21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2098 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2019

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Algemene Zaken van 10 december 2019.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

VERSLAG RAAD ALGEMENE ZAKEN 10 DECEMBER 2019

Uniewaarden – Hoorzitting artikel 7(1) Hongarije

Voor de tweede maal hoorde de Raad Hongarije in het kader van de artikel 7-procedure die in september 2018 door het Europees parlement werd geïnitieerd. Voorafgaand aan de hoorzitting vond een informeel werkontbijt plaats waarbij het Europees parlement in de gelegenheid werd gesteld zijn met redenen omklede voorstel nogmaals toe te lichten in het licht van de recente ontwikkelingen. Een aantal landen, waaronder Nederland, was hierbij op ministerieel niveau vertegenwoordigd. De hoorzitting zelf ging over drie onderwerpen uit het met redenen omklede voorstel van het Europees parlement: onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, vrijheid van meningsuiting (mediavrijheid) en academische vrijheid. 12 lidstaten intervenieerden en stelden vragen over de genoemde onderwerpen. Nederland vroeg specifiek naar de recent bij het Hongaarse parlement ingediende «omnibuswet» die de bestaande zorgen over de verdeling van de bevoegdheden tussen de Hongaarse Raad voor de Rechtspraak enerzijds en de voorzitter van de Hongaarse organisatie belast met het bestuur van de gewone rechtbanken anderzijds niet adresseert. Hongarije betoogde, net als in de eerste hoorzitting van 16 september jl., dat er geen sprake was van schending van de Uniewaarden. Het Voorzitterschap concludeerde dat de Raad zich met de zaak zal blijven bezighouden. Tevens heeft het Hongarije om schriftelijke opheldering gevraagd over het feit dat de Hongaarse Staatssecretaris voor internationale communicatie en betrekkingen Zoltán Kovács rechtstreeks verslag deed van de vertrouwelijke beraadslagingen door een aantal interventies van lidstaten op twitter te delen. Nederland heeft zijn ongenoegen hierover inmiddels via de ambassade overgebracht aan de Hongaarse autoriteiten.

Stand van zaken rechtsstaat Polen

De Commissie, die in december 2017 de artikel 7-procedure jegens Polen initieerde, gaf onder dit agendapunt een stand van zaken met betrekking tot de rechtsstaat in Polen. Hierbij ging veel aandacht uit naar de uitspraken van het Europees Hof van Justitie over de pensioenmaatregelen voor de rechters van de gewone rechtbanken (uitspraak d.d. 5 november jl.) en de onafhankelijkheid van de tuchtkamer van het Poolse Hooggerechtshof (uitspraak d.d. 19 november jl.). Polen werd in de gelegenheid gesteld hierop te reageren. Polen gaf aan dat de uitspraak van 5 november jl. inmiddels achterhaald was door een wetswijziging uit 2018. Ten aanzien van de uitspraak inzake de tuchtkamer betoogde Polen allereerst dat de uitspraak niet noodzaakt tot een wetswijziging omdat het oordeel aan de nationale rechter wordt gelaten. Verder meent Polen dat er geen probleem is met de onafhankelijkheid van de tuchtkamer. Het Voorzitterschap concludeerde dat de Raad zich met de zaak zal blijven bezighouden.

Voorbereiding Europese Raad 12–13 december

De Raad Algemene Zaken bereidde de agenda van de Europese Raad van 12–13 december voor. Op de agenda van de Europese Raad staan de onderhandelingen rond het Meerjarig Financieel Kader, een bespreking van de EU lange termijn strategie voor klimaat, een conferentie over de toekomst van Europa en actuele buitenlandse onderwerpen. Voor het onderwerp Meerjarig Financieel Kader zie graag het separate agendapunt hieronder.

Het belang van het bereiken van een akkoord op het doel van klimaatneutraliteit in de EU in 2050 werd door Nederland, een groot aantal andere lidstaten en de Commissie onderstreept. De EU zou daarmee mondiaal leiderschap laten zien in de strijd tegen klimaatverandering en het zou een krachtig signaal zijn naar de COP in Madrid. Verschillende lidstaten wezen daarbij op het belang van een raamwerk aan maatregelen dat de transitie naar een klimaatneutrale economie mogelijk moet maken. Daarbij werd veel aandacht gegeven aan de omvang, financiering en toegang tot het Just Transition Mechanism (JTM). Een aantal lidstaten waaronder Nederland gaf aan dat over de omvang van het JTM moet worden besloten in het kader van de onderhandelingen over het MFK. Sommige lidstaten waren van mening dat het JTM zich moet richten op de minst ontwikkelde regio’s. Lidstaten benadrukten het belang van technologieneutraliteit en gaven aan dat er rekening gehouden moest worden met nationale omstandigheden en het recht van lidstaten om te beslissen over hun eigen energiemix. Enkele lidstaten verschillen duidelijk van mening over het gebruik van nucleaire energie in de transitie. Een aantal lidstaten sprak steun uit voor een Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) en een centrale rol voor klimaat in het handelsbeleid.

Ambitieuze landen, waaronder Nederland, riepen de Commissie op om in maart 2020 al te komen met een Impact Assessment op lidstaatniveau voor de aanscherping van het 2030-broeikasgasreductiedoel, zodat er tijdige besluitvorming kan plaatsvinden over de 2030-ambitie. Meer terughoudende landen gaven aan meer details over de voorstellen van het raamwerk nodig te hebben om akkoord te kunnen gaan met de doelstelling van klimaatneutraliteit in 2050. Zij willen dat lidstaten met een emissierijke energiemix in de tweede helft van de eeuw klimaatneutraliteit kunnen bereiken, willen een ophoging van het Moderniseringsfonds onder het ETS, dat cohesie en landbouwfondsen op hetzelfde niveau blijven, dat de opbrengsten van het CBAM worden gebruikt voor minder welvarende lidstaten en dat gas kan worden gebruikt als transitiebrandstof.

Voor wat betreft de nog op te richten conferentie over de toekomst van Europa was er in de Raad Algemene Zaken brede steun onder lidstaten voor de conceptconclusies van de Europese Raad. Het belang van een duidelijk mandaat voor de conferentie werd onderstreept, waarbij de institutionele balans tussen de drie instellingen moet worden gerespecteerd. Nederland heeft verder opgeroepen tot een transparant proces met nauwe betrokkenheid van nationale parlementen. Er bleek brede overeenstemming dat burgers en nationale parlementen actief betrokken moeten worden. Wat betreft de inhoud waren meerdere lidstaten het met Nederland eens dat de conferentie in lijn moet zijn met de prioriteiten uit de Strategische Agenda, en bij moet dragen aan de uitvoering daarvan. Het agenderen van institutionele onderwerpen in de conferentie, waar met name het Europees parlement op inzet, kon in de Raad niet op steun van alle lidstaten rekenen. De Commissie gaf aan binnenkort een mededeling te zullen publiceren.

Er werd kort gesproken over de situatie in het oostelijk deel van de Middellandse zee. De Europese Raad is voornemens om hierover conclusies aan te nemen waarin solidariteit met Cyprus en Griekenland benadrukt zal worden en eerdere raadsconclusies die Turkije oproepen de acties te staken worden herbevestigd.

Voorts werd kort gesproken over de impasse rond het geschillenbeslechtingsmechanisme van de WTO. Lidstaten onderstreepten het belang van een permanente oplossing van dit geschil en spraken steun uit voor de inzet van de Commissie.

Meerjarig Financieel Kader 2021-27 (MFK)

De Raad besprak het Meerjarig Financieel Kader aan de hand van de negotiating box, het onderhandelingsdocument dat door het Finse voorzitterschap is opgesteld. Nieuw in het Finse document was dat het cijfers bevat. In de discussie bleken vrijwel alle lidstaten kritisch over die cijfers. Enerzijds een groep landen, waaronder Nederland, die de voorgestelde totaalomvang (1,07% van het EU27 BNI) veel te hoog vindt en voor een MFK van 1% pleit. Een vorm van permanente correcties is daarbij noodzakelijk om tot eerlijke lastenverdeling te komen. Anderzijds stelde een fors aantal netto-ontvangers dat de omvang van het MFK juist omhoog moet, om voldoende middelen te hebben voor traditionele beleidsterreinen en nieuwe prioriteiten. Deze laatste groep landen meent dat de EU niet in staat zal zijn de Strategische Agenda uit te voeren met een plafond dat lager ligt dan het Commissievoorstel van 1,11% EU27 BNI.

Nederland en gelijkgestemden wezen ook op het belang van een gemoderniseerde begroting. In dat licht werd de prominente plaats in de Finse negotiating box voor het excellentiecriterium binnen het Horizon Europe programma verwelkomd, evenals de voorgestelde koppeling met de rechtsstatelijkheidsbeginselen en met de EU klimaatambities.

Tegelijkertijd drong een groot aantal lidstaten aan op een substantieel cohesie- en landbouwbeleid, de twee grootste uitgavenposten binnen het MFK. Aanvullende besparingen ten opzichte van het Commissievoorstel zeiden veel van deze landen niet acceptabel te vinden, zeker in combinatie met de voorgestelde verhoging van nationale cofinanciering binnen de structuurfondsen.

De Europese Raad zal op 12 december ook over het MFK spreken en naar verwachting de nieuwe voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel, vragen het proces verder te begeleiden teneinde in 2020 een akkoord te bereiken.

Commissie Werkprogramma 2020

Het voorzitterschap onderstreepte dat voor de Raad de Strategische Agenda leidend is. Namens de Commissie zette vicevoorzitter Šefčovič, verantwoordelijk voor interinstitutionele relaties en foresight, de planning van de nieuwe Commissie uiteen. Eind januari zal het Commissie Werkprogramma verschijnen, het meerjarig programma volgt halverwege 2020. Het is voor het eerst dat een dergelijk meerjarig programma verschijnt. Šefčovič benadrukte de grote mate van overlap tussen de politieke guidelines van Commissievoorzitter Von Der Leyen en de Strategische Agenda. Het werkprogramma voor 2020 zal hiervan een weergave zijn. Naast de zes hoofdstukken, voorziet de Commissie een toevoeging van een hoofdstuk met een aantal dwarsdoorsnijdende thema’s zoals betere regelgeving en het one-in-one-out-principe. In hun interventies benadrukten lidstaten onder meer het belang van rechtsstatelijkheid, verdiepen interne markt en migratie in het werkprogramma. Het Voorzitterschap zal namens de Raad een brief op te stellen gericht aan de Commissie waarin het de prioriteiten conform de Strategische Agenda nogmaals onder de aandacht zal brengen.

Europees Semester 2020

Het Finse EU-voorzitterschap en het inkomend Kroatische voorzitterschap presenteerden kort een roadmap voor het Europees Semester 2020. De roadmap zet de bespreking van het Europees Semester in de relevante vakraden uiteen, zoals de gebruikelijke jaarlijkse bespreking van de EU groeiprioriteiten tussen december en maart en de bespreking van de landspecifieke aanbevelingen in de relevante Raden in juni. De roadmap 2020 bouwt voort op de ervaring van voorgaande jaren. Dit jaar zullen de landspecifieke aanbevelingen, die in mei zullen worden gepubliceerd, in het bijzonder aandacht schenken aan de prestaties van de lidstaten op de interne markt en aan de implementatie van structurele hervormingen. Er zal in zes verschillende Raadsformaties over worden gesproken.

De Commissie onderstreepte tijdens de bespreking dat zij de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de VN in het Europees Semester wil integreren en dat zij deze ontwikkelingsdoelen in februari in de landenrapporten zal integreren.

Het herfstpakket wordt naar verwachting op 17 december gepubliceerd en zal tijdens de Ecofin Raad op 21 januari door de ministers van Financiën worden besproken. Uw Kamer zal over het herfstpakket worden geïnformeerd via een separate brief.

Uitbreiding

Onder AOB werd kort gesproken over uitbreiding. De nieuwe Commissaris Uitbreiding en Nabuurschap, Olivér Várhelyi, gaf aan de aankomende periode in te zetten op positieve signalen richting de Westelijke Balkan met als doel het bevorderen van de EU-geloofwaardigheid in de regio en het behoud van de stabiliserende werking die toetreding op de regio heeft.

Várhelyi acht het van belang om het toetredingsproces te versterken, ook middels herziening van de methodologie, zoals o.a. door Nederland verzocht. De Commissaris zal eind januari met voorstellen hiertoe komen en zal hierover in contact treden met lidstaten waaronder Nederland. Daarnaast verwees Várhelyi naar het streven van Commissievoorzitter Von der Leyen om de toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië te openen. Hij gaf aan hiertoe nauw samen te willen werken met de Raad.

Verschillende lidstaten maakten duidelijk open te staan voor het verbeteren van de methodologie maar voor een groot aantal lidstaten mag het openen van de onderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië hierdoor geen vertraging oplopen.

Naar boven