21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2135 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 maart 2020

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Raad Algemene Zaken van 24 maart 2020.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD ALGEMENE ZAKEN VAN 24 MAART 2020 EN VERSLAG VIDEOCONFERENTIE LEDEN EUROPESE RAAD VAN 10 MAART 2020

Op dinsdag 24 maart vindt de Raad Algemene Zaken (RAZ) plaats in Brussel. Op de agenda staan de volgende onderwerpen: terugblik Europese Raad, voorbereiding Europese Raad van 26–27 maart, uitbreiding, rechtsstatelijkheid (artikel 7-procedures tegen Polen en Hongarije), het Europees semester en wetgevingsprogrammering. De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens deze Raad bij te wonen.

ER voorbereiding 26…27 maart en terugblik

De RAZ zal allereerst de Europese Raad van 26–27 maart voorbereiden, na eerder de agenda te hebben vastgesteld tijdens de RAZ van 25 februari. Daarnaast zal de RAZ zoals gebruikelijk terugblikken op de ER van december en de opvolging van de conclusies bespreken.

De ER van maart staat traditiegetrouw in het teken van economische onderwerpen. Op de agenda staat een bespreking van het versterken van het concurrentievermogen van de EU, in lijn met de Strategische Agenda van de Europese Raad van 20 juni 2019. Deze discussie zal met name ingaan op het EU-industriebeleid en de interne markt. Digitalisering is eveneens geagendeerd als agendapunt. Een open, sterke en eerlijke interne markt is de basis voor het Europees concurrentievermogen. Nederland zet in op versterking van de implementatie, toepassing en handhaving van interne markt regels en maatwerk oplossingen voor resterende belemmeringen in de interne markt. Nederland hecht belang aan een modern, strikt en onafhankelijk mededingingsbeleid, en verzoekt om een analyse van de eigen kwetsbaarheden om deze te kunnen adresseren, ten gunste van het concurrentievermogen van de EU. Om een gelijk speelveld te waarborgen, streeft Nederland het versterken van de multilaterale orde na. Voor Nederland is het van belang dat verstorende effecten op de interne markt van staatsfinanciering en staatseigendom van bedrijven uit derde landen worden aangepakt. Wat betreft digitalisering zal Nederland aandacht vragen voor de kansen van digitalisering om het concurrentievermogen van de EU te versterken. Hierbij zal Nederland het belang van de juiste kaders en waarborgen, investering in innovatie en het stellen van standaarden benadrukken. Conform kabinetsinzet is Nederland voorstander van een mensgerichte benadering en een lerende aanpak ten aanzien van kunstmatige intelligentie. Verder zet Nederland in op het benutten van de potentie van datadelen, vrijwillig waar het kan, verplicht waar het moet.

Daarnaast staat uitbreiding geagendeerd op de ER, conform de ER-conclusies van oktober 2019. Deze bespreking zal afhankelijk zijn van de uitkomst van de RAZ van 24 maart (zie onder). Onder externe betrekkingen zal de ER spreken over de voorbereidingen van de jaarlijkse EU-China top van 30–31 maart in Beijing (die naar verwachting wordt uitgesteld vanwege de coronacrisis), de speciale EU27-China top in Leipzig op 14 september en de Westelijke Balkan-top in Zagreb op 7 mei. Verder zal de ER naar verwachting de strategische richtsnoeren voor het terrein van Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ) onderschrijven. Tot slot zal de ER waarschijnlijk spreken over Europese coördinatie bij de aanpak van het Corona-virus, mede naar aanleiding van de videoconferentie van regeringsleiders op 10 maart. Ook zal de Europese Raad vermoedelijk spreken over de uitkomsten van het overleg tussen de Voorzitters van de Europese Raad, de Europese Commissie en president Erdogan over de EU-Turkije verklaring, dat op 9 maart in Brussel plaatsvond. Een nadere inzet op deze onderwerpen zal u toegaan in de Kamerbrief met de geannoteerde agenda voor de Europese Raad.

Uitbreiding

De Raad zal spreken over uitbreiding. Op 2 maart jl. circuleerde de Europese Commissie twee rapporten over de voortgang op hervormingsterrein in Noord-Macedonië en Albanië. Deze rapporten zijn mede op verzoek van Nederland tot stand gekomen. De Commissie zal tijdens de RAZ de rapporten toelichten. De rapporten richten zich op de ontwikkelingen in de betreffende landen sinds de laatste voortgangsrapporten van mei 2019. De Commissie gaat in de rapporten in op de ontwikkelingen op het gebied van de rechtsstaat en de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad – de belangrijkste aandachtsgebieden zoals benoemd in de Raadsconclusies van juni 2018. De Commissie herhaalt in de documenten haar eerdere aanbevelingen aan de Raad de toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië te openen. Intentie van het voorzitterschap is om tijdens deze Raad positieve besluiten over het openen van de toetredingsonderhandelingen met beide landen overeen te komen. Voor de kabinetsappreciatie van de rapporten en het standpunt dat het kabinet zal innemen tijdens de bespreking in de Raad verwijs ik naar de brief die uw Kamer separaat toekomt.

Stand van zaken artikel 7-procedures Polen en Hongarije

De Raad zal zich buigen over de stand van zaken ten aanzien van de artikel 7-procedures jegens Polen en Hongarije. Nederland heeft zich hiervoor in de voorbereiding op deze Raad samen met gelijkgezinde lidstaten ingespannen. Inzet van Nederland ten aanzien van de procedures is en blijft dat beide landen op geloofwaardige wijze tegemoet dienen te komen aan de bestaande zorgen op het terrein van rechtsstaat, democratie en grondrechten. Daarbij dient de belangrijke rol van het Europees Hof van Justitie in dit verband eveneens onderstreept te worden: een aantal uitspraken in zaken op het terrein van de Uniewaarden in Polen en Hongarije wordt nog dit voorjaar verwacht.

Europees semester

De Europese Commissie heeft op 17 december 2019 de start van het Europees Semester 2020 ingeluid met de publicatie van drie documenten in het zogenoemde Herfstpakket: de jaarlijkse analyse van groeiprioriteiten van de Europese Unie voor 2020 (Annual Sustainable Growth Strategy), het jaarlijkse rapport over het waarschuwingsmechanisme (Alert Mechanism Report) in het kader van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP) en het voorstel voor de aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone (EAR). Deze documenten zijn de afgelopen maanden besproken in verschillende Raadsformaties. De Kamer is op 14 januari per brief (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1509) geïnformeerd over de inhoud van de Commissieanalyse en de appreciatie van het kabinet.

In de Raad Algemene Zaken zal worden gesproken over een nog te verschijnen syntheserapport van het Voorzitterschap met een weergave van de besprekingen in de verschillende Raadsformaties. Op 17–18 februari jl. zijn daarnaast de geamendeerde aanbevelingen voor de coördinatie van het economisch beleid van de lidstaten van de eurozone door de Raad goedgekeurd. De Raad Algemene Zaken zal deze aanbevelingen doorgeleiden naar de Europese Raad ter bekrachtiging.

Wetgevingsprogrammering – Gemeenschappelijke Verklaring

Op de agenda staat goedkeuring van de Gemeenschappelijke Verklaring van de Raad, de Commissie en het Europees parlement over de wetgevingsprioriteiten voor 2020. Het voorzitterschap stelt deze op namens de Raad samen met de andere instellingen. De verklaring is op het moment van schrijven van deze brief nog niet verschenen. De verklaring wordt jaarlijks aangenomen. Nederland zet in op de prioriteiten uit de Kamerbrief voor de Staat van de Unie 2019 (Kamerstuk 35 078, nr. 1, bijlage «Staat van de Europese Unie 2019»), kort samengevat migratie, veiligheid, economie, klimaat, extern beleid en een beter functioneren van de EU, en in het verlengde daarvan voor aansluiting bij de Strategische Agenda 2019–2024 die de Europese Raad in juni vorig jaar aannam. En marge van de ER op 26-27 maart zullen de voorzitters van de Raad, de Commissie en het Europees parlement de verklaring ondertekenen.

OVERIG

Verslag videoconferentie leden Europese Raad d.d. 10 maart 2020

Charles Michel, de voorzitter van de Europese Raad, heeft op dinsdag 10 maart jl. een videoconferentie georganiseerd met de leden van de Europese Raad naar aanleiding van de verspreiding van het COVID-19 virus. De Minister-President heeft hieraan deelgenomen. Uw Kamer is hierover op 10 maart jl. geïnformeerd (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1525). Bij deze een verslag van deze videoconferentie en de mondelinge conclusies getrokken door ER-voorzitter Michel. Tijdens deze videoconferentie zijn geen formele besluiten genomen, maar de Voorzitter van de Europese Raad heeft wel een aantal conclusies getrokken. De voorstellen zullen waar nodig in de komende periode worden uitgewerkt, waaronder tijdens de Europese Raad van 26–27 maart aanstaande. De Kamer zal hierover via reguliere kanalen worden geïnformeerd,

Gedurende de discussie stonden de volgende vier punten centraal: 1) uitwisseling van informatie betreffende de verspreiding van het COVID-19 virus en de getroffen maatregelen in de lidstaten; 2) coördinatie van maatregelen tussen de lidstaten, m.n. betreffende mobiliteit en beschikbaarheid van medische hulpmiddelen, en de rol van de Europese Commissie hierin; 3) onderzoek en financiering voor spoedige ontwikkeling van een vaccin; en 4) economische impact en samenwerking om deze impact te minimaliseren.

De leden van de Europese Raad hebben de situatie in de verschillende lidstaten besproken en informatie gedeeld over getroffen maatregelen, zoals de sluiting van scholen en de afgelasting van evenementen. Lidstaten en de Commissie waren het eens dat actieve coördinatie en communicatie onderling noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat dergelijke maatregelen proportioneel blijven ten opzichte van de landspecifieke situatie en gelet op de onderlinge afhankelijkheden tussen lidstaten.

De Minister-President heeft zijn medeleven betoond met de lidstaten die tot nu toe het sterkst zijn getroffen door het COVID-19 virus. Hij heeft daarnaast informatie gedeeld over de situatie in Nederland en de door het kabinet gekozen aanpak. De Minister-President heeft opgeroepen tot een sterkere Europese coördinatie bij de aanpak van deze crisis. Hij heeft daarbij benadrukt dat wetenschappelijke adviezen aan de basis van beleid moeten blijven staan. Verder heeft hij aangegeven dat de beschikbaarheid van medische hulpmiddelen in alle lidstaten vrij verkeer van goederen verlangt. Ook dienen lidstaten onderling te communiceren en coördineren betreffende eventuele mobiliteitsrestricties. Nederland heeft steun uitgesproken voor de aanpak van de Europese Commissie met betrekking tot onderzoek voor vaccinontwikkeling. Betreffende de economische impact heeft Nederland vooral gewezen op zwaar getroffen sectoren, zoals de luchtvaartsector. In het SGP zijn er procedures voor de aanvraag en toekenning van flexibiliteit. In dat licht heeft Nederland erkend dat de huidige situatie uitzonderlijk is waarbij mogelijke flexibiliteit kan worden toegekend door de Europese Commissie, in samenspraak met de Raad, met inachtneming van de bredere context van het specifieke land. Ten slotte heeft Nederland aangegeven dat geen voortijdige conclusies moeten worden getrokken over economische stimulering.

Veel lidstaten deelden het belang van coördinatie en samenwerking betreffende de beschikbaarheid van medische hulpmiddelen en op verzoek van de lidstaten zal de Europese Commissie hier een grotere rol in nemen. De Commissie verwees hierbij ook naar het voornemen voor gezamenlijke inkoop. Daarnaast is voorgesteld dat er een dagelijkse telefonische vergadering van de ministers van de EPSCO raad en de JBZ raad zal komen. Verder heeft de Commissie voorgesteld dat er een wetenschappelijke adviesraad komt om ook op EU-niveau te waarborgen dat beleid wetenschappelijk gefundeerd is. De Europese Commissie gaf aan dat er vooralsnog 140 miljoen beschikbaar is gesteld voor medisch onderzoek; er worden hiermee ten minste 17 onderzoeksprojecten gestart.

Betreffende de economische impact heeft ECB-voorzitter Lagarde erop gewezen dat goede coördinatie en tijdig optreden nodig zijn indien de situatie daarom zou vragen. De ER-voorzitter riep op tot nauwe samenwerking en verwees naar de Eurogroep en ECOFIN bijeenkomst van 16 en 17 maart a.s. Veel lidstaten onderstreepten het belang van voldoende liquiditeit, van steun voor het MKB en getroffen sectoren, en voor werknemers. Ook riepen veel lidstaten op tot noodzaak van voldoende flexibiliteit binnen de staatssteun- en begrotingsregels. De economische impact en mogelijke maatregelen zullen op de aankomende Eurogroep en ECOFIN worden besproken. Ten slotte heeft de Europese Commissie de leden van de Europese Raad geïnformeerd over haar voornemen om een voorstel aan de Raad en het Europees parlement te doen voor een Corona Response Investment Initiative. Het kabinet zal nadat dit voorstel is ingediend door de Europese Commissie, uw Kamer hierover via de gebruikelijke kanalen informeren.

Naar boven