Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 maart 2019
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Raad Buitenlandse Zaken van 8 april
2019.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 8 APRIL 2019
Op 8 april vindt de Raad Buitenlandse Zaken in Luxemburg plaats. Tijdens deze Raad
zal gesproken worden over ontwikkelingen ten aanzien van Venezuela, Afghanistan en
het Oostelijk Partnerschap.
Venezuela
De Raad zal wederom spreken over de situatie in Venezuela en de inzet van de International Contact Group (ICG). Op 27-28 maart vond in Ecuador een bijeenkomst plaats van de ICG om te bepalen
of er voldoende draagvlak bestaat voor vervroegde verkiezingen die eerlijk en vrij
kunnen verlopen. Nederland was hierbij op hoogambtelijk niveau vertegenwoordigd. De
inzet van Nederland is vooral gericht op het mogelijk maken van vrije en eerlijke
verkiezingen en op een nuttige rol van de ICG voor wat betreft humanitaire hulpverlening.
Tijdens de Raad zal naar verwachting worden gesproken over de wijze waarop verschillende
lidstaten omgaan met de vertegenwoordiging van interim-president Guaidó en het Maduro-bewind.
Wat Nederland betreft gaat het om een politieke erkenning van interim-president Guaidó
en is het van belang om met vertegenwoordigers van zowel Guaidó als van Maduro contacten
te onderhouden. Ook zal Nederland een nadere toelichting geven op de modaliteiten
van de humanitaire hub op Curaçao en de overeenkomst die over de ingebruikname is
gesloten met de Verenigde Staten. Tot slot zal Nederland opnieuw het belang van het
behoud van een dialoog met het Maduro-bewind onderkennen, maar tegelijkertijd met
gelijkgezinde lidstaten inzetten op het verhogen van de druk op diens bewind, onder
meer via aanvullende Europese persoonsgerichte sancties.
Afghanistan
De Raad zal ook spreken over recente ontwikkelingen met betrekking tot Afghanistan.
Sinds eind januari voeren de VS en vertegenwoordigers van de Taliban in Qatar directe
gesprekken over het beëindigen van het conflict in Afghanistan. De Amerikaanse Special Representative for Afghanistan Reconciliation, Zalmay Khalilzad, bevestigde dat de VS en de Taliban een concept-vredesovereenkomst
hebben bereikt die in volgende gespreksrondes verder wordt ingevuld.
Het kabinet verwelkomt dit door de VS gecreëerde momentum voor vrede in Afghanistan
en steunt alle inspanningen die leiden tot een inclusief, intra-Afghaans vredesproces
dat gesteund wordt door de regio. De gewenste einduitkomst is een politiek akkoord
dat leidt tot duurzame vrede. In de Raad zal Nederland benadrukken dat een vredesakkoord
de mensenrechten van alle Afghaanse burgers, inclusief vrouwen en minderheden, moet
beschermen. Verworvenheden op het gebied van mensenrechten en de positie van vrouwen
staan wat Nederland betreft niet ter discussie. Daarnaast pleit Nederland voor bestendiging
van de Europese steun voor Afghanistan om mogelijke instabiliteit bij een eventuele
geleidelijke terugtrekking van de internationale troepen tegen te gaan. Ook vraagt
Nederland aandacht voor het belang van de rechtsstaat en van gerechtigheid voor de
slachtoffers van het conflict. In dat kader zal Nederland ook de onafhankelijkheid
en het belangrijke werk van het Internationaal Strafhof blijven benadrukken. Daarnaast
zal Nederland in Europees kader blijven benadrukken dat Afghanistan zijn verplichtingen
ten aanzien van terugkeer blijft nakomen.
Oostelijk Partnerschap
De ministers zullen spreken over het Oostelijk Partnerschap (OP), één van de prioriteiten
van het Roemeens voorzitterschap. De Raad zal vooruitblikken op de jaarlijkse ministeriële
OP-bijeenkomst die op 13 mei a.s. in Brussel plaatsvindt. Aansluitend organiseert
het Roemeens voorzitterschap op 14 mei a.s. een speciale bijeenkomst ter gelegenheid
van het tienjarig bestaan van het OP dit jaar. Het kabinet onderschrijft de doelstellingen van het Oostelijk Partnerschap: het bevorderen van vrede, stabiliteit en
welvaart aan de oostgrens van Europa waarvan burgers in de OP-landen én in de EU profiteren.
Nederland vindt dat OP-landen het momentum van tien jaar OP vooral moeten aangrijpen
om de overeengekomen hervormingen verder te implementeren. Daarbij moeten zij kunnen
rekenen op steun van de EU en de EU-lidstaten. Het kabinet onderstreept het belang
van de koppeling van EU-steun aan voortgang in het hervormingsproces (conditionaliteit).
Nederland ziet geen aanleiding voor een discussie over mogelijke toekomstige perspectieven.
EU-lidmaatschap voor de OP-landen is niet aan de orde.