21 501-02
Algemene Raad

nr. 212
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 17 september 1997

Conform de bestaande afspraken heb ik de eer U hierbij te doen toekomen het verslag van de Algemene Raad van 15 september jl.

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

M. Patijn

VERSLAG ALGEMENE RAAD D.D. 15 SEPTEMBER 1997

Agenda 2000: Algemeen oriënterend debat

Tijdens de algemene oriënterende discussie in de Raad over Agenda 2000 gaven verschillende lidstaten een eerste schot voor de boeg met name v.w.b. de financiële onderwerpen en de uitbreiding. Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk onderstreepten de onevenwichtige verdeling van de nationale bijdragen aan de EU begroting terwijl Portugal en Spanje herhaalden dat de uitbreiding niet betaald kon worden uit de structuur-en cohesiefondsen van de huidige 15 lidstaten. Zij vonden een verlaging van de allocaties uit het Cohesiefonds bij toetreding tot de EMU niet bespreekbaar. Hoewel een deel der lidstaten zich uitsprak voor de start van toetredingsonderhandelingen met alle kandidaatlidstaten en een deel voor onmiddellijke differentiatie conform de voorstellen van de Commissie, benadrukten alle lidstaten het «inclusieve» karakter van het toetredingsproces.

Het onderwerp AGENDA 2000 zal voortaan op elke Algemene Raad worden behandeld en tevens een van de hoofdthema's voor de komende informele bijeenkomst van Minister van Buitenlandse Zaken op 25 en 26 oktober a.s. zijn.

Tijdens de Raad werd t.a.v. een aantal specifieke punten het volgende naar voren gebracht.

A/ EIGEN MIDDELEN PLAFOND

Twaalf lidstaten spraken zich uit voor de handhaving van het plafond van 1.27 % van het BNP voor het Eigen Middelenbesluit. Hierbij stelden Nederland, Duitsland, Finland en Frankrijk dat het om een maximum ging dat niet noodzakelijk bereikt moest worden (geen uitgavendoelstelling) terwijl Italië aangaf te kunnen leven met 1.27 % indien de middelen gereserveerd werden voor de 15 huidige lidstaten. De uitgaven voor de toekomstige lidstaten met name v.w.b. de structuurfondsen moesten op ad-hoc basis later bekeken worden.

Spanje, Portugal en Griekenland waren voorstander van een verhoging van het plafond naar 1.37%.

B/ NETTO POSITIE

De boodschap van Nederland was duidelijk: «de voorstellen van de Commissie betekenen een verdere verslechtering van de netto-betalingsbalanspositie van Nederland. Dit is niet aanvaardbaar». Nederland onderstreepte dat het v.w.b. het BNP/capita inkomen tot de middengroep behoort terwijl het per hoofd van de bevolking de hoogste bijdrage aan de EU levert. De huidige verdeelsleutel met een speciale uitzondering voor het Verenigd Koninkrijk is niet meer te verdedigen.

Het Verenigd Koninkrijk nuanceerde dit door te stellen dat het de op één na grootste netto-bijdrage in absolute termen leverde. Duitsland refereerde ook aan de noodzaak van een betere lastenverdeling. De Commissie had dit in Agenda 2000 duidelijker naar voren moeten brengen. Zweden en Oostenrijk waren voorstander van een plafond of begrenzer voor de individuele nationale bijdragen. Luxemburg en België meenden dat de financiële onderdelen van Agenda 2000 niet in isolement beschouwd dienden te worden.

C/STRUCTUURFONDSEN

De discussie verliep zoals verwacht waarbij Spanje, Portugal, Ierland, en Italië het belang van dit instrument voor de huidige lidstaten onderstreepten. Een aantal lidstaten legde daarbij de nadruk op werkloosheidbestrijding, duurzame ontwikkeling en milieu en geleidelijke aanpassing van de fondsen.

Spanje meende dat elke relatie tussen toetreding tot de EMU en verlaging van de structuurfondsen uit de lucht gegrepen was. De EMU betrof het monetair beleid terwijl de fondsen rekening hielden met een laag BNP/capita, verschillen per regio en per sector. Het was onjuist hier een koppeling te leggen. Ook moest het bestaande percentage (90% van het EU gemiddelde inkomen) voor de cohesiefondsen gehandhaafd blijven.

D/LANDBOUW/ GLB

De Raad kon zich in grote lijnen vinden in de voorstellen van de Commissie en de interventies terzake waren beperkt. Milieu en plattelandsontwikkeling verdienden extra aandacht.

E/ INSTITUTIONALIA

Een aantal lidstaten en de Commissie meenden dat de uitbreiding pas kan plaatsvinden wanneer een aantal uitstaande institutionele vraagstukken (gekwalificeerde meerderheid, omvang van de Commissie, rol van het Parlement) door de huidige lidstaten geregeld is. Duitsland herhaalde echter dat het niet de bedoeling is het Verdrag van Amsterdam opnieuw voor discussie te openen, maar alleen om een beslissing te nemen over de uitstaande vragen.

F/ UITBREIDING

Alle delegaties onderstreepten het belang van een coherent beleid voor alle 10 geassocieerde landen van Midden Europa (LME). De indruk die door de publikatie van de adviezen ontstaan was van «ins and outs» moet gecorrigeerd worden. De EU is niet bezig een nieuwe muur te bouwen. Alle 10 LME en Cyprus zijn potentiële EU-toetreders. De pre-toetredingsstrategie en de partnerschappen zijn voor alle LME van toepassing, zelfs als de onderhandelingen in beginsel beperkt blijven tot een kopgroep. De Raad stelde vast dat deze twee instrumenten verder gedefinieerd moesten worden. Verschillende lidstaten meenden dat de rol van de Raad in de uitwerking van de «partnerschappen voor toetreding» onvoldoende naar voren komt. Griekenland, Denemarken en Italië gaven de voorkeur de toetredingsonderhandelingen met alle LME en Cyprus gelijktijdig te starten. Voor Italië was ook Turkije welkom.

Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk, Finland, Duitsland en in mindere mate Frankrijk steunden het Commissie-voorstel van een kopgroep van circa zes landen.

Griekenland stelde voorop dat eigenlijk alleen Cyprus voldeed aan alle criteria en vroeg vervolgens de aandacht voor Bulgarije en Roemenië. Deze landen zijn essentieel voor de stabiliteit in de Balkan regio.

G/ EUROPESE CONFERENTIE

In de Raad bestond consensus het idee een Permanente Europese Conferentie verder uit te werken.

De bestaande gestructureerde dialoog zou evenwel niet te snel afgeschaft mogen worden.

Middellandse-Zeebeleid

De Commissie heeft de Raad geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot onderhandelingen over associatie-akkoorden met Jordanië, Syrië, Libanon en Egypte in het kader van het Euromed-partnerschap.

Jordanië heeft inmiddels ingestemd met het ontwerpakkoord, nadat overeenstemming was bereikt over het laatste uitstaande punt, het contingent tomatenconcentraat. In overleg met Jordanië zal gezocht worden naar een geschikt tijdstip voor ondertekening. Naar aanleiding van de totstandkoming van dit akkoord heeft Italië, in een unilaterale verklaring, de Commissie gevraagd de mogelijkheden te onderzoeken om de huidige regeling voor de invoer van tomatenconcentraat doelmatiger te maken.

Syrië heeft onlangs blijk van belangstelling gegeven voor het openen van onderhandelingen. Indien inderdaad overeenstemming bereikt wordt voor het starten hiervan, zal de Commissie de Raad spoedig om een mandaat vragen. Onderhandelingen met Syrië zijn temeer van belang daar verwacht wordt dat deze een gunstige invloed hebben op de onderhandelingen met Libanon, die in technische zin zo goed als voltooid zijn, doch waarvan de afronding wacht op een politiek gunstiger tij.

In de onderhandelingen met Egypte zit helaas geen enkele beweging. Meningsverschillen blijven bestaan op meerdere vlakken, waaronder de landbouwquota, de terugnameplicht van eigen onderdanen en de mensenrechtenparagraaf. De Commissie zal binnenkort bij de Egyptische autoriteiten opnieuw sonderen naar mogelijke voortgang. Gehoopt wordt dat het akkoord met Jordanië en wellicht besprekingen met Syrië in dezen een gunstige invloed hebben.

Tenslotte heeft de Raad gesproken over het verzoek van Koning Hoessein van Jordanië aan de regeringsleiders van de Unie inzake additionele steunverlening. De Unie zal naar aanleiding van dit verzoek Jordanië extra steun verlenen in de orde van grootte van 10 miljoen ECU. Een aantal lidstaten waaronder Nederland is bereid ook bilateraal bij te dragen.

Israël/Palestijns hulpverzoek

Naar aanleiding van een verzoek van President Arafat om een lening van 40 miljoen ECU ter overbrugging van korte-termijn liquiditeitsproblemen van de Palestijnse Autoriteit (PA), heeft de Raad ingestemd met een voorstel van de Commissie om op korte termijn 4 miljoen ECU beschikbaar stellen uit niet-geprogrammeerde fondsen en om via een speciale daarvoor bestaande procedure tussen Raad en Parlement (uitputting jaarlijkse begrotingsgelden) steun te geven aan een fonds voor doorlopend krediet onder toezicht van het IMF, waaruit de PA vanaf november a.s. kan lenen. In het licht van het recente besluit van Israël om de helft van de verschuldigde belastingtransfers ten behoeve van de PA vrij te maken (ca. 50 miljoen USdollar) is de behoefte aan direct beschikbare fondsen aan Palestijnse zijde minder urgent.

Albanië

Tijdens de Algemene Raad brachten de Commissie en het Voorzitterschap verslag uit van de gesprekken die zij op 10 en 11 september met de nieuwe Albanese regering hebben gevoerd. De Raad sprak over de komende conferenties over Albanië, in Rome en Brussel. Tijdens de internationale ministeriële conferentie op 17 oktober in Rome zal onder meer worden gepoogd overeenstemming te bereiken over de modaliteiten om de hulp aan Albanië weer op gang te brengen. Vervolgens zal tijdens de donorconferentie in Brussel worden bezien hoe de politieke conclusies van Rome kunnen worden geïmplementeerd.

Voormalig Joegoslavië

De Raad besprak de politieke situatie in de Republika Srpska (RS) en onderstreepte in dit verband de noodzaak van stipte uitvoering van de vredesakkoorden en de Sintra-conclusies. Het Gemeenschappelijk Standpunt betreffende visumbeperkingen voor de leiders van de RS werd aangenomen. De Commissie gaf een toelichting op haar beleid met betrekking tot projecten in de RS. In overleg met de contactgroep in Sarajevo zal de Commissie bezien hoe kan worden samengewerkt met diegenen die de uitvoering van Dayton steunen.

De Raad sprak voorzichtige tevredenheid uit over het verloop van de gemeenteraadsverkiezingen in Bosnië-Herzegovina. Het debat over de Federale Republiek Joegoslavië (FRJ) concentreerde zich op de kwestie Kosovo. Aan de behandelende werkgroep werd gevraagd de betrekkingen van de EU met de FRJ te bestuderen.

VN: voorbereiding van de 52e zitting

Zweden vroeg aandacht voor een zorgvuldige voorbereiding door de EU van de a.s. 52e zitting van de AVVN.

De VN-begrotingsperikelen zouden bijzondere aandacht verdienen. De VS zou moeten worden opgeroepen aan zijn contributieverplichtingen te voldoen, maar dan zouden de EU-lidstaten in dat opzicht ook het eigen huis op orde moeten hebben. Extra EU-coördinatie voor het begin van de AVVN was aangewezen, aldus minister Hjelm Wallen.

Het Voorzitterschap verwees naar de ondersteuning door de EU van de hervormingsvoorstellen van de SGVN.

Congo (Kinshasa)

De Raad boog zich in het licht van de recente EU-Troika naar Kinshasa (4/5 augustus jl.) over de situatie in Congo.

De Raad concludeerde dat hervatting van de hulp van de EU met Congo geleidelijk kan worden hervat. Deze hervatting zal, conform de conclusies van de Europese Raad van Amsterdam, afhankelijk zijn van geconstateerde vooruitgang op het gebied van de mensenrechten, democratisering en totstandkoming van een rechtsstaat.

De Raad heeft de noodzaak van samenwerking van de Congolese regering met de VN-mensenrechtenmissie onderstreept.

Ten slotte heeft de Raad zijn zorg uitgesproken over de recente gedwongen repatriëring van Rwandese vluchtelingen. De Raad heeft in dit kader als eerste voorwaarde voor hervatting van hulp gesteld dat humanitaire organisaties hun activiteiten zonder enige belemmering kunnen voortzetten.

Belarus

De Raad heeft zijn teleurstelling uitgesproken dat de laatste maanden in Belarus geen enkele voortgang is bereikt op het terrein van politieke en economische hervormingen. In het bijzonder stelt de Raad vast dat geen substantiële voortgang is geboekt binnen de tripartite werkgroep waarin de EU, het parlement en de regering van Belarus gezamenlijk de mogelijkheden zullen onderzoeken om de scheiding der machten een plaats te geven in de grondwet van het land. Door tegenwerking van de regering van Belarus is tot nog toe binnen deze werkgroep zelfs over procedurekwesties nog geen overeenstemming bereikt.

Angola

De Raad heeft zich gebogen over de situatie in Angola. In het bijzonder besprak de Raad de aanvaarding van de Veiligheidsraadsresolutie waarin een aantal maatregelen tegen UNITA wordt afgekondigd indien deze organisatie op 30 september niet heeft voldaan aan de bepalingen zoals gesteld in het Lusaka vredesprotocol.

De Raad riep de competente EU-instanties op om een ontwerp gemeenschappelijk optreden en op te stellen opdat op 30 september a.s. de Veiligheidsraadsresolutie eventueel direct kan worden uitgevoerd.

Werkmethoden Algemene Raad

Italië zette zijn voorstellen uiteen die er op gericht zijn de Algemene Raad zijn centrale rol (ook die van scheidsrechter) terug te geven. Deze centrale rol is vooral van belang in het licht van de besluitvorming rond Agenda 2000 en voorbereiding van Europese Raden. Daartoe zouden de taken en bevoegdheden van de Algemene Raad opnieuw moeten worden vastgelegd. Minister Dini suggereerde nieuwe procedures geïnspireerd op parlementaire gebruiken (schriftelijke rondvraag, inkorten spreektijden e.d.). Een efficiëntere agendavoering, o.a. door terugdringing van verplichtingen met derde landen, zou de duur van de Algemene Raad kunnen terugbrengen tot een enkele dag.

De Raad zal de voorstellen nader bestuderen.

Cyprus

De Raad heeft zijn teleurstelling uitgesproken dat door de VN geleide besprekingen tussen de twee Cypriotische gemeenschappen in Glion in augustus jl. geen resultaat hebben gehad. De Raad heeft aangegeven dat hij verwacht dat beide gemeenschappen hun rechtstreekse besprekingen zullen hervatten. De Raad dringde erop aan dat de gemeenschappen zich ondertussen, evenals alle overige betrokken partijen, constructief zullen opstellen. Dat betekent onder meer dat zij zich zullen onthouden van welke unilaterale actie dan ook die de territoriale integriteit van Cyprus in het geding zou kunnen brengen.

De Raad heeft een discussie gevoerd over de vraag of er een koppeling zou moeten worden gelegd tussen enerzijds het proces van besprekingen tussen de twee gemeenschappen over een oplossing voor de Cypriotische kwestie en anderzijds de onderhandelingen over toetreding van Cyprus tot de EU. In de conclusies heeft de Raad naar aanleiding van deze discussie vastgelegd dat een dergelijke koppeling van de hand wordt gewezen. Wel verwijst de Raad naar het Commissiedocument Agenda 2000 inzake de uitbreiding van de Unie.

Nigeria

De Raad besprak de situatie in Nigeria in het licht van de vergadering van regeringsleiders en staatshoofden van het Gemenebest in oktober. Het Voorzitterschap verzocht de competente EU-instanties om de situatie in Nigeria nauwlettend te blijven volgen en zonodig aanbevelingen aan de Raad te doen. Er werden geen conclusies geformuleerd.

Burundi

De Belgische Minister DeRijcke vroeg aandacht voor de situatie in Burundi, welke hij als ernstig kenschetste. Hij gaf te kennen dat de Raad de inspanningen van de Speciale EU Vertegenwoordiger Ajello terzake dient te ondersteunen en pleitte voor een grotere betrokkenheid van de EU bij de ontwikkelingen in dit land. Minister DeRijcke verzocht de Raad tevens om Speciale Vertegenwoordiger Ajello te mandateren om bij de landen, betrokken bij het Arusha-proces, na te gaan of er steun bestond voor het instellen van een algeheel (wapen)embargo tegen Burundi.

Het Voorzitterschap zegde toe contact terzake te zullen opnemen met de Speciale Vertegenwoordiger Ajello.

Diversen

WTO/Bananenpanel

Door Nederland is in de Raad aandacht gevraagd voor de recente paneluitspraak van de WTO, waarin de Europese marktordening voor bananen in hoger beroep veroordeeld wordt. Nederland heeft tegelijkertijd te kennen gegeven van mening te zijn dat aan de paneluitspraak onverkort uitvoering dient te worden gegeven. Het onderwerp zal in beginsel tijdens de Algemene Raad van 6 oktober opnieuw aan de orde komen.

Naar boven