21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2010 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 mei 2019

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Defensie, het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 13 mei 2019.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 13 MEI 2019

Ministeriële Bijeenkomst Oostelijk Partnerschap (OP)

Voorafgaand aan de Raad Buitenlandse Zaken vond de Oostelijk Partnerschap-ministeriële plaats. Deze stond in het teken van tien jaar OP. In hun openingswoorden vroegen Hoge Vertegenwoordiger Mogherini en Commissaris Hahn aandacht voor de resultaten die in de afgelopen tien jaar zijn bereikt, met name op het gebied van economische ontwikkeling en connectiviteit. Met alle OP-landen is de samenwerking geïntensiveerd, in het bijzonder met de drie geassocieerde landen Georgië, Moldavië en Oekraïne. Op die manier heeft het OP in tien jaar een bijdrage kunnen leveren aan het intensiveren van de betrekkingen met de landen langs de oostgrenzen van de Unie waar burgers zowel in de Unie als in de OP-landen van profiteren.

Alle interveniërende Ministers van EU- en OP-zijde onderschreven het belang van het OP, ook met het oog op de toekomst. Nederland benoemde het behalen van tastbare resultaten voor burgers in OP-landen als belangrijke focus voor de toekomstige samenwerking. Diverse Ministers vroegen aandacht voor de noodzaak tot diversificatie in het EU-beleid ten aanzien van de respectieve OP-landen. Er is geen one size fits all-oplossing voor het gehele OP. Daarbij merkten diverse lidstaten op dat tien jaar OP niet louter positieve resultaten heeft opgeleverd. Onder andere Nederland benadrukte dat op belangrijke onderwerpen als rechtsstaatontwikkeling en anti-corruptie nog ruimte is voor verbetering en dat dit een cruciale voorwaarde is voor de ontwikkeling op andere terreinen. Nederland is, evenals veel andere lidstaten, van mening dat er binnen de huidige kaders van het Oostelijk Partnerschap nog veel werk te verrichten is in de komende jaren. Een eventueel toetredingsperspectief is niet aan de orde.

Raad Buitenlandse Zaken

Venezuela

De Raad sprak over de zorgwekkende situatie in Venezuela. Door de mislukte opstand tegen het Maduro-bewind is de politieke impasse verder verdiept. De politieke repressie van de oppositie is toegenomen nu de immuniteit van steeds meer parlementsleden wordt opgeheven. Onder deze omstandigheden, waarbij tevens sprake is van structurele verslechtering van de humanitaire situatie, wordt een politieke, vreedzame en democratische oplossing en daarmee het werk van de International Contact Group (ICG) nog belangrijker. Hoge Vertegenwoordiger Mogherini gaf een terugkoppeling van de ministeriële bijeenkomst van de ICG in Costa Rica van 6 en 7 mei. Daar werd besloten om op 16 en 17 mei een politieke missie naar Venezuela te sturen om de mogelijkheden om tot eerlijke en transparante presidentsverkiezingen te komen te bespreken met zowel de oppositie als het Maduro-bewind. Daarnaast zal er een ministeriële bijeenkomst tussen de ICG en Lima-groep plaatsvinden om een gecoördineerde aanpak te bespreken. De Hoge Vertegenwoordiger concludeerde dat de ICG heeft kunnen bijdragen aan het (beperkt) toelaten van humanitaire hulp en toezeggingen daartoe door de autoriteiten. Om volledige toegang te bewerkstelligen zal de ICG aandacht blijven vragen voor volledige toegang met inachtneming van humanitaire beginselen. Om deze inzet vorm te geven is tevens besloten een permanente coördinatiestructuur op te zetten in Caracas. Tot slot heeft Nederland opnieuw aandacht gevraagd voor het opvoeren van de druk op het Maduro-bewind door middel van het instellen van persoonsgerichte sancties.

Iran/JCPOA

De Raad sprak over de ontwikkelingen rondom het Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA), het nucleair akkoord met Iran. De EU is bezorgd over de aankondiging van Iran dat het zich niet langer aan alle bepalingen zal houden als de overige JCPOA-ondertekenaars, met name vanuit de EU, binnen 60 dagen de economische voordelen van de overeenkomst herstellen. De EU heeft dit ultimatum van Iran verworpen. De VS heeft recent «waivers» voor de export van olie en gas niet verlengd en nieuwe sancties op staal, aluminium, koper en ijzer uitgevaardigd.

Hoge Vertegenwoordiger Mogherini benadrukte dat het JCPOA voor de EU een belangrijk onderdeel is van de internationale non-proliferatie architectuur, vanwege de strikte verificatie. De enige autoriteit die in staat is om de naleving van het JCPOA door Iran te controleren is het Internationaal Atoomenergie Agentschap. Hoge Vertegenwoordiger Mogherini zal in haar rol als coördinator van de joint commission een diplomatieke oplossing proberen te vinden om verdere escalatie te voorkomen. Zij ziet uitbreiding van het lidmaatschap van INSTEX (een instrument om het betalingsverkeer tussen Iran en de EU te blijven faciliteren nadat de Verenigde Staten op 5 november opnieuw economische sancties tegen Iran instelde) en een snelle operationalisering hiervan als onmisbaar om EU-eenheid en commitment uit te stralen ten aanzien van het JCPOA. Nederland staat daarbij op het standpunt dat hierbij realisme op zijn plaats is, het handelsvolume van Europese bedrijven met de VS is nu eenmaal vele malen groter dan dat met Iran. Nederland heeft zich achter de Hoge Vertegenwoordiger geschaard en zal het JCPOA blijven steunen zo lang Iran diens verplichtingen binnen het verdrag naleeft. De-escalatie is van belang, maar het is niet aan Iran om de EU of anderen een ultimatum te stellen. De Hoge Vertegenwoordiger heeft Secretary of State Pompeo uitgenodigd om de Raad Buitenlandse Zaken van juni 2019 bij te wonen. Hij sprak en marge van de Raad separaat met Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en de Hoge Vertegenwoordiger.

Oekraïne

De Raad stond stil bij recente ontwikkelingen in Oekraïne, waar Volodymyr Zelenski op 21 april tot nieuwe president werd gekozen. Zelenski heeft zich gecommitteerd aan de voortzetting van het lopende hervormingsproces en de aanpak van corruptie, waarin de EU Oekraïne zal blijven ondersteunen. Op 9 juli a.s. staat de EU-Oekraine Top gepland, waar verder over deze thema’s zal worden gesproken.

Oekraïne werd recent geconfronteerd met een besluit van de Russische Federatie om inwoners van de zelfverklaarde Volksrepublieken van Donetsk en Luhansk in het oosten van Oekraïne via een versnelde procedure aanspraak te laten maken op een Russisch paspoort. De Hoge Vertegenwoordiger benadrukte dat dit besluit indruist tegen de Minskakkoorden en onderstreepte in dit licht de voortgaande steun van de EU voor de territoriale integriteit en soevereiniteit van Oekraïne.

Enkele lidstaten gingen kort in op de positie van Rusland in de Raad van Europa. Nederland benadrukte dat het van groot belang is dat Rusland betrokken blijft bij de Raad van Europa, juist om de meningsverschillen met Rusland via dialoog te kunnen oplossen. Russisch Lidmaatschap van de Raad van Europa zorgt er ook voor dat Rusland onder de rechtsmacht blijft van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Uw Kamer werd hierover eerder geïnformeerd in de Kamerbrief inzake de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa (Kamerstuk 20 043, nr. 116).

Libië

De Raad werd door VN-gezant voor Libië Ghassan Salame gebrieft over de actuele situatie in Libië. Salame sprak zijn zorg uit over het groeiende aantal ontheemden, de gevolgen van het conflict op de lange termijn en de noodzaak van een staakt-het-vuren, gevolgd door een politieke dialoog. Ook benadrukte hij het belang van handhaving van het VN-wapenembargo en politieke ondersteuning van het VN-proces door alle landen.

De Raad besprak daarop de actuele situatie op het gebied van veiligheid, accountability, het politieke proces, migratie, terrorisme en economie. De Hoge Vertegenwoordiger benadrukte dat de EU het VN-proces blijft ondersteunen om te komen tot een politieke oplossing en haar inspanningen daartoe zal aanwenden. Nederland vroeg aandacht voor meer effectieve EU samenwerking op diplomatiek vlak om gezamenlijk de juiste boodschappen richting de Libische partijen en landen in de regio af te geven. Ook heeft Nederland aandacht gevraagd voor het verantwoordelijk houden van mensenrechtenschenders en politieke spoilers. De huidige situatie is zorgwekkend voor zowel migranten, vluchtelingen als Libische burgers. Daartoe moet het werk van UNCHR en IOM in Libië zo goed mogelijk worden ondersteund. Aan het einde van de discussie werd unaniem ingestemd met een EU28-verklaring waarin Khalifa Haftar’s Libyan National Army (LNA) wordt opgeroepen tot een onmiddellijk staakt-het-vuren en waarin de lidstaten hun zorgen uiten over de humanitaire situatie in het land. Ook stelt de verklaring dat een militaire oplossing onacceptabel is.

Sahel

Op 13 mei spraken de Ministers van Buitenlandse Zaken over de EU-samenwerking met de Sahel-regio op het gebied van veiligheid, ontwikkeling, migratie en humanitaire hulp. België intervenieerde voor Nederland namens de Benelux en benadrukte het belang van stabiliteit in de Sahel-regio voor Europa, nu interne en externe veiligheid steeds meer met elkaar zijn vervlochten. De Benelux onderstreepte het belang van verdere operationalisering van de regionale G5-Sahel militaire troepen- en politiemacht, in nauwe samenhang met investeringen in de rechtsstaat. Constructieve civiel-militaire samenwerking is van groot belang voor het bevorderen van stabiliteit. De Benelux benadrukte dan ook de noodzaak van een geïntegreerde inzet, waarbij de toegenomen veiligheidsinvesteringen in de regio samengaan met meer sociaaleconomische investeringen en een herstel van overheidsdiensten, met name in grensregio’s. De Raad nam Raadsconclusies1 aan die Nederlandse speerpunten reflecteren op het gebied van migratie, veiligheid, bestuur en mensenrechten. De raadsconclusies onderstrepen tevens het belang van investeren in een beter toekomstperspectief voor de jeugdige bevolking en van de aanpak van grondoorzaken van instabiliteit («Investir pour prévenir»).

Op 14 mei ontvingen de Europese Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie hun collega’s van de G5-Sahel landen (Burkina Faso, Mali, Mauritanië, Niger en Tsjaad) in Brussel. Laatstgenoemden benadrukten dat terrorismebestrijding een lange termijn aanpak vereist en dat hun inzet op veiligheid steeds zwaarder drukt op de nationale begroting, hetgeen ten koste gaat van overige publieke diensten. Internationale steun is dan ook onontbeerlijk. De EU en EU-lidstaten benadrukten aan de zijde van de Sahel te staan maar ook dat de regio zelf de primaire verantwoordelijkheid draagt voor vrede en veiligheid. De EU onderstreepte voorts het belang van verdere operationalisering van de G5-Sahel troepenmacht, inclusief de politiecomponent, met een zero tolerance voor mensenrechtenschendingen. Tevens spraken Europese lidstaten de regio nadrukkelijk aan op het doorvoeren van noodzakelijke hervormingen ter verbetering van het openbaar bestuur, de veiligheidssector en het bevorderen van vrede. Nederland onderstreepte dat interne en externe veiligheid nauw met elkaar zijn verbonden en dat de uitdagingen in de Sahel gezamenlijk het hoofd geboden moeten worden. Nederland vergroot zijn diplomatieke presentie in de regio, ter ondersteuning van de intensiverende, geïntegreerde samenwerking. Daarbij is de gezamenlijke verantwoordelijkheid om snel concrete en zichtbare resultaten te behalen benadrukt.

Op 16 mei stond de Sahel-regio ook op de agenda van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking. Over de uitkomsten hiervan wordt de kamer separaat geïnformeerd.

Naar boven