van Dijk

Griffier: Tielens-Tripels

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Becker, Emiel van Dijk, Jasper van Dijk, Groothuizen, Hiddema, Kuiken, Van Ojik en Van Toorenburg,

en mevrouw Broekers-Knol, Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Aanvang 18.06 uur.

De voorzitter:

Hierbij open ik het algemeen overleg over de extra JBZ-Raad van 4 maart in Brussel. JBZ staat voor Justitie en Binnenlandse Zaken. Die Raad is morgen. Voorafgaand daaraan houdt de Kamer dit algemeen overleg. De spreektijd is drie minuten in eerste termijn. De Kamer zit aan mijn linkerhand. De regering zit aan mijn rechterhand. Mijn voorstel – ik heb dat reeds gesondeerd bij de collega's – is om één termijn te houden, omdat morgenochtend om 10.15 uur het vervolg van dit algemeen overleg, het VAO hierover wordt gehouden, met moties. Ik geef het woord aan de heer Emiel van Dijk van de PVV. We hanteren drie minuten spreektijd en twee interrupties per fractie.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Waar is premier Rutte? Het was premier Rutte die al deze ellende over ons heeft afgeroepen met de Turkijedeal. Vele miljarden werden aan Turkije betaald. Ondertussen is de instroom van asielzoekers nog steeds enorm hoog met 30.000 per jaar. Premier Rutte heeft een hysterische, ik bedoel een historische strategische – ja, ook hysterisch, zeker – fout gemaakt door Erdogan te vertrouwen. Mijn partijleider Geert Wilders heeft hem hier jaren geleden al voor gewaarschuwd, maar Rutte wilde niet luisteren. En kijk nu eens naar de ellende die het ons heeft gebracht.

Ik vind het eigenlijk ook te gek voor woorden dat we hier nu met mevrouw Broekers-Knol zitten te debatteren, terwijl Rutte zijn snor drukt. Ik wil dan ook het ordevoorstel doen om de premier hier nu naar dit debat te halen. Hij heeft deze problemen veroorzaakt en hij dient daarover verantwoording af te leggen aan de Kamer. Bij dezen dus, voorzitter: ik zou graag de premier bij dit debat willen betrekken.

De voorzitter:

Dat is dus een ordevoorstel. Ik vraag de collega's om een reactie. Mevrouw Van Toorenburg.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Dat is allemaal interessant, maar als we dat serieus hadden willen overwegen, hadden we dat gewoon vanmiddag in de procedurevergadering moeten horen. Je kan niet nu op stel en sprong de Minister-President ergens bij vragen. Alleen al vanwege de vorm kunnen we daar dus niet mee akkoord gaan.

Mevrouw Becker (VVD):

Ik sluit me daarbij aan, voorzitter.

De voorzitter:

Ik zie geknik. Dat betekent dat u geen meerderheid heeft voor uw voorstel, meneer Van Dijk.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Ik had niet anders verwacht. De coalitie en de VVD doen natuurlijk alles om de heer Rutte uit de wind te houden.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Het is wel een beetje sneu, want als de heer Van Dijk van de PVV dit vanmiddag serieus aan de orde had gesteld, dan hadden we dat kunnen overwegen. Ik zeg dus nogmaals dat het vanwege de vorm is dat ik dit niet kan steunen. Het is gewoon een poginkje om nu goede sier te maken door te zeggen: ik heb iets gevraagd maar het lukt niet. Dit is te goedkoop. Ik vind het heel jammer.

De voorzitter:

Helder. Het punt is nu van beide kanten duidelijk gemaakt. De heer Emiel van Dijk vervolgt zijn betoog.

De heer Hiddema (FvD):

Pardon. Ik heb nog niks gezegd. Het kan zijn dat de Minister-President dit heel graag niet wil missen en dat hij in de buurt is. We kunnen hem toch even bellen om te vragen of het hem schikt?

De voorzitter:

Nee, voorzitter. Of voorzitter, dat ben ik zelf. Dat heb je altijd, hè. Het is duidelijk. De meerderheid heeft het afgewezen, zeg ik ook tegen de heer Hiddema. De heer Emiel van Dijk vervolgt zijn betoog. De klok loopt.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Ik begrijp het volkomen dat het geweigerd wordt. Als men niet op de inhoud wil debatteren, dan gaat het altijd over de vorm. Ik vervolg dus mijn betoog, maar ik begrijp dat het wordt afgewezen door de coalitie.

De voorzitter:

Dat is correct. Gaat u verder met uw betoog.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Als men niet op de inhoud wil debatteren, dan gaat men het over de vorm hebben zoals de collega van het CDA zojuist deed. Ik snap het ook wel. Hoogstwaarschijnlijk zit premier Rutte nu al op het vliegtuig naar Turkije om bij Erdogan op schoot te kruipen, maar goed.

Als gevolg van Ruttes strategische fout en zijn opengrenzenbeleid zijn er bijna meer dan 500.000 niet-westerse allochtonen naar Nederland gekomen in de afgelopen jaren. We hebben vele overlastgevende asielzoekers die door deze Staatssecretaris Nederland niet worden uitgezet. We zitten nu dus met een land dat overspoeld wordt door gelukzoekers. Er komen zo veel mensen binnen dat de asielzoekerscentra vol zitten en dat er zelfs opvang in sporthallen en dergelijke wordt geregeld. Ondertussen wil de VVD dat de Europese Unie met Erdogan blijft praten. Leren ze dan nooit van hun fouten?

Erdogan heeft de islamitische poorten opengezet. Vele tienduizenden, zo niet honderdduizenden migranten, bijna allemaal moslims, zijn op dit moment vanuit Turkije onderweg naar West-Europa, waaronder dus naar Nederland. Allemaal dankzij onze premier. Ik heb dan ook geen vraag aan de Staatssecretaris, maar wel aan alle mensen thuis die naar dit debat kijken. Reken af met Rutte III. Stem deze oplichtersbende van Rutte weg bij de volgende verkiezingen. Als je wilt dat Nederland weer voor de Nederlanders wordt en dat we ons eigen land boven het buitenland plaatsen, stem dan op de PVV.

Dat was mijn betoog, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van Ojik van GroenLinks.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb wel een aantal vragen aan de Staatssecretaris. Ik hoop dat heel kort te doen in de paar minuten die ik heb.

Ik denk dat het voor het debat in het algemeen goed is om onderscheid te maken tussen een aantal situaties. We hebben natuurlijk de situatie langs de Syrisch-Turkse grens. We dreigen dat bijna te vergeten, maar als ik de cijfers goed begrijp, zitten daar bijna een miljoen mensen die gevlucht zijn voor Russische en Syrische Assad-bombardementen, klem in een mensonwaardige situatie omdat ze de grens niet over kunnen. We hebben natuurlijk de situatie aan de Turks-Griekse grens, waar mensen zitten die eigenlijk misleid zijn door Erdogan met het bericht «de Griekse grens staat open, dus hier is een busje, stap er maar in en ga er maar heen». De mensen die daar aankomen, komen daar echt onder mensonwaardige omstandigheden – zo mag je dat echt wel zeggen – vast te zitten. En je hebt natuurlijk de situatie op de Griekse eilanden, waar als ik het goed begrijp ongeveer 40.000 mensen zitten. Het gaat dan niet alleen om Lesbos, maar ook om de andere eilanden. De situatie escaleert daar steeds verder. Ik wil de Staatssecretaris vragen of zij op die drie situaties wil ingaan.

We hebben volgens mij een aantal sporen. We kunnen humanitair iets doen, althans dat hoop ik. Ik denk dat we politiek iets moeten doen. We zeggen allemaal dat we ons niet door Erdogan willen laten chanteren. Daar sluit ik mij graag bij aan, maar daarmee hebben we nog niet gezegd wat we wel willen. De Staatssecretaris is vorige week zelf in Turkije geweest. Ik ben heel benieuwd hoe de politieke dialoog die ze daar met Turkije heeft gevoerd, gelopen is en wat dat wel of niet heeft opgeleverd voor de actuele situatie.

Ten slotte hebben we natuurlijk toch het migratiebeleid. We hebben een EU-Turkijedeal, die eigenlijk bestond of bestaat, moet ik geloof ik toch nog wel zeggen, uit drie sporen. We geven geld aan Turkije. In ruil daarvoor vangt Erdogan Syrische vluchtelingen op. Mensen die in Griekenland aankomen, worden zo snel mogelijk teruggezonden naar Turkije en dan vindt hervestiging plaats vanuit Turkije naar de Europese Unie. Ik heb het idee dat die EU-Turkijedeal aan heel veel kanten hapert: van die hervestiging komt heel weinig terecht, de opvang in Turkije komt steeds verder onder druk te staan en Erdogan zegt: als je me niet veel meer geld geeft, dan zet ik de poorten wijd open en dan zijn de afspraken die ik ooit met de EU heb gemaakt voor mij niks meer waard.

Ik ben bijna aan het eind van mijn betoog, voorzitter. Ik zou de Staatssecretaris dus willen vragen of zij met het oog op de JBZ-Raad van morgen kan ingaan op wat volgens mij de drie sporen zijn van het beleid, namelijk het humanitaire spoor, het politieke spoor en het migratiebeleid. Ik ben benieuwd om te horen wat de Nederlandse inzet op die drie sporen morgen zal zijn.

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed, dank u wel. Het woord is aan mevrouw Van Toorenburg van het CDA.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Wij houden een ingelast AO over een ingelaste JBZ-Raad. Het belang van het onderwerp dat we gaan bespreken mag dan ook duidelijk zijn. De Turkse autoriteiten maakten vorige week duidelijk dat ze geen migranten meer zullen tegenhouden die op weg willen gaan naar Europa. En de Turkse president gooide op televisie nog wat olie op het vuur met zijn voorspelling dat vele mensen naar de grenzen van Europa zullen trekken. «Mogelijk zelfs miljoenen», aldus de president.

Dat leidde natuurlijk tot chaotische situaties aan de grens. Er is traangas afgevuurd, en mogelijk zelfs kogels. Wat een intens triest politiek steekspel. Turkije houdt ongeleid huis in Syrië, wekt daarmee alleen maar meer vluchtelingenstromen op, vreest die vervolgens nauwelijks meer aan te kunnen, en geeft dan de EU de schuld door erop te wijzen dat de EU te weinig helpt en haar verplichtingen niet nakomt. En vervolgens trekt Turkije zijn handen af van de Turkijedeal.

Ik kan het niet anders zeggen: Turkije drijft vervolgens de migranten en vluchtelingen die in Turkije zitten naar de grens met Griekenland. De politieke implicaties komen later aan bod, wanneer de Kamer debatteert met de Minister van Buitenlandse Zaken. Wij spreken hier vooral over de situatie aan de grens tussen Griekenland en Turkije, daar waar migranten op dit moment aan de poort van Europa kloppen.

U hoort mij goed: ik zeg «migranten». Want dit zijn mensen die in Turkije een veilig heenkomen hadden gevonden en nu naar elders willen. Het zijn niet de mensen die rechtstreeks vluchten van de bombardementen die nu in Idlib gaande zijn. Want Turkije houdt immers daar zelf de eigen grenzen dicht. Journalisten rapporteren dat er opvallend weinig mensen uit Syrië zijn, maar vooral Afghanen, Irakezen, Pakistani, zelfs Oezbeken; ik ben daar net nog geweest. Het zijn mensen die al in Turkije werden opgevangen. Zij worden, zo is ons ter ore gekomen, simpelweg naar de grens met Griekenland vervoerd. En Griekenland werkt daar niet aan mee. De Griekse grens blijft dicht. Dat is consequent Grieks beleid, en ik denk dat dat beleid terecht is. Het kan niet zo zijn dat mensen zomaar, ongeleid, ongecontroleerd Europa worden binnengelaten. Grensbewaking is een nationaal recht. En we hebben daarnaast ook afspraken over de buitengrens van Europa. Griekenland zet die grens niet open. Dat doet men ook niet omdat druk niet mag lonen.

Maar daarmee is natuurlijk niet alles gezegd. Met onze fractievoorzitter van de EVP in Europa zijn wij van mening dat er wel hulp moet worden geboden. Mensen worden hier het slachtoffer van, zelfs kinderen. Dat is intens triest. Vanmorgen is er een EU-delegatie naar de grens getrokken en heeft daar gesprekken gevoerd. Ik wil graag van de Staatssecretaris weten of zij een idee heeft over wat daaruit is gekomen. Is er hulp aan de mensen toegezegd? Zo ja, via welke organisaties? Wat zijn nou eigenlijk de gedachten van de Staatssecretaris daarover? Want als er geen hulp kan worden gegeven aan de op dit moment toch problematische wijze waarop Erdogan opereert, dan wil dat natuurlijk niet zeggen dat mensen die in nood zijn, niet via andere organisaties kunnen worden geholpen. Wat zijn nou de gedachten van de Staatssecretaris daarover? Wat denkt de Staatssecretaris zelf te kunnen bieden? Ik zie ook dat Griekenland het niet redt. Daardoor gebeuren er ongelukken. Dat wil niemand. De hulpvraag zal op tafel komen te liggen. Ik wil graag van de Staatssecretaris weten wat haar reactie dan zal zijn.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een interruptie van de heer Groothuizen.

De heer Groothuizen (D66):

Ik stel een vraag ter verduidelijking aan mevrouw Van Toorenburg. Zij zegt: het zijn eigenlijk mensen die in Turkije een veilig onderkomen hebben gevonden. Eigenlijk zegt ze daarmee: het zijn geen vluchtelingen. Op het niveau van een hele groep bekeken, wil ik dat best aannemen. Dit zal voor een groot deel van die mensen gelden. Maar als je dat niet individueel getoetst hebt, kun je natuurlijk nooit precies weten of dat voor al die mensen geldt. Dat is volgens mij het probleem en ik vraag mevrouw Van Toorenburg of ze dat met mij eens is. Wat mevrouw Van Toorenburg zegt, zal misschien voor het merendeel van deze mensen gelden. Maar is zij het met mij eens dat het toch wel ongemakkelijk is dat je dat niet op individueel niveau kunt toetsen? Daarmee blijf je de onzekerheid houden of al die personen die nu aan de grens bij Griekenland staan, daadwerkelijk veilig zijn in Turkije.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ja, natuurlijk is dat de schrijnende consequentie van wat daar op dit moment gebeurt. Er worden massale groepen naar de grens met Griekenland geleid. Het is natuurlijk wel zo dat zelfs het Hof in Straatsburg recentelijk heeft bepaald dat een land het recht heeft om dan tegen een groep te zeggen: nee, u komt de grens niet over. Dus dit gebeurt volledig binnen het kader van de mensenrechten. Wat natuurlijk nooit wil zeggen dat het voor een individu niet een bijzonder schrijnende situatie kan zijn. Dat ben ik dus met de heer Groothuizen eens. Als het niet op deze manier was gegaan, zou mogelijk die ene individuele persoon die in gevaar is, recht gedaan kunnen worden. Maar dat kan niet in de situatie die nu is ontstaan aan de grens, waarbij zo vele mensen betrokken zijn, van wie mogelijk een enkeling uit Syrië. Journalisten rapporteren daar nu over. In zo'n situatie is dus het beleid: de grenzen zijn en blijven dicht. Volgens het Hof in Straatsburg heeft een land daarbij volkomen terecht een punt.

De heer Groothuizen (D66):

Ik ben in ieder geval blij dat mevrouw Van Toorenburg met mij dat probleem wel ziet. Ik vermoedde al dat zij in zou gaan op die uitspraak van de Grote Kamer van het Hof in Straatsburg. Maar die ligt natuurlijk wel wat genuanceerder. Die casus gaat over die twee enclaves waarvan ik de namen altijd weer vergeet. Ze heten Ceuta en Melilla, geloof ik. Daar werd geweld gebruikt. Het Hof heeft vastgesteld dat daar nadrukkelijk geen gebruik werd gemaakt van de mogelijkheden om wel degelijk via een legaal poortje een verzoek te doen. De grote vraag is natuurlijk of die legale route er nu in Griekenland eigenlijk nog wel is. Daar heeft men namelijk alles in ieder geval voor een maand hermetisch afgesloten. Mevrouw Van Toorenburg legt nu heel makkelijk deze uitspraak ook over deze situatie, maar ik vraag me dus wel af of dat uiteindelijk echt zo makkelijk gaat. Dit is niet zozeer een vraag, als wel een opmerking mijnerzijds.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Laat ik dan een opmerking terugplaatsen daarover. Ik hoop toch niet dat D66 het standpunt heeft waarbij men zegt: het is allemaal heel vervelend daar, dus gooi alle grenzen maar open. Ik hoop toch niet dat D66 zegt: miljoenen mogen er naar Europa komen en wat ons betreft komen ze allemaal naar Nederland. Want we hebben volgens mij met elkaar een ander probleem in Nederland. We kunnen nog niet eens de mensen recht doen die hier al zijn. We moeten ze dwangsommen betalen omdat we hun asielprocedure niet fatsoenlijk kunnen afronden. Dus ik denk dat het heel belangrijk is dat Griekenland zijn verantwoordelijkheid neemt en de grenzen sluit voor deze groepen mensen die al een veilig heenkomen hadden in Turkije. En we moeten er met elkaar voor zorgen dat deze mensen niet op een gruwelijke manier de dupe worden van dit cynische politieke steekspel.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Becker van de VVD.

Mevrouw Becker (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Vorige week werden we allemaal opgeschrikt door berichten met grote, dreigende koppen als: «Erdogan gooit grenzen open». Er zouden in 24 uur 18.000 migranten naar Europa zijn gekomen. En volgens andere berichten zouden er zelfs nog «miljoenen» onze kant op komen.

Deze propaganda van Erdogan is wat mij betreft een beetje gefundeerd in de situatie waarin hij nu zit in Idlib. Hij mist internationale steun. Maar hij heeft misschien ook wel het gevoel dat hij meer financiering zou moeten krijgen voor die Turkijedeal. Dat drijft hem ertoe om op deze manier de EU te chanteren, op een heel cynische manier over de hoofden van vluchtelingen en van migranten heen. Zij putten hier hoop uit die ijdel is.

Ik vraag de Staatssecretaris wat nou de feitelijke situatie echt is. We richten ons vaak op de propaganda van de heer Erdogan, maar hoeveel migranten staan er nu werkelijk aan de grens met Griekenland en Bulgarije? Hoeveel zijn er naar schatting de EU al binnengekomen sinds de berichtgeving van vrijdag? En welke uitlatingen heeft de heer Erdogan officieel gedaan richting de EU over de migratiedeal? Is dat bekend? En hoe verhoudt zich dat tot de feitelijke situatie?

Want wat de VVD betreft moet het duidelijk zijn dat voor de EU de deal de deal is. Ik hoop dat de Staatssecretaris dat mee kan geven tijdens de top. De Turken zullen zich moeten houden aan die deal. Hoe gaat het kabinet en hoe gaat de EU een strategie voeren waardoor de heer Erdogan zich ook aan die deal zal houden? Want als het aan de VVD ligt, laten we ons niet door Ankara chanteren.

Daarvoor is het van belang dat de grensbewaking op orde is. De Grieken zorgen daar op dit moment voor. En als Griekenland een beroep doet op de EU, of mogelijk bilateraal, dan zouden we daar wat de VVD betreft heel serieus naar moeten kijken. Is er al een bilateraal verzoek gedaan?

Ook zou ik de Staatssecretaris willen vragen hoe de gesprekken worden gevoerd over de aflopende Turkijedeal, als ze worden gevoerd. Heeft de Europese Commissie op dat vlak in de afgelopen tijd nou werkelijk eigenlijk nog niet veel voorbereidend werk gedaan? Is dit een wanhoopsdaad van Erdogan? Of is er al wel degelijk achter de schermen overleg over geweest? En zo ja, op welke manier heeft dat plaatsgevonden?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik heb twee concrete vragen. Mevrouw Becker vermengt het een beetje. Eerst zegt ze: Turkije moet zich aan de deal houden. Maar ze zegt zelf ook dat die deal afloopt; dat erkent ze ook. Dan moet je toch weer opnieuw onderhandelen?

En mevrouw Becker heeft het over «opgeschrikt door». Wij weten dat er sinds 2015 gewoon niets is gebeurd, behalve dat die Turkijedeal is gesloten. Want heel Europa is feitelijk op de vingertjes blijven zitten en structureel is er niets opgelost. Mijn tweede vraag is: erkent mevrouw Becker dat?

Mevrouw Becker (VVD):

Ik zal maar meteen op dat laatste ingaan. Mevrouw Kuiken zegt: sinds 2015 is er niets gebeurd. Ik vind, vanuit de VVD, ook dat de Europese Commissie de zogenaamde externe dimensie heeft laten versloffen, dus de gerichtheid op afspraken met Turkije, maar ook op afspraken met andere derde landen. Dit is gebeurd door de interne ruzie, door de interne discussie over dat GEAS, en doordat dat pakket maar de hele tijd vastloopt. Daarom is mijn oproep aan het kabinet voortdurend: hoe kan Nederland ervoor zorgen dat die externe dimensie op tafel komt? Dit moet ook gebeuren in een nieuw pakket, waar Europa over spreekt. Ik hoop dat dat pakket er heel snel zal komen. En dan ten tweede: de aflopende Turkijedeal. Dat is precies mijn vraag. Daar moet je met elkaar gesprekken over voeren, maar wat de heer Erdogan nu doet, is voordat er überhaupt een gesprek gevoerd is, de grenzen opengooien en ons chanteren. Dat is geen manier van met elkaar om tafel zitten. Dus mijn vraag aan de Staatssecretaris is of we eigenlijk al om tafel zaten over die nieuwe mogelijke Turkijedeal. Liepen er al gesprekken en heeft Erdogan die nu op deze botte manier onder druk proberen te zetten of heeft de Europese Commissie de afgelopen tijd geen enkele stap gezet richting Turkije? Ik weet dat niet. Als dat laatste het geval is, zou ik dat wel onverstandig vinden van de Europese Commissie. Daarom wil ik dat graag weten.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Gaat het dan helpen om te spreken van chantage en sancties, terwijl we weten dat de deal afloopt en dat Europa ook niet zijn afspraken is nagekomen? Wij chanteren op een iets subtielere manier de boel ook door bijvoorbeeld totaal geen vluchtelingen over te nemen. Ook de herlocatie komt niet op gang. We hebben totaal geen ander antwoord. Ik ben geen fan van de wijze waarop Turkije dit aanpakt, maar ik ben ook geen fan van de wijze waarop Europa dit aanpakt. Dus mogen we dan ook een beetje zelfkritisch zijn?

Mevrouw Becker (VVD):

Ik vind dat hier twee hele verschillende dingen met elkaar vergeleken worden. Wat de heer Erdogan doet, vind ik echt van een heel andere orde dan wat de Europese Unie de afgelopen jaren heeft gedaan, waar ik ook altijd kritisch op ben geweest, in de zin dat die wel wat steviger aan de wind had mogen zeilen ten aanzien van afspraken maken met derde landen en met Turkije over een vervolg op een deal. Natuurlijk, daar had de EU scherper op moeten zijn, maar de heer Erdogan is nu wild om zich heen aan het slaan. Hij is in paniek en hij is aan het avonturieren geslagen in Syrië. Dat lukt hem niet op een goede manier. Hij ziet in zijn eigen land de steun daarvoor afbrokkelen, en ook voor de opvang van vluchtelingen. Hij gaat dan wild om zich heen slaan en via propaganda zeggen dat de poorten naar Europa openstaan. Dat is geen manier van serieus met elkaar spreken. Daarom zeg ik dat we ons niet moeten laten chanteren. We moeten nu niet meegaan in het sentiment van: dan moeten de grenzen maar open want anders is het zielig voor deze mensen. Als we dat wel doen, krijgt hij zijn zin, en dat zou ik niet willen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter, il wil graag mijn laatste interruptie gebruiken.

De voorzitter:

Dat kan.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik hoor toch al wel wat nuance. Ik zeg ook niet: gooi de grenzen maar open en laat je maar chanteren. Alleen, denken dat je niet met datzelfde vervelende Turkije afspraken zult moeten maken over het vervolg, is net zo naïef, want feit is dat daar nog steeds 3,5 miljoen vluchtelingen zitten en dat Turkije onze buurtgenoot is waar je afspraken mee zult moeten maken. Hoe vervelend ook, je zal daarmee dus ook het gesprek moeten aangaan. Alleen maar gillen «chantage» en «ik vind je heel vervelend, rotzak», is wat mij betreft een beetje simpele retoriek. Dat is wat ik iets te veel terug hoor komen, maar ik ben blij om te horen dat er nu een beetje zelfreflectie ontstaat en dat ingezien wordt dat het geen gemakkelijk proces is en dat Europa met Turkije en andere landen daaromheen weer om tafel zal moeten, hoe moeizaam ook.

Mevrouw Becker (VVD):

Toen ik mevrouw Kuiken hoorde praten, dacht ik: misschien zitten we in een ander debat. Want ik ben zeker niet alleen maar aan het gillen – ik houd trouwens helemaal niet zo van gillen – dat we ons niet moeten laten chanteren. Ik stel niet voor niets de vraag hoe de strategie vanuit de EU heeft plaatsgevonden voor het vervolg op de Turkijedeal. Hebben er al gesprekken over plaatsgevonden? En hoe komen we zo snel mogelijk weer in Ankara aan tafel? Dat vind ik van groot belang. Tegelijkertijd vind ik dat we als Europa... Zal ik mijn betoog op dit punt eerst afmaken?

De voorzitter:

Ja, dat kan.

Mevrouw Becker (VVD):

Tegelijkertijd vind ik dat wij ons als EU niet moeten laten chanteren vanuit het idee: we moeten er hoe dan ook uit komen met Erdogan, wat hij ook vraagt, want anders zijn we overgeleverd aan de grillen van Erdogan en wordt de druk op de Griekse grens misschien zo groot dat we het met z'n allen niet meer houden. Nee, wat mij betreft moeten we ervoor zorgen dat de Grieken de grens dicht kunnen houden en dat ook andere landen dat kunnen doen, zoals Bulgarije. We moeten ze steunen waar we kunnen, maar mijn laatste vraag aan de Staatssecretaris zou zijn of er ook noodscenario's in de EU zijn als dat niet lukt. Wat moeten we dan met elkaar? Wat de VVD betreft kan de uitkomst niet zijn dat er miljoenen vluchtelingen naar Europa komen. Mevrouw Van Toorenburg had het zo-even over migranten. Zeer terecht, want het zijn zeker niet alleen vluchtelingen. Het zijn voor een groot deel ook mensen die van de gelegenheid gebruik willen maken om naar Europa te komen. Hoe gaat Europa ervoor zorgen dat we linksom of rechtsom dat grote probleem voorkomen? Liggen er noodscenario's en, zo nee, kan Nederland daar eventueel op aandringen?

De voorzitter:

Helder. De heer Van Ojik heeft een vraag.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik vind ook dat we ons zeker niet door Erdogan moeten laten chanteren, maar de reden dat hij ons kán chanteren is dat we ooit die Turkijedeal gesloten hebben. Er waren toen heel veel fracties in deze Kamer – dat kan mevrouw Becker ook nalezen, als ze zich dat al niet herinnert – die precies om die reden zeiden dat die Turkijedeal misschien niet zo'n goed idee was. Dus als je zegt dat je je niet laat chanteren door Erdogan, moet je bereid zijn om de EU-Turkijedeal op te zeggen. Is mevrouw Becker dat met mij eens? Anders is het een loze kreet.

Mevrouw Becker (VVD):

Ik heb veel mensen dat de afgelopen week horen zeggen: zie je nou wel, VVD, je had die Turkijedeal nooit moeten sluiten want je bent er chantabel door. Daar ben ik het absoluut niet mee eens. Ik denk dat de Turkijedeal heel belangrijk is geweest voor het indammen van de instroom richting de EU en ook richting Nederland. Dus ik sta nog steeds achter die deal. Ik vind dat de deal ook echt de deal is en dat we ervoor moeten zorgen dat Erdogan die gaat naleven en dat we in Ankara aan tafel komen om te kijken wat de Turken nodig hebben om de deal te kunnen voortzetten, maar ik vraag niet voor niets naar noodscenario's. Ik wil namelijk niet chantabel zijn. Ik wil dat we als EU ook onze eigen grenzen bewaken en dat we als EU een alternatief hebben als Erdogan niet voor rede vatbaar is. Dus in de ultieme situatie moet je dit soort zaken niet uitsluiten, maar het is wat mij betreft nu niet aan de orde. Wij moeten de deal niet opzeggen. Het is Erdogan die de deal nu onder druk zet en het is aan de EU om hem juist te houden aan de deal. Afspraak is afspraak. De Turken hebben miljarden ontvangen van de EU en dan moeten ze daar ook voor leveren. Daar moeten we ze op dit moment aan houden.

De voorzitter:

Helder. De heer Van Ojik.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dat is waar. De heer Erdogan zal dan zeggen: dat doe ik ook, want ik vang 3,5 miljoen Syrische vluchtelingen op en dat doe ik onder andere van de miljarden die ik van de EU krijg, dus ik houd mij aan die kant van de deal. Dan kom ik meteen op de vraag die mevrouw Kuiken ook al stelde maar waarop ik nog niet zozeer een antwoord heb gehoord. Betekent dat dan ook niet dat we eerlijk onder ogen moeten zien dat we ons niet geweldig hebben gehouden aan wat we beloofd hebben in het kader van die Turkijedeal, namelijk dat we een klein deel van die vluchtelingen in Turkije in de Europese Unie zouden hervestigen? Dan bedoel ik daar niet eens Nederland mee, want ik geloof dat Nederland het relatief heel goed heeft gedaan, maar als je kijkt naar het totaal heeft de Europese Unie er een potje van gemaakt en heeft zij zich niet aan de afspraken van de EU-Turkijedeal gehouden. Dus gaan we dat dan ook beter doen?

Mevrouw Becker (VVD):

De heer Van Ojik vindt mij altijd aan zijn zijde als het gaat om bijvoorbeeld het verbeteren van de situatie in Griekenland, het verbeteren van de asielprocedure daar en het ervoor zorgen dat daar sneller het kaf van het koren kan worden gescheiden in de zin van wie er een echte vluchteling is en wie niet, teneinde ervoor te zorgen dat het systeem wel functioneert en mensen kunnen worden hervestigd over de verschillende lidstaten. Dus daarin vindt hij mij altijd aan zijn zijde, maar, nogmaals, het kan niet zo zijn dat de oplossing is dat we als EU ons beleid gaan aanpassen omdat de heer Erdogan eenzijdig besluit de deal op te zeggen. Het is nu aan hem om te bewegen en zich aan de afspraken te houden.

De voorzitter:

Heel kort, meneer Van Ojik. Of wilt u gewoon een nieuwe interruptie?

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik heb er nog een aantal.

De voorzitter:

Dan wordt dit een nieuwe interruptie.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dan doe ik het liever heel kort en dan niet met een nieuwe interruptie.

De voorzitter:

Heel kort dan.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De vraag aan mevrouw Becker is heel simpel. Als gezegd wordt dat er bewogen moet worden, geldt dat dan ook voor ons en zijn we dan ook bereid onder ogen te zien dat we op het gebied van hervestiging niet geleverd hebben? Of zegt zij: nee, Erdogan moet bewegen, maar wij voorlopig niet?

Mevrouw Becker (VVD):

Volgens mij heeft de EU zich altijd opgesteld als een hele redelijke gesprekspartner en ook gewerkt aan zaken zoals hervestiging en het verbeteren van de procedure in Griekenland. Als volwassen landen zou je er met elkaar over moeten spreken in plaats van wat de heer Erdogan nu doet, namelijk de poorten openzetten en de druk opvoeren over de ruggen van al die mensen. Dat bedoel ik met je niet laten chanteren. Hij moet aan tafel komen in Ankara en dan moet de Europese Commissie met hem erover spreken wat dan volgens hem niet deugt aan de deal, maar hier moeten we niet in meegaan.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Groothuizen van D66.

De heer Groothuizen (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil in dit extra ingeplande debat de volgende onderwerpen aanstippen. Allereerst de situatie in Turkije, vervolgens de situatie op de Griekse eilanden en dan de structurele Europese aanpak die volgens mij noodzakelijk is.

Allereerst Turkije. De situatie in Idlib verslechtert inderdaad met de dag. De heer Erdogan lijkt zich steeds verder in het nauw gedreven te voelen waardoor hij rare sprongen maakt. Ik ben het eens met mijn collega's die hebben gezegd dat we niet voor zijn chantagepogingen moeten buigen, maar we moeten volgens mij ook niet blind zijn voor de vele vluchtelingen die Turkije ook al opvangt, meer dan 3,5 miljoen. Ik lees in de media tegenstrijdige berichten dat de hulp aan Turkije zou afnemen, opgeschort zou zijn of helemaal niet zou worden voortgezet. Ik kan er niet meer helemaal wijs uit worden. Daarom mijn eerste vraag aan de Staatssecretaris: wat is nou precies de stand van zaken rond de afspraken die zijn gemaakt? Wat is er uitgevoerd en wat wordt er nog uitgevoerd? Hoe zit het nu precies?

Mijn tweede vraag aan de Staatssecretaris op dit punt is wat zij vindt van het voortzetten of het eventueel uitbreiden van Europese financiële steun aan Turkije indien bijvoorbeeld daar de toestroom van mensen uit Idlib zou toenemen. Wat is op dat punt haar inzet morgen? Met welk boodschappenbriefje gaat zij morgen dat overleg in? Hoe schat zij het Europese krachtenveld in? Hoe staan andere lidstaten in deze discussie?

Dan de Griekse eilanden. De beelden die ik de afgelopen dagen en eigenlijk de afgelopen weken en zelfs de afgelopen jaren heb gezien van de Griekse eilanden waren ronduit beschamend. Een aantal collega's, waaronder ik, zijn er geweest en het is inderdaad om jezelf rot te schamen, Europa onwaardig. Nu zien we beelden van kinderen die met traangas worden beschoten en van bootjes die worden geterroriseerd. En er schijnt zelfs geschoten te zijn. Eigenlijk lijkt het recht om asiel aan te vragen effectief te zijn uitgeschakeld door de Griekse overheid, in ieder geval op dit moment. Ik vind dat eigenlijk onacceptabel. D66 staat voor het recht op asiel. Mensen die bescherming nodig hebben, moet je opvangen en niet wegjagen. Daar moet je een goede procedure voor hebben. Als mensen vluchteling zijn, moeten ze kunnen blijven en als ze dat niet zijn, dan moeten ze ook snel terug naar het land van herkomst. Voor alle mensen geldt dat je ze humaan moet opvangen. Volgens mij is dan alleen grensbewaking niet de oplossing. Griekenland zou zich moeten richten op een goedlopende asielprocedure, maar als je realistisch bent moet je ook vaststellen dat dat nog wel ver uit het zicht is. In 2015 en 2016 is er tijdens de verhoogde instroom een noodmechanisme in werking gesteld, conform artikel 78 van het Europese verdrag, om onevenredige druk op lidstaten te verlichten. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is: zijn we daar inmiddels niet weer aan toe? Moet je daar niet over na gaan denken en wordt erover nagedacht? Wanneer is de situatie van dien aard dat die bepaling weer in werking zou moeten treden? Graag een reactie van de Staatssecretaris.

Dat brengt mij dan op het laatste punt. Ik ben het met de heer Van Ojik eens dat je al deze dingen tot op zekere hoogte het hoofd kunt bieden wanneer je een structurele Europese migratieoplossing hebt. In 2016 zijn afspraken met Turkije gemaakt en eigenlijk heeft de EU toen gezegd: we gaan orde op zaken stellen. Er zou een echte Europese aanpak komen, zodat we grip konden krijgen op migratie. Hoe je volgens mij ook in dat migratiedebat zit, of dat meer rechts of links is, volgens mij willen we allemaal dat we die grip hebben. Alleen, de realiteit is weerbarstig. De humaniteit is ver te zoeken en lidstaten hebben hun kop in het zand gestoken, waar we nu de wrange vruchten van plukken. Mijn laatste vraag aan de Staatssecretaris is dan ook wat haar inzet wordt om nou eindelijk eens te komen tot die structurele Europese oplossing die zowel realistisch als humaan, solidair en eerlijk is.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Kuiken van de PvdA.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Ik was migratiewoordvoerder in 2015 en ik heb een enorm gevoel van déjà vu. Als een van de oplossingen is toen gewerkt, ook door mijn partij, aan een deal, de zogenaamde Turkijedeal, om in ieder geval een poging te doen om de immense migratie beheersbaar te maken. Dat kon natuurlijk alleen maar voortbestaan als er in Europa gewerkt werd aan verdere oplossingen en beide kanten zich zouden houden aan de afspraken. We moeten een aantal jaren later, nu de deal met Turkije afloopt, constateren dat we eigenlijk weer een beetje terug bij af zijn omdat het niet overal voldoende heeft gebracht. Veel relevante vragen zijn al gesteld. Ik wil graag van de Staatssecretaris weten onder welke voorwaarden zij afspraken wil gaan maken met Turkije over de verlenging van de deal die afloopt. Welke inzet gaat Nederland daarbij leveren? Wat gaat zij vragen en wat wil zij gaan leveren? Welke concrete hulp wil Nederland nu extra bieden boven hetgeen Nederland in het verleden al heeft aangeboden dan wel aanbiedt om de situatie op de Griekse eilanden te verlichten? Wat zal morgen de inzet zijn om in de acute toestanden die zich nu voordoen bij de Griekse grens – maar die zich ook verder kunnen verspreiden, zoals we dat ook in eerdere jaren hebben gezien – de eerste nood te lenigen? Ik denk dat dit ontzettend noodzakelijk is.

Een relevante vraag, ook gesteld door mijn buurman, is hoe andere lidstaten erin zitten. Kan de Staatssecretaris ons meenemen in het tijdpad? Want dat is strikt: half maart moet er al een vervolgpakket liggen, willen we überhaupt spreken van verlenging van afspraken met Turkije. Niemand wil zich onder druk laten zetten. Tegelijkertijd kunnen migranten, vluchtelingen niet wachten op het moment dat ze verder in het nauw worden gedreven. Volgens mij is de nood aan alle kanten ontzettend hoog. Dan heb ik het nog niet over de situatie zoals die zich aan de Turks-Syrische grens voordoet, of in Syrië zelf. Op een later moment zullen we daar verder over spreken.

Voorzitter, gelet op de tijd laat ik het hierbij. Dat neemt niet weg dat wij onder andere bij het grote plenaire debat over migratie hier nog nauwer en dieper over zullen spreken.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Hiddema van Forum voor Democratie.

De heer Hiddema (FvD):

Dank u, voorzitter. Waar Forum voor Democratie altijd voor heeft gewaarschuwd, is nu waarheid geworden. Na jaren van chantage geeft Erdogan miljoenen asielzoekers vrij spel om de EU binnen te dringen. Tienduizenden zijn al binnen of staan aan de grens. Een opmerking tussendoor: de Staatssecretaris gaat naar Brussel. Dat akkoord dateert van 2016 en we zijn nu in 2020. Kan ze daar polsen of de chantage iets te maken heeft met dat hij nieuw geld nodig heeft? Het potje is op, hij moet opnieuw aan de onderhandelingstafel. Het zou goed zijn om hem koest te houden door te zeggen: doe niet zo moeilijk, we komen wel weer met nieuwe miljarden, dan weet je ten minste uit welke hoek de wind waait.

Het akkoord tussen de EU en Turkije behoort tot de slechtste akkoorden die de EU ooit met een ander land heeft gesloten. Miljarden euro's voor Turkije, in ruil voor de belofte dat er geen asielzoekers vanuit Turkije naar de EU zouden komen. Hoe naïef kun je zijn om te denken dat Turkije zich hieraan zal houden? We hebben onszelf afhankelijk gemaakt van Erdogan, die gretig misbruik maakt van zijn machtspositie. FvD was altijd al kritisch op het akkoord met Turkije. Vanaf het begin was evident dat Turkije geen betrouwbare partner is. Erdogan heeft heel vaak in momenten van onbevangenheid gezegd dat hij een islamitische agenda heeft. Dat is iets om in gedachten te houden. Dat kan hij nu uitspelen. Met de EU in het algemeen en Nederland in het bijzonder hadden we nooit afhankelijk mogen worden van de grillen van het Turkse regime, dat onze beschaving vijandig gezind is. We hebben ons laten chanteren. Nu is het zover dat het akkoord waar de VVD zo trots op was ten grave kan worden gedragen. Daarmee bestaat het risico op een nieuwe massale toestroom van migranten, zoals in 2015. Daarom is het nu tijd voor een geheel nieuw immigratiebeleid, het Australische model. Beleid dat niet langer de belangen van asielzoekers, maar die van Nederland op de eerste plaats zet. Forum wil hier mensen laten komen die iets te brengen hebben en niet alleen iets komen halen. Asielaanvragen worden in beginsel niet meer mogelijk in Nederland. In plaats daarvan komt er een puntensysteem. Wie aan onze criteria voldoet, is welkom om naar Nederland te komen. Zo halen we de grootsten wellicht uit het buitenland hierheen en maken we een eind aan de asielproblematiek. Geen azc's meer, geen criminele uitgeprocedeerden, geen generaties netto-ontvangers met antiwesterse waarden meer, een immigratiebeleid waar Nederland echt mee vooruit kan.

De voorzitter:

Gaat u rustig door, meneer Hiddema.

De heer Hiddema (FvD):

Nou komt het. Ten eerste: de regering moet zich inzetten voor een Turks vertrek uit de NAVO en een definitief einde aan de onderhandelingen over Turkse toetreding tot de EU. Ten tweede: laat de regering Griekenland en Bulgarije ondersteunen bij het beschermen van hun grenzen, zo nodig met behulp van ons leger, zoals Oostenrijk ook al heeft beloofd. Ten derde: we moeten net als Denemarken en Oostenrijk onze eigen binnengrenzen bewaken, al helemaal nu de buitengrenzen niet adequaat worden beschermd. Dat is mogelijk op grond van het Schengenverdrag, omdat er een acuut gevaar dreigt. Als de regering de veiligheid van de Nederlanders serieus neemt, maakt ze hier direct gebruik van. We zullen morgen een motie indienen om dit te bewerkstelligen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik vraag de heer Van Ojik om het voorzitterschap even over te nemen. Dan kan ik mijn eigen termijn houden.

Voorzitter: Van Ojik

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dank u wel, voorzitter. De strijd in Syrië laait op, en het gevolg is een enorme toename van het aantal vluchtelingen. Bijna 1 miljoen mensen zijn ontheemd, naast de miljoenen vluchtelingen die er al waren. De nood is hoog; er moet snel humanitaire hulp komen. Deelt de regering die mening? De kwaadaardige rol van president Assad in deze oorlog is bekend, evenals de steun van Poetin hierbij. De rol van Erdogan komt daar sinds 2018 bij. Hij voert een illegale strijd in Syrië. Recent zijn in die strijd maar liefst 56 Turkse militairen omgekomen. In reactie heeft Erdogan de grens naar Europa geopend. Vluchtelingen zijn het slachtoffer van een luguber steekspel. De regio vangt nu al het overgrote deel van de vluchtelingen op. Turkije vangt circa 3,6 miljoen Syriërs op. Het draagvlak in die samenleving staat dan ook onder druk. In Libanon worden maar liefst circa 1,5 miljoen mensen opgevangen en ook in Jordanië zijn er veel vluchtelingen. Het is de plicht van Europa om de opvang in de regio met financiële steun te faciliteren. Deelt de regering die mening? En zo ja, hoeveel extra middelen worden daar dan in gestoken, zo vraag ik de Staatssecretaris.

Op 28 februari heeft Erdogan de grens naar Europa opengezet, in strijd met de afspraken. Erdogan wil zich op die manier blijkbaar verzekeren van Europese steun voor al zijn activiteiten in Syrië bijvoorbeeld. Hoe kijkt de Staatssecretaris daarnaar? De situatie op de Griekse eilanden was al verschrikkelijk en wordt alleen maar erger. Het is de schandvlek van Europa. Deelt u de mening dat dit een Europees probleem is en dat Europa dus ook meer moet doen om de meest kwetsbare vluchtelingen op te nemen, waaronder kinderen? Zo niet, dan zal de situatie nog verder escaleren tot aan geweld en doden toe. We zagen vandaag al dat Nederlandse werknemers van ngo's dekking moesten zoeken. Wat kan de Staatssecretaris daarover zeggen?

De Europese Commissie heeft zojuist 700 miljoen euro toegezegd aan Griekenland. Dat is mooi, maar nog geen garantie voor een oplossing van de problemen op de eilanden. Die hebben te maken met de stroperige procedure. Op welke manier gaat de regering die procedures versnellen? Komt daar meer assistentie voor? En gaat u de Griekse regering erop aanspreken dat ze het recht op asiel in stand houden en dat het niet oké is als ze mensen en kinderen en groupe zonder enige procedure terugsturen?

Voorzitter. Ik vraag de Staatssecretaris of ze het ermee eens is dat onder leiding van de Verenigde Naties nu alles op alles gezet moet worden om een staakt-het-vuren in Syrië te bereiken en dat de strijdende partijen met elkaar om de tafel moeten gaan. Dat vluchtelingen recht hebben op bescherming, als het kan in de regio en als het niet kan in Europa en ook in Nederland. En dat het gesol met vluchtelingen in Turkije moet ophouden. Is zij het ermee eens dat zij moet inzetten op goede afspraken ten behoeve van de vluchtelingen en dat Griekenland geholpen moet worden, bijvoorbeeld door het opnemen van de meest kwetsbare vluchtelingen waaronder kinderen?

Dank u wel.

De voorzitter:

Er is een vraag van mevrouw Becker.

Mevrouw Becker (VVD):

Ik probeer even goed te begrijpen wat de heer Jasper van Dijk hier nu voorstelt. Hij vraagt eigenlijk aan de Staatssecretaris of Nederland en de EU bereid zijn om vluchtelingen op te nemen vanwege de situatie. Als ik het goed begrijp, staan de echte vluchtelingen in nood nu bij de Syrisch-Turkse grens en staan aan de Griekse grens voornamelijk mensen waarvan we vermoeden dat het migranten zijn, die uiteindelijk geen recht op asiel zullen hebben. Dus stelt de SP hier nu voor om deze mensen te gaan halen aan de Syrisch-Turkse grens? Wat precies is zijn voorstel?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Mijn voorstel is om veel meer te gaan doen om de ellende op de Griekse eilanden te verhelpen. De Griekse eilanden zijn onderdeel van de Europese Unie. Daar is een verschrikkelijke toestand gaande, die met de dag erger wordt. Zelfs de Nederlandse hulpverleners worden nu bedreigd. Moet u zich eens voorstellen dat u kind bent op Lesbos, waar gevechten, dreigingen en geweld met de dag toenemen. Daar had Europa een rol. Ik ben het zeer eens met alle kritiek op Erdogan en met alle kritiek op de Turkijedeal, maar Europa heeft ook een rol te spelen. En Europa verzuimt dat nu. De verdeling van de meest kwetsbare vluchtelingen op de Griekse eilanden stagneert al tijden. Ik heb al eerder met de heer Van Ojik een motie ingediend om 2.500 kwetsbare vluchtelingen op de eilanden met spoed op te nemen in Europa. Dát is mijn voorstel.

De voorzitter:

Hiermee zijn we gekomen aan het einde van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Dan hoef ik op dit moment niet het voorzitterschap terug te geven aan de heer Jasper van Dijk, maar dat doe ik toch.

Voorzitter: Jasper van Dijk

De voorzitter:

Dank u. Ik krijg zojuist het verzoek van de Staatssecretaris om voor tien minuten te schorsen. Dat lijkt me goed.

De vergadering wordt van 18.50 uur tot 19.01 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik vervolg dit debat met de eerste termijn van de Staatssecretaris. Ik geef de Kamer wederom twee interrupties. Het woord is aan de Staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dank, voorzitter. Laat ik beginnen met de EU-Turkijeverklaring uit 2016. Die heeft de instroom in de Europese Unie sterk beperkt en het heeft het aantal verdrinkingen doen afnemen. Bovendien heeft het de smokkelnetwerken aangepakt. Er is een enorme verbetering gekomen in de standaard van internationale bescherming in Turkije. Turkije heeft een Turkse IND opgericht, de DGMM, die goed werkt. 3,6 miljoen Syriërs krijgen in Turkije opvang, gezondheidszorg, onderwijs en een beperkte vorm van bijstand.

Maar waar knelt het na vier jaar? In eerste instantie zien we aan de Griekse kant dat de opvang, de asielprocedure en de terugkeer heel erg vastgelopen zijn. Maar recent zien we ook in Turkije dat er een recessie is en daardoor een afnemend draagvlak, en we zien de verschrikkelijke situatie in Idlib, met het risico van een additionele instroom en de dood van Turkse militairen. Dit even als opening.

Maar wat is nu de stand van zaken wat betreft het geld voor Turkije? De Facility for Refugees in Turkey, de FRIT, is opgezet om Turkije bij te staan bij de opvang van inmiddels bijna vier miljoen vluchtelingen, als onderdeel van de EU-Turkijeverklaring. Interessant om goed in de gaten te houden, is dat de betaling daarvan in twee tranches van 3 miljard gaat, dus 6 miljard in totaal. Dat geld komt ten goede aan de vluchtelingen in Turkije en de gastgemeenschappen. De EU werkt met een systeem van allocated, committed, contracted and disbursed geld. Zo werkt de Europese Unie. Het bedrag van de FRIT is volledig gecommitteerd. De looptijden van de projecten onder de tweede tranche gaan tot uiterlijk 2025. Maar voor het tweede deel gaat het erom of er projecten zijn waardoor het disbursed kan worden.

Mevrouw Becker vroeg of de Turkijedeal nu al dood is. Die Turkijeverklaring staat zichtbaar onder druk. Om die reden denk ik dat het van groot belang is om in overleg te treden met Turkije om tot een uitvoerbare oplossing van de ontstane problemen te komen. Griekenland heeft grote problemen. Dat was altijd al zo, maar het heeft nu nog grotere problemen. Daar heeft het kabinet begrip voor. Maar tegelijkertijd heeft het kabinet ook erkenning voor de enorme Turkse inspanningen ten opzichte van de vluchtelingen. Noch Griekenland, noch Turkije moeten met deze problemen alleen worden gelaten. Maar ik ga nu niet voorsorteren op een situatie dat de deal gaat klappen. Noodscenario's zijn daarom op dit moment niet aan de orde, want de deal is in place.

Mevrouw Becker vroeg of er gesprekken liepen over een vernieuwing van de deal. Ja, en daarvoor is het van groot belang dat de EU-Turkijeverklaring wordt gehandhaafd en dat er in overleg met Turkije wordt gewerkt aan een houdbare oplossing. De EU-Turkijeverklaring loopt niet af, dus over het aflopen daarvan – dat het opeens eindigt – wordt niet gesproken. Ook het financiële mechanisme, de FRIT, loopt niet af. Die is volledig gecommitteerd. De focus ligt dus op het voortzetten van de implementatie van de verklaring door beide partijen: samen met de EU, Griekenland en Turkije, tot een gezamenlijke oplossing komen.

Wat is de toekomst van de FRIT III? Dat is onder anderen door de heer Groothuizen gevraagd. Er ligt op dit moment geen concreet voorstel voor aanvullende financiële steun aan Turkije, maar gezien de omvang van de vluchtelingenpopulatie in Turkije en de aanhoudende migratiedruk op dit land ligt de voortzetting van EU-steun voor de hand. Niet alleen u, voorzitter, maar ook andere leden hebben het gehad over de problemen bij Idlib en zeiden dat daar ook nog eens 900.000 mensen in nood verkeren. Nederland staat open voor een gesprek. Als er een concreet voorstel komt voor aanvullende financiële steun aan Turkije, zal Nederland dat voorstel beoordelen op de mate waarin het in verhouding staat tot de specifieke behoeftes van de vluchtelingengemeenschap die in Turkije wordt opgevangen. Dat veronderstelt dat Turkije zich aan zijn kant van de verplichtingen houdt. Het kan niet zo zijn dat het een eenzijdig traject is.

Wat is nu de situatie aan de Grieks-Turkse grens? Dit is onder anderen door mevrouw Becker gevraagd. Volgens de cijfers van de UNHCR zijn er de afgelopen twee dagen ongeveer 1.200 mensen aangekomen op de Egeïsche eilanden, dus Lesbos, Chios en Samos. Vandaag is de instroom beperkt, maar – daar moeten we heel eerlijk over zijn – dat kwam voornamelijk door de harde wind en de woeste zee. Op dit moment zijn er geen signalen dat er grootschalige grensoverschrijdingen vanuit Turkije richting de EU plaatshebben. IOM meldt dat er zich op dit moment ten minste 13.000 personen aan de Grieks-Turkse landsgrens bevinden. Dit betreffen overigens geen recente vluchtelingen uit Noordwest-Syrië – mevrouw Van Toorenburg heeft dit genoemd en ook mevrouw Becker heeft dit naar voren gebracht – want Turkije houdt de grens met Syrië, bij Idlib, gesloten. Het zijn dus geen recente vluchtelingen. VN-agentschappen zijn ter plaatse en stellen waar nodig humanitaire hulp, dus water, voedsel en dekens, ter beschikking. Er lijken op dit moment nog weinig personen daadwerkelijk de landsgrens te zijn overgestoken. De instroom aan de Griekse landsgrenzen is zeer lokaal, voornamelijk aan de Pazarkulegrens, en is zeer beperkt. Dat gaat om enkele tientallen mensen. Dat is de situatie.

De heer Van Ojik heeft mij gevraagd hoe mijn bezoek geweest is aan...

De voorzitter:

De heer Van Ojik heeft een interruptie.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het is misschien een beetje raar om nu te interrumperen, nu de Staatssecretaris begint met een vraag van mij te beantwoorden, maar ik ben toch een beetje in verwarring over het eerste deel van haar betoog. Zij zegt dat de EU-Turkijeverklaring niet afloopt en wordt gehandhaafd en dat Turkije zich aan zijn verplichtingen moet houden. Maar Turkije houdt zich aan de verplichtingen. Het is toch een feit dat de 13.000 mensen die daar in dat niemandsland verkeren, daar niet toevallig terecht zijn gekomen? Zij zijn voor zover ik weet vanuit bijvoorbeeld Istanbul in bussen gezet met het bericht: de grens is open; ga erheen en dan kun je Europa in. Ik zou zeggen dat de EU-Turkijeverklaring helemaal niet wordt gehandhaafd en op dit moment met voeten wordt getreden. Is de Staatssecretaris dat met me eens?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dat Turkije druk uitoefent op de Europese Unie door mensen niet meer te verhinderen om de kant van de Europese Unie op te gaan, is buiten kijf. Dat is zo. Maar het lost het probleem niet op als we heel hard gaan roepen: het is chantage, we staan onder druk en ze houden zich niet aan de deal. Ik denk dat we gewoon moeten zeggen: dit is heel vreselijk en niet oké, maar we moeten wel met elkaar praten hoe we hieruit komen. Het heeft geen zin om te roepen: jullie zijn fout en jullie chanteren ons; lalala, ik doe niks meer. Ik denk dat Europa tegelijkertijd moet laten zien: «Luister eens vrienden, van dit soort praktijken zijn we niet gediend. We hebben een deal en we betalen daarvoor. 3 miljard hebben we al betaald en met goede plannen komt de tweede 3 miljard ook. Eigenlijk zouden we dat wel willen vervolgen, maar dan moet je je wel normaal gedragen en niet op deze manier te werk gaan, want dan schiet het niet op.» Ook Turkije heeft er enorm veel baat bij. De Europese Unie heeft er baat bij dat wij niet 3,5 miljoen mensen over de EU-grenzen heen krijgen, maar laten we wel wezen: Turkije heeft er ook baat bij om die grote hoeveelheid geld te krijgen om allerlei zaken te regelen. Het is er aan beide kanten. Zo'n uitbarsting als nu is helemaal niet oké – dat geef ik heel graag toe – maar ik denk dat het verstandig is dat we heel goed met elkaar gaan praten.

De voorzitter:

De heer Van Ojik heeft geen vervolginterruptie. De Staatssecretaris vervolgt haar betoog.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De heer Van Ojik vroeg hoe het bezoek van de Staatssecretaris aan Turkije is gegaan. Ik heb 26 en 27 februari, dus vorige week, een bezoek gebracht aan Turkije. Ik heb daar allereerst de hervestigingsmissie in Istanbul bezocht. Dat was een goed bezoek. Het was heel goed om te zien hoe de IND, het COA en de Nederlandse marechaussee daar hun werk doen. Wat ze daar ook moeten doen, is goed kijken of de documenten kloppen en dergelijke. Dat is heel belangrijk werk.

Ik heb daar ook met Turkse autoriteiten gesproken, later vooral ook in Ankara. Maar ik heb in Ankara ook een hospitaal bezocht dat speciaal is ingesteld om Syrische vluchtelingen medische zorg te kunnen bieden. Daar werken ook Syrische vluchtelingen. Een gastro-enteroloog werkt daar bijvoorbeeld als huisarts. Dat kan. Maar het gaat ook allemaal onder verantwoordelijkheid van Griekse artsen en verpleging.

In die gesprekken heeft Turkije aangegeven dat de uitdaging voor Turkije almaar groter wordt en het steeds moeilijker wordt om bijna 4 miljoen vluchtelingen op te vangen. Ik kan u zeggen dat een enkeling het opeens over 9 miljoen vluchtelingen had. Dat heb ik maar even naast mij neergelegd, want 9 miljoen klinkt heel veel, maar het zijn er 3,5 miljoen. De strekking was iedere keer eigenlijk: Turkije kan de last niet langer dragen. En de strekking was: u moet goed begrijpen, mevrouw Broekers, dat als de Europese Unie niet iets meer gaat doen om Turkije te helpen, we de grenzen openzetten. Dat was wat mij op donderdag werd gemeld. Toen ik donderdagavond thuiskwam, bleek dat er dus toch wel al een stapje gezet was. Het lijkt wel of er een causaal verband is met mijn bezoek, maar dat is niet het geval. Dat zeg ik er even bij: er is geen causaal verband.

De voorzitter:

Er is een interruptie van Emiel van Dijk.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Ik hoor de Staatssecretaris precies zeggen wat de definitie van chantage is. Het is chantage als Turkije zegt: luister, als jullie niet met een grote pot geld over de brug komen, zetten we de grens open. Is de Staatssecretaris dat niet met mij eens? Zij zegt net zelf dat ze dat letterlijk aan haar hebben verteld. Hoe kan zij dan blijven volhouden dat dat geen chantage is? Hoe kan zij dan toch nog verder willen praten met die mensen over een voortzetting van zo'n verschrikkelijke Turkijedeal? Daardoor zullen er straks nóg meer miljarden naar Erdogan stromen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dit was heel duidelijk een noodkreet van Turkije. En ik kan de heer Van Dijk het volgende zeggen. Heel vaak wordt er in de wereld gezegd: als jij niet deze afspraak met mij maakt, dan komt er iets. Als wij altijd als dat wordt gezegd, van chantage spreken, dan is er nooit ergens een overeenkomst. Het gebeurt namelijk regelmatig dat iemand zegt: ja maar, hallo, als je dat niet doet, dan... En dan komt er wat. Ik heb dit dus echt opgevat als een noodkreet, gedaan in de situatie waarin Turkije nu verkeert. En ik denk dat we dat ook zo moeten zien. Wat niet wegneemt dat de sluis nu is opengezet en we daarbij niet te maken hebben met vluchtelingen uit Idlib, maar met mensen die van elders komen.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Ik constateer dat de Staatssecretaris een hele aparte invulling geeft aan het begrip «chantage», en het een noodkreet noemt. Ik wil haar gewoon graag op het hart drukken: stop daar alstublieft mee en trap niet weer in die val door straks nóg meer miljarden naar de Turken te sturen. Daardoor maakt u zich alleen maar nóg kwetsbaarder voor de grillen van dictator Erdogan. Dat wil ik de Staatssecretaris graag meegeven.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dank voor het advies, meneer Van Dijk.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dit sluit toch ook een beetje aan op mijn eerste vraag. Daarbij zei de Staatssecretaris: we moeten ervoor zorgen dat die EU-Turkijeverklaring overeind blijft. Het is eigenlijk best wel heel apart. De Staatssecretaris was in Turkije op de dag dat Turkije bezig was om mensen in busjes naar dat niemandsland te sturen. De Staatssecretaris zegt dus: dat was een noodkreet, want men is kennelijk zeer ontevreden met hoe die EU-Turkijeverklaring wordt uitgevoerd. Er moet dus een politiek gesprek plaatsvinden. Wat is dan, op zo'n moment, het politieke gesprek dat er plaatsvindt? Turkije zegt: wij doen een noodkreet want wij zijn heel ontevreden over hoe het gaat met die deal. Ik zou niet weten waar die ontevredenheid precies op gebaseerd is, maar dat weet de Staatssecretaris misschien. Welk gesprek voer je daar dan over? Want je wilt toch niet dat dit gebeurt? De Staatssecretaris wil ook niet dat mensen daar in dat niemandsland zitten te verkommeren. Dus wat kun je op zo'n moment dan doen om die dialoog zinvol te maken?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik moet wel even helderheid verschaffen. De heer Van Ojik wekt nu de indruk dat toen ik daar zat, de busjes klaarstonden en iedereen naar buiten reed. Zo is het totaal niet. Ik was daar. Ik heb in de ochtend gesproken met de viceminister van Binnenlandse Zaken. Daar moet je gewoon even naar luisteren; die moet zijn ei kwijt en die vertelt het verhaal. 's Middags heb ik gesproken met de viceminister van Buitenlandse Zaken. Toen waren er helemaal geen busjes. Ik zeg u dat toen ik thuiskwam, 's avonds om een uur of tien op die dag, bleek dat er inderdaad mensen de kant van de grenzen van de Europese Unie op gestuurd zijn. Dat heeft u ook in de krant kunnen lezen. Maar om nu te zeggen dat terwijl ik daar zat, de busjes 's ochtends en 's middags klaarstonden? Het antwoord is nee. Ik heb een noodkreet gekregen, die onder andere werd veroorzaakt doordat een kleine veertig Turkse soldaten net het leven hadden gelaten. Daar was iedereen helemaal van upset. Dat kan ik ook nog begrijpen. Luister eens, laten we één ding vaststellen. We moeten gewoon allemaal onze kop erbij houden. Er is hier een groot probleem. We hebben een Turkijedeal. Ze geven een signaal af dat niet goed is, dat ben ik met de heer Van Ojik eens, maar ik denk dat we gewoon moeten zorgen dat we zo goed mogelijk met elkaar in gesprek zijn. Tegelijkertijd moeten we ervoor zorgen dat we de Grieken steunen in hun enorm harde werken om de buitengrenzen van de Europese Unie, waarvan we allemaal vinden dat ze beschermd moeten worden, te beschermen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Mijn vraag ging er niet zozeer over of die busjes nou wel of niet klaarstonden. Maar de Staatssecretaris zegt zelf dat ze, toen ze die avond thuiskwam, zag dat dit zich had afgespeeld op de dag dat zij er was. Dat zeg ík niet; dat zegt de Staatssecretaris zelf. Maar daar gaat het mij niet om. Waar het mij om gaat, is wat voor soort politiek gesprek er dan plaatsvindt. Als de Staatssecretaris zegt dat het belangrijk is dat we hierover met Turkije in gesprek blijven, dan zeg ik: «Nou, Staatssecretaris, u was daar op het moment dat de Turkijeverklaring werd geschonden. Wat heeft u gezegd als antwoord op die noodkreet van de Turkse regering? Wat was het Nederlandse antwoord op die noodkreet?»

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik kom toch nog even op die busjes terug, want de indruk wordt gewekt door de heer Van Ojik dat die aan het rijden waren terwijl ik daar zat. Ook dat is niet het geval. Ik zei dat toen ik thuiskwam, 's avonds om tien uur of half elf of iets dergelijk, dat gebeurd bleek, maar niet toen ik daar zat. Dat is een tijdsverhaal, waarover de discussie tussen de heer Van Ojik en mij niet gaat, maar ik wil dat toch wel even duidelijk maken. Ik heb het opgevat – ik was ook niet alleen, maar ik had mensen van het ministerie bij me – als echt een noodkreet vanwege de onhoudbare situatie van de Turken in Idlib. Zo is mij die boodschap overgebracht: echt als een noodkreet van «wij staan hier, dit is het probleem en wij doen ons uiterste best om te zorgen dat die 900.000 mensen niet ook nog deze kant uit komen». Tegen degenen die mij dit verteld hebben – de viceminister van Binnenlandse Zaken en de viceminister van Buitenlandse Zaken – heb ik gezegd: «Ik hoor dit. Ik neem dit gegeven mee.» Meer kon ik op dat moment niet zeggen. Ik kon niet zeggen: «Joh, wat vervelend. Houd ze vooral tegen.» Dat hebben we natuurlijk wel gezegd, want ik heb voortdurend gerefereerd aan de Turkijedeal.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Mevrouw Van Toorenburg heeft gevraagd welke ondersteuning de EU aan Griekenland levert. Er is al gezegd dat mevrouw Von der Leyen 700 miljoen aan Griekenland heeft toegezegd, naar aanleiding van een bezoek dat ze vandaag aan Griekenland heeft gebracht. De Commissievoorzitter heeft ook net bekendgemaakt dat ze op verzoek van Griekenland via het Rapid Border Intervention Team van Frontex extra technische middelen en personeel zal inzetten. Dan gaat het onder meer om schepen, helikopters en bemanningen, alsmede 100 extra personeelsleden, naast de 500 grenswachten die al onder de vlag van Frontex opereren in Griekenland. De lidstaten zijn gevraagd om die inzet te leveren. In het kader van de Rapid Border Intervention zijn de lidstaten daartoe ook verplicht. Van die 700 miljoen wordt overigens 300 miljoen onmiddellijk overgeboekt naar de Grieken. Ik kan u ook zeggen dat van Nederlandse zijde ook wordt bijgedragen aan die extra oproep om mensen te leveren en om een schip te leveren. Ik weet niet wat voor schip er geleverd wordt, maar in ieder geval een schip voor de Frontex-grensbewaking. Het civiele beschermingsmechanisme is in werking getreden op verzoek van Griekenland. Daarmee kunnen medicijnen, tenten, dekens en dergelijke geleverd worden.

De voorzitter:

Ik wil even een vraag stellen. Dat mag de heer Van Ojik dus weer bewaken.

Voorzitter: Van Ojik

De voorzitter:

Er is een interruptie voor u, mevrouw de Staatssecretaris, van de heer Jasper van Dijk van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

In lijn hiermee wil ik vragen wat de Europese Unie dan heeft aangeboden als het gaat om de opvang van de mensen die nu op die eilanden zitten, met name van de kinderen en de kwetsbare vluchtelingen. U heeft de beelden ongetwijfeld ook gezien. Het is verschrikkelijk daar. Er wordt met traangas op de mensen geschoten. Vrouwen kunnen 's nachts niet meer naar de wc. Onze eigen hulpverleners worden zelfs met loden pijpen bedreigd. Neemt de Europese Unie nou mensen op om de situatie daar te verlichten?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

We hebben vandaag van die 700 miljoen gehoord. Ik hoop dat we daar morgen misschien meer over horen. Op dit moment, vandaag, zijn er geen concrete plannen naar buiten gekomen in de zin van: we gaan zus en zo doen om de situatie op de situatie op de Griekse eilanden te verlichten. Maar ik sluit beslist niet uit dat we daar morgen meer over horen, zeker omdat deze zaak onder de huidige omstandigheden speelt. Maar ik kan daar verder niks over zeggen, want ik weet ook niet wat er morgen... Ja, ik weet wel ongeveer wat er op de agenda gaat komen, net zo goed als u dat ook weet. Maar dit punt is in ieder geval tot nu toe nog niet zo benoemd.

De voorzitter:

Een vervolgvraag van de heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik wijs de Staatssecretaris op de motie van mij, samen met de heer Van Ojik, van 22 januari jongstleden om met spoed 2.500 kinderen van de eilanden te halen en te verdelen over Europa. De Staatssecretaris zei toen: die motie ontraad ik, want dit staat niet op de agenda. Ik kan u één ding zeggen: morgen staat dit wel op de agenda. Is de Staatssecretaris bereid om morgen een pleidooi te houden om de mensen die op die eilanden in de grootste nood verkeren, daar weg te halen en over Europa te verdelen?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Het is niet aan mij om op deze directe vraag of ik morgen het voorstel doe om die mensen – kinderen en andere mensen – weg te halen en te verdelen over Europa, het antwoord ja te geven. Want als ik dat voorstel doe, betekent dat dat ik in ieder geval zelf daartoe bereid moet zijn. Ik moet eerlijk zeggen dat de situatie in Griekenland moeilijk en lastig is. Ik ben zelf op Lesbos geweest en het is een slechte situatie, maar tegelijkertijd denk ik dat de Europese Commissie aan zet is. Het acquis ligt bij de Europese Commissie en ik verwacht van de Europese Commissie dat zij met oplossingen komt om te kijken hoe we dit kunnen aanpakken.

Voorzitter: Jasper van Dijk

De voorzitter:

Ik heb het voorzitterschap weer overgenomen en u vervolgt uw betoog.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Mevrouw Kuiken heeft gevraagd of Nederland Griekenland gaat ondersteunen met extra capaciteit aan de buitengrens. Daar heb ik het net al even over gehad. Frontex heeft in het kader van datzelfde rapid mechanism twee verzoeken voor ondersteuning gedaan. Het eerste verzoek betreft een bijdrage voor technische middelen op de maritieme grens. Het tweede verzoek betreft personele ondersteuning. De details moeten nog gedeeld worden, maar Nederland heeft al een enorme inzet in het kader van de lopende operaties. Maar Nederland beziet op dit moment hoe we dit gaan doen. De gedachte is een schip met volgens mij zeven bemanningen.

Mevrouw Becker heeft gevraagd of Nederland een ondersteuningsverzoek heeft gekregen van Turkije. Nederland is na Frankrijk en Duitsland de grootste bijdrager aan hervestiging vanuit Turkije; het hervestigingspunt is ook aan de orde gekomen: 1.000 per jaar sinds maart 2016. Ik meen dat Nederland op dit moment in totaal ongeveer 4.360 vluchtelingen heeft gehervestigd. Ook draagt Nederland voor 5% bij aan de FRIT; de FRIT is die 6 miljard. Gelet op de recente ontwikkelingen heeft Nederland een extra bijdrage gedaan aan humanitaire hulp in Noordwest-Syrië, namelijk 2 miljoen extra op de voorziene 15 miljoen. Daarnaast financiert Nederland een IOM-project inzake alternatieven voor detentie. Nederland heeft daarnaast ook – het is toch nuttig om ook dat te vermelden – een permanente presentie van personeel van Justitie en Veiligheid en KMar in Turkije: een IND-ILO, twee LO's van de KMar in Istanbul en twee politie-LO's in Ankara.

Dan de vraag welke ondersteuning Nederland op dit moment levert aan Griekenland. Ik heb al gepraat over de Frontex-ondersteuning. Wij zetten in mei en april onder andere zeven KMar-grenswachters in in dit gebied. We zetten twee KMar-voertuigen in. Die boten, voertuigen en die zeven KMar-grenswachters zijn al toegezegd. Ik krijg net een papiertje dat er nog geen schip is toegezegd. Dat is wel gevraagd, maar er is nog geen schip toegezegd. Ik moet eerlijk zeggen dat er zo veel gesprekken worden gevoerd... Ik heb ook een gesprek gevoerd met de commandant van de Koninklijke Marechaussee en die had een vergadering over deze zaak in Warschau. Daarbij hebben we gesproken over een boot of een schip, maar dat is dus nog niet toegezegd, maar wel die voertuigen en die zeven KMar.

Dan de vraag van de heer Hiddema of we binnengrenscontroles gaan invoeren. Dat kan alleen als er sprake is van een uitzonderlijke situatie, bijvoorbeeld een onmiddellijke bedreiging van de openbare orde. De regering is van mening dat hier momenteel geen sprake van is.

Door verschillende leden is de vraag gesteld wat ik vind van de aangekondigde Griekse noodmaatregelen: terugsturen of stilzetten van de asielaanvraag en dergelijke. Griekenland heeft op dit moment grote uitdagingen, zoals dat altijd zo prachtig heet, maar het zijn extreem grote uitdagingen. Nederland heeft begrip voor die extra Griekse grensbewakingsmaatregelen, mits die conform internationaal en Europees recht worden uitgevoerd.

Zoals ik al eerder gezegd heb, is handhaving van de EU-Turkijeverklaring van groot belang. We moeten in overleg met Turkije tot een oplossing komen. We gaan over nieuw aangekondigde Griekse maatregelen spreken op verzoek van de Grieken. Het is wel van belang dat de maatregelen die genomen worden, voldoen aan de verplichtingen onder het Europese en het internationale recht. Een oordeel daarover is aan de Europese Commissie, want die is verantwoordelijk voor de naleving van het acquis, zoals ik ook al heb gezegd.

Er is ook een vraag gesteld over artikel 78, lid 3. Dat is ingeroepen door Griekenland, maar er zijn nog geen voorstellen over verschenen van de Commissie.

Dan had ik nog een vraag van mevrouw Becker over de crisisscenario's. Hoe kunnen we de EU crisisresistent maken? Dat is al sinds het Nederlandse voorzitterschap in 2016 een punt van onderhandeling. Daar zijn we voortdurend mee bezig. Er wordt wel gepraat over stroperigheid, en dit is stroperig. De Commissie zal naar verwachting in april haar plannen bekend maken. Dat is het nieuwe pact waar Johansson en Schinas over gesproken hebben. Dat behelst ook een crisismechanisme.

Op de agenda voor de reguliere JBZ die volgende week plaatsvindt, op 13 maart, staat nog niks; ik weet niet of u dat gezien heeft. We hebben nu deze ingelaste vergadering vanwege de Turkije/Griekenland-problemen. Dat pact is er nog niet. De bedoeling is dat er in april meer over bekend wordt. In dat pact zit dan ook een crisismechanisme.

De snelle reactie van de Commissie, met de bezoeken aan Athene en Ankara, betekent toch wel dat zij er heel erg bovenop zitten. Dat hadden ze ook langzamer kunnen doen. Dat betekent ook dat er wat lessen zijn geleerd.

Dat is ongeveer de situatie. De analyse, het overleg en de informatie gaan allemaal wat sneller dan in het verleden. Wat ook anders is dan in 2016, is dat EASO en Frontex zijn geëquipeerd en gepositioneerd om assistentie te verlenen. Ook IOM en UNHCR zijn paraat.

Dat laat onverlet dat ingeval van onverhoopt hoge instroom met name de kwestie van de lastenverdeling nog niet is opgelost. U weet net zo goed als ik dat er ook lidstaten van de Europese Unie zijn die in het verleden al niet mee hebben gewerkt aan quota, dus dat is op zich best een problematische zaak. Ik heb gesproken met Johansson en Schinas, net als u. Ik moet wel zeggen dat ik bij beiden toch wel een hele goede drive heb gezien om te zorgen dat er verbeteringen komen in het systeem dat we hebben, dat het systeem echt gaat werken, zodat het toekomstgericht en goed gepositioneerd is als er moeilijke omstandigheden zijn.

De heer Groothuizen (D66):

Even een vraag. Volgens mij is juist dat verdelingsmechanisme nu al vijf jaar het heikele punt. Dat is linksom geprobeerd, rechtsom geprobeerd, opgebroken in brokjes, in een groter pakket gestopt, maar at the end of the day is het verdelingsmechanisme nu nog steeds het heikele punt. De vraag is of het reëel is dat er nu iets uit gaat komen. Denkt de Staatssecretaris dat de huidige situatie daarbij gaat helpen of juist niet? Wat is het reële perspectief dat er in april een pact ligt – dat hoop ik, laat ik dat vooropstellen – om deze gordiaanse knoop door te hakken op een manier die voor 27 lidstaten acceptabel is?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik hoop dat met de heer Groothuizen. Het enige wat ik kan zeggen is dat ik Johansson en Schinas heb gesproken. Nogmaals: u heeft ze ook gesproken. Er zit bij beiden een echte drive om het voor elkaar te krijgen. Ik weet niet of de heer Schinas ook met u de suggestie van de mandjes besproken heeft, met mogelijkheden om op die manier tot elkaar en tot een goede regeling te komen. Ze zijn er nu op aan het broeden en in april komt er wat. Ik kan nu van alles gaan roepen, maar ik moet zeggen, al klinkt dat heel braaf, maar ik meen het werkelijk: ik wacht toch wel enigszins in vertrouwen af dat zij met een fatsoenlijk plan kunnen komen, gezien hun gemotiveerdheid om te zorgen dat er iets komt.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dit is inderdaad een vrij cruciaal punt. Dat vertrouwen in de nieuwe Commissie is prettig, maar het probleem zit al jarenlang bij de lidstaten. Daarom lijkt de vraag mij gerechtvaardigd wat Nederland eventueel zou kunnen doen om te helpen die jarenlange impasse te doorbreken. Het is goed om in vertrouwen op de Commissie te wachten, daar is niks mis mee, maar het gaat ook om wat voor posities de lidstaten bereid zijn om in te nemen om te helpen die impasse te doorbreken, want de Commissie kan dat echt niet alleen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Tot nu toe vind ik dat Nederland in deze problematiek van verdeling en hervestiging en dergelijke meer dan zijn portie gedaan heeft en nog doet. We doen dat ook met inzet; niet alleen omdat het zo nodig moet, maar met inzet. Wat dat betreft vind ik dat Nederland wel een goed voorbeeld laat zien. Ik ben heel benieuwd om morgen te zien, naar aanleiding van de situatie die zich nu voordoet, hoe de reacties zijn van de 27 lidstaten die daar morgen zitten. Dan kan ik een betere indruk krijgen van hoe de vlag er in Europa bij hangt.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik had nog een vraag van mevrouw Becker...

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik heb een heel klein puntje van de orde. Normaal gesproken is het gebruikelijk om bij dit soort grote EU-toppen een soort terugkoppeling te hebben en om daarover het gesprek aan te gaan, indien nodig. Ik heb even niet scherp of er standaard een brief volgt, ja of nee. Ik heb even behoefte om dat te weten.

De voorzitter:

Volgt er nog een brief na deze top? Een verslag?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik kan mevrouw Kuiken geruststellen: er komt een verslag, absoluut.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Op welke termijn komt dat dan?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik moet zeggen dat de situatie crisisachtig is, om het voorzichtig te zeggen, of een situatie met urgentie, dat klinkt beter. Dan vind ik dat we dat verslag binnen een hele redelijke termijn moeten kunnen bewerkstelligen. Er wordt mij gezegd: wellicht in combinatie met de Raad Buitenlandse Zaken.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

We hebben morgen een AO RBZ.

De voorzitter:

En volgende week is er een nieuw debat met ons over de JBZ. Het zou heel mooi zijn als we daarvoor al wat krijgen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik kijk naar rechts. De RBZ is vrijdag. Ik zie nog geen wanhopige blikken, dus het zou moeten kunnen lukken. Nogmaals, gezien de urgentie van de situatie vind ik dat we moeten kijken of het lukt.

De voorzitter:

Dan hebben we ook direct een agendapunt, want de Staatssecretaris zei dat er voor volgende week nog niks op de agenda stond.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Nee, niet op die van de JBZ, inderdaad, maar dan hebben we een punt. Ik begrijp dat u mij graag in uw midden aantreft.

De voorzitter:

Dat sowieso. De Staatssecretaris vervolgt haar betoog.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik had nog één puntje dat ik naar voren wilde brengen, naar aanleiding van de vraag van mevrouw Becker of er noodscenario's in voorbereiding zijn in Nederland. Allereerst denk ik dat het niet zover hoeft te komen, maar dat ligt in de schoot der goden. We zien het in ieder geval op dit moment niet terug in de instroomcijfers. Het is niet zo dat er nu opeens veel meer mensen komen. Wel is er al een poosje sprake van een licht verhoogde asielinstroom. Ik heb wel gesproken met medewerkers van het ministerie, de IND en COA, om te vragen of we een contingency plan of een noodplan moeten maken, en zo ja: bereid dat dan voor. Op dit moment staat men klaar om te kijken of het nodig is om zo'n plan te maken.

De voorzitter:

Ik begrijp dat de Staatssecretaris klaar is. Dan gaan we nu naar de slotinterrupties. Mevrouw Kuiken verlaat de zaal. Mevrouw Becker heeft sowieso een interruptie.

Mevrouw Becker (VVD):

Ik denk dat de Staatssecretaris en ik elkaar misschien verkeerd begrepen. Ik snap dat de Staatssecretaris zegt dat er geen nationale noodscenario's zijn, maar dat er wel met medewerkers en met COA wordt gekeken wat de mogelijke effecten kunnen zijn voor COA als zich toch een verhoogde instroom gaat voordoen. Dat was eigenlijk niet mijn idee van een noodscenario. Mijn idee van een noodscenario was meer hoe we gaan voorkomen dat die verhoogde instroom zich gaat voordoen, als de Turkijedeal, om wat voor reden dan ook... Daar moeten we eerst op blijven inzetten, begrijp me niet verkeerd. Een deal is een deal, vind ik, en die moeten we naleven. Maar het lijkt me wel verstandig dat je als Nederland en als EU je huiswerk doet: wat nou, als Turkije zich zo onverstandig blijft gedragen als Erdogan nu doet? Hebben we dan ons huiswerk gedaan? Wat voor alternatieven zijn er dan?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik heb de vraag van mevrouw Becker inderdaad toch niet helemaal goed begrepen, maar de reden voor de extra JBZ, morgen, is juist om dit te bespreken, om te kijken hoe de situatie is en wat er moet gebeuren. Aan de ene kant geeft de Commissie 700 miljoen aan de Grieken om de situatie aan te kunnen. Tegelijkertijd moet er ook gesproken worden met de Turken, zoals ik al eerder heb gezegd. Dat is nou precies de reden waarom er morgen een extra ingelaste JBZ is; om te bespreken wat er aan de hand is, hoe de stand van zaken is, wat we moeten doen als het erger wordt, wat we kunnen doen, hoe we dat kunnen voorkomen, enzovoort, enzovoort.

Mevrouw Becker (VVD):

Heel kort. Ik snap dat dat morgen het onderwerp van bespreking is. Ik snap dat het dan in eerste instantie gaat over hoe we de deal kunnen naleven. Misschien helpt het niet als we nu al over alternatieven richting Turkije gaan praten. Laat ik dan zonder een vraag te stellen toch een oproep doen aan de Staatssecretaris. Laten we achter de schermen niet alleen kijken wat we moeten doen als er een verhoogde instroom naar Nederland komt, maar ook op de plank hebben liggen, zonder dat we dat misschien openbaar maken, wat we moeten doen als die deal uiteindelijk klapt. Wat zouden we moeten doen als de Griekse grens niet houdt? Wat de VVD betreft is een herhaling van 2015 niet een weg die we zouden moeten gaan.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik begrijp de oproep van mevrouw Becker heel goed, omdat de situatie van 2015–2016 dermate rampzalig is geweest, voor iedereen, niet in de laatste plaats voor degenen die deze kant op zijn gekomen, dat moeten we niet vergeten. U moet mij niet fout begrijpen, dat ik almaar kijk naar de grensbewaking. De grensbewaking is belangrijk, maar we moeten ook niet vergeten hoe de situatie was in 2015–2016 en ook nu is. Mensen worden ingezet als materiaal om een ander tot iets te bewegen, enzovoorts. Dat is dramatisch.

De voorzitter:

Ik kijk nog even naar de collega's. Die hebben geen vragen meer. Dan heb ik zelf nog één allerlaatste vraag. Die mag de heer Van Ojik weer even bewaken.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik zou zeggen: stelt u die.

De voorzitter:

Even terugkomend op de situatie op de Griekse eilanden. We praten over een extra ingelaste top en over extra maatregelen voor Griekenland: 700 miljoen maar liefst. Op mijn vraag wat Europa doet voor de mensen die het meeste behoefte hebben aan hulp, de kinderen, zegt u: dat moet de Europese Commissie maar doen. Maar u hebt ook het recht om te agenderen, morgen. Waarom doet u dat niet?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Voorzitter. Er zijn zulke grote problemen die zich voordoen. Ik hoef alleen maar te wijzen op de beelden die we zien van de mensen die daar aankomen. Daar zitten ook allemaal kinderen bij. Dat is allemaal heel verschrikkelijk. Uw oproep is mij heel duidelijk. Die heeft u ook eerder gedaan, dat weet ik. Dat was die motie. Dat ontgaat mij helemaal niet. Maar ik wil wel even zien hoe dat morgen gaat lopen. Ik verwacht ook dat dit meespeelt in dat hele verhaal van Griekenland helpen met 700 miljoen. Het kan niet anders dan dat dit een onderdeel is van het helpen van Griekenland. Maar wat als ik van mijn kant zeg: jongens, kom op met z'n allen, laten we 2.500 kinderen nemen? Dan zegt iedereen: oké, neem jij er 250, wij zien nog wel wat we doen. Daar heb ik geen zin in.

De voorzitter:

Helder. Dan rond ik het algemeen overleg voor nu af en dan zeg ik tegen het publiek... Excuus, de heer Emiel van Dijk heeft nog een laatste vraag.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Nee, ik heb nog een vooraankondiging van een VAO gedaan.

De voorzitter:

Dat is helder. Dat ga ik nu zeggen. Dan wil ik tegen het publiek zeggen dat dit debat morgenochtend om 10.15 uur plenair in de Tweede Kamerzaal vervolgt, middels een vervolg algemeen overleg, met als eerste spreker collega Emiel van Dijk.

Sluiting 19.43 uur.

Naar boven