21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2009 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 mei 2019

Naar aanleiding van het verzoek van uw Kamer d.d. 18 april 2019 om een brief met een feitenrelaas inzake de heronderhandelingen van het handelsgedeelte van de Associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne om de sterk gestegen import van kippenvlees aan banden te leggen (Handelingen II 2018/19, nr. 77, item 8), informeer ik u mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit als volgt.

Na de voorlopige toepassing van het Associatieakkoord met Oekraïne per 1 januari 2016, bleek de import van kippenvlees snel te stijgen. Deze sterke stijging ontstond omdat er op onvoorziene wijze gebruik is gemaakt van twee tarieflijnen voor pluimveevlees (GN codes 0207 13 70 en 0207 14 70). Deze tarieflijnen zijn niet opgenomen in de quotaregeling voor pluimveevlees in het Associatieakkoord met Oekraïne, omdat de handel in deze restcategorieën pluimveevlees voorheen gering was. Oekraïense producenten wisten echter op onvoorziene wijze gebruik te maken van de afspraken gemaakt in het Associatieakkoord. Door kippenborst met een stuk vleugel te exporteren onder de vrijgestelde tarieflijnen en deze borstkappen pas binnen de EU te bewerken tot kipfilet, vallen deze buiten de quotaregelingen.

Nederland heeft samen met andere Lidstaten in de Raad steeds aangedrongen op een spoedige oplossing om de snel stijgende import te beperken. De Europese Commissie heeft onderzocht welke mogelijkheden er waren om dit te bereiken. Uiteindelijk bleek dat een heronderhandeling van het handelsgedeelte van het Associatieakkoord de enige optie was om de overmatige import te beperken.

In december 2018 heeft de Raad daarop unaniem aan de Europese Commissie een mandaat verstrekt om onderhandelingen te heropenen met Oekraïne1. In het mandaat is opgenomen dat de oplossing voor de overmatige export bestaat uit het toevoegen van de betreffende tarieflijnen onder het quotum voor kippenvlees en het herzien van de grootte van het quotum. Het kabinet heeft de Kamer hierover geïnformeerd in de voortgangsrapportage inzake lopende onderhandelingen (bijlage bij Kamerstuk 21 501-02, nr. 1957, februari 20192), als ook in de beantwoording van de Kamervragen van de leden Leijten en Futselaar met kenmerk 2019Z08129 3.

De Europese Commissie heeft op basis van dit mandaat onderhandeld met Oekraïne. Begin maart heeft de Europese Commissie de Lidstaten gemeld een voorlopig onderhandelingsakkoord bereikt te hebben met Oekraïne om de onvoorziene import aan banden te leggen. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft op 25 april 2019 een brief aan Commissaris Hogan gestuurd met de zorgen over de voorlopige uitkomst van de onderhandelingen, in het bijzonder de mogelijke vergroting van het quotum voor pluimveevlees, en het belang van spoedige implementatie door Oekraïne van sanitaire en fytosanitaire (SPS) en dierenwelzijnsregelgeving van de EU. Bijgaand treft u een afschrift aan van deze brief4. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft deze zorgen ook uitgesproken in de Landbouwraad van 15 april 2019. De Europese Commissie zal naar verwachting binnenkort een besluit aan de Raad voorleggen ter goedkeuring van deze overeenkomst en de voorlopige toepassing hiervan.

In het Associatieakkoord tussen de Europese Unie en Oekraïne is afgesproken dat Oekraïne zich zal inspannen om zijn wetgeving in overeenstemming te brengen met die van de EU, ook op het terrein van dierenwelzijn en diergezondheid. Tijdens de Europese Unie-Oekraïne Associatieraad op 17 november 2018 heeft de Europese Commissie Oekraïne opgeroepen om de overeenstemming met de SPS en dierenwelzijnswetgeving te bespoedigen door het actieplan sneller uit te voeren. In de totstandkoming van de gezamenlijke EU-positie voor deze Associatieraad heeft het kabinet hier specifiek op aangedrongen.

Na ontvangst en bestudering van het ontwerp Raadsbesluit zal het kabinet een definitief standpunt bepalen over het oplossingsvoorstel ten behoeve van besluitvorming in de Raad. Bij het bepalen van het standpunt zal uiteraard de motie Ouwehand (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1448), die op 25 april 2019 is aangenomen, worden betrokken.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag


X Noot
1

Bijlage bij Kamerstuk 21 501-02, nr. 1957.

X Noot
2

Bijlage bij Kamerstuk 21 501-02, nr. 1957.

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1400.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven