21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1876 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 mei 2018

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 28 mei 2018.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 28 mei 2018

MH17

De Hoge Vertegenwoordiger stond in haar inleiding stil bij de presentatie van het rapport van het Joint Investigation Team (JIT) van 24 mei jl. en de verklaring1 die zij namens de EU hierover op 25 mei heeft afgegeven. Daarin herbevestigt de Europese Unie haar volledige steun voor resolutie 2166 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, die stelt dat de verantwoordelijken voor het neerhalen van vlucht MH17 op 17 juli 2014 verantwoording moeten afleggen. Ook riep de Hoge Vertegenwoordiger namens de EU de Russische Federatie op haar verantwoordelijkheid te accepteren en volledig mee te werken met VNVR-resolutie 2166. De Hoge vertegenwoordiger stelde dat de Unie vastberaden en eensgezind is in haar wens dat de volle waarheid over de toedracht van het neerhalen van vlucht MH17 wordt vastgesteld en dat de schuldigen zich daarvoor moeten verantwoorden. Zij sprak haar blijvende medeleven uit met de nabestaanden.

Nederland lichtte kort de bevindingen van het rapport van het JIT van 24 mei jl. toe (Kamerstuk 33 997, nr. 115). Nederland benadrukte dat daders en verantwoordelijken verantwoording zullen moeten afleggen. Nederland dankte de Hoge Vertegenwoordiger en de EU-lidstaten voor de steun en de EU-verklaring van 25 mei jl. en sprak de hoop uit ook in de toekomst op steun te kunnen blijven rekenen. Dit werd door de Hoge Vertegenwoordiger bevestigd.

Iran

De Raad sprak over Iran in het licht van de opzegging van het nucleair akkoord door de VS (het JCPOA). De Hoge Vertegenwoordiger (HV) sprak onverminderde steun uit voor het akkoord en noemde in haar inleiding het belang van het voortzetten van de economische relatie met Iran en tegelijkertijd het behoud van goede relaties met de VS. Daarnaast benadrukte de HV dat het IAEA (International Atomic Energy Agency) tot op heden heeft geconcludeerd dat Iran zich houdt aan de afspraken van het akkoord.

Lidstaten betreurden de terugtrekking van de VS uit het nucleaire akkoord en waren unaniem dat het essentieel is om Iran te houden aan de verplichtingen van het nucleaire akkoord. Anders dreigt een nucleaire wapenwedloop in het Midden-Oosten die een directe bedreiging is van de Europese veiligheid. De discussie richtte zich ook op de gevolgen van de weer in te voeren Amerikaanse (extraterritoriale) sancties voor het economisch dividend dat Iran -via het JCPOA- in het vooruitzicht was gesteld in 2015.

Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, spraken zich uit voor een realistische benadering waarbij de EU zich rekenschap moet geven van het gegeven dat Europese bedrijven nu eenmaal veel grotere belangen hebben in de VS dan in Iran. De Europese flankerende maatregelen waartoe de Europese Raad heeft besloten in Sofia (o.m. het in te voeren «blocking statute») moeten ook in dat licht worden bezien. Hoewel geen onderdeel van het nucleair akkoord spraken veel Lidstaten, waaronder Nederland, hun zorg uit over de Iraanse rol in de regio (In Libanon, Syrië, Jemen en Irak), het ballistisch raketprogramma en de slechte mensenrechtensituatie.

Veel lidstaten, waaronder Nederland, stelden dat de Amerikaanse terugtrekking uit het nucleaire akkoord past in een zorgelijke trend waarbij de VS-administratie een minder multilaterale koers vaart (terugtrekking uit klimaatakkoord, unilateraal besluit over Jeruzalem, handelspolitieke besluiten). Tegelijkertijd werd ook gesteld, o.m. door Nederland, dat de trans-Atlantische relatie essentieel is, onder meer voor onze veiligheid, onze welvaart en onze waardengemeenschap.

Venezuela

De Raad sprak over de verkiezingen in Venezuela van 20 mei jl. en nam Raadsconclusies2 aan. De lidstaten stelden eensgezind vast dat de verkiezingsuitslag ongeloofwaardig is en riepen op tot nieuwe, vrije en eerlijke verkiezingen die voldoen aan internationale standaarden. Voorts riepen de lidstaten de Venezolaanse regering op politieke gevangenen vrij te laten en mensenrechten te respecteren. Daarnaast werkt de EU aan aanvullende, gerichte restrictieve maatregelen. De EU zet in op betekenisvolle onderhandelingen tussen alle relevante politieke spelers om de democratie te herstellen en de humanitaire situatie te verbeteren.

Nederland verwelkomde tijdens de bespreking het duidelijke signaal dat werd afgegeven in de Raadsconclusies en de gezamenlijk EU-G7 verklaring. Ook vroeg Nederland specifiek aandacht voor de vluchtelingenstromen, ook met het oog op de nabijheid van de Caribische delen van het Koninkrijk. Op dit vlak werkt de EU momenteel aan mogelijkheden voor het bieden van humanitaire hulp aan burgers in Venezuela, gevluchte Venezolanen en buurlanden die door vluchtelingenstromen onder toenemende druk staan. Hierbij werkt de Europese Commissie samen met EU-lidstaten en VN-organisaties.

DRC

Op initiatief van de Benelux sprak de raad over de situatie in de Democratische Republiek Congo (DRC). Tijdens de discussie benadrukten de Benelux en andere lidstaten het belang van het plaatsvinden van legitieme verkiezingen in december 2018. In dit licht bevestigden de lidstaten dat de EU in nauw contact zal blijven met de Congolese autoriteiten om het verkiezingsproces te ondersteunen en waar nodig druk uit te oefenen. Hierbij zal de EU blijven samenwerken met de Verenigde Naties, de Afrikaanse Unie en de buurlanden van de DRC. Nederland vroeg de Hoge Vertegenwoordiger om specifieke aandacht voor het versterken van de internationale verkiezingsexpertgroep voor DRC. Ook benadrukte Nederland dat de EU moet klaarstaan om restrictieve maatregelen te nemen als het verkiezingsproces dreigt te ontsporen of als er sprake is van grootschalige mensenrechtenschendingen.

Daarnaast stond de Raad stil bij de humanitaire situatie in DRC. Eurocommissaris Mimica riep lidstaten op om actief op te treden tegen de uitbraak van Ebola.

Post-Cotonou

Het concept onderhandelingsmandaat voor Post-Cotonou bleek nog niet gereed voor aanname op de RBZ van 28 mei. De Nederlandse positie is daarbij ongewijzigd, conform het BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 2469) dat uw Kamer reeds ontving en de geannoteerde agenda’s die uw Kamer toegingen in voorbereiding op deze Raad en de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 22 mei 2018 (Kamerstuk 21 501-04, nr. 212).

Israel /Jeruzalem / Gaza

De Raad sprak over de situatie in Gaza en betreurde de oplaaiing van het geweld in mei. Velen, waaronder Nederland, pleitten voor EU-eenheid. Nederland heeft daarnaast gepleit voor onafhankelijk onderzoek door Israël naar de gebeurtenissen. Nederland heeft eveneens betreurd dat het mandaat van de Onderzoekscommissie waartoe de Mensenrechtenraad besloot té eenzijdig is, omdat het mandaat zich louter richt op Israël en niet op Hamas dat burgers als menselijk schild lijkt te hebben ingezet. Nederland stelde dat het essentieel is om de economische situatie in Gaza te verbeteren en pleitte voor steun van het voorstel van VN-gezant Mladenov, die een nieuw mechanisme voor implementatie van infrastructuur-verbetering wil opzetten (dit plan sluit aan bij het idee van de heer Serry, waar uw kamer aandacht voor vroeg in het Algemeen Overleg van 22 mei jl.). Nederland heeft ook opgeroepen tot praktische stappen voor verbetering van het verkeer van personen en goederen tussen Gaza en West Bank (in lijn met het voorstel van de leden Sjoerdsma en Voordewind voor een corridor).

Overig

Het kabinet maakt van de gelegenheid gebruik om de Kamer te informeren over de verlenging van het mandaat van de missie EULEX Kosovo. Deze missie ondersteunt de Kosovaarse autoriteiten bij de opbouw van de rechtsstaat. Naar verwachting wordt binnenkort de besluitvorming over de verlenging met twee jaar (tot 14 juni 2020) van het EU-mandaat voor EULEX Kosovo afgerond. Het mandaat zal voorzien in een verdere afbouw van de missie en gedeeltelijke overdracht van haar taken aan de Kosovaarse autoriteiten en de andere EU-instellingen in het land. Gelet op de afbouw van de missie zal de Nederlandse bijdrage onder het nieuwe mandaat worden verlaagd van maximaal twintig naar een vijftiental functionarissen.

Onder het nieuwe mandaat van EULEX Kosovo wordt tevens de oprichting van reserve forces voorzien, die op afstand afroepbaar zijn voor uitzending naar Kosovo. Eind maart verzocht de EU aan de European Gendarmerie Forces (EGF) om ten behoeve hiervan capaciteiten ter beschikking te stellen. De EGF heeft haar lidstaten verzocht mogelijkheden te onderzoeken om hieraan een bijdrage te leveren. De focus van de door EGF te leveren reserve forces ligt op het terrein van crowd and riot control. Het kabinet informeert de Kamer hierbij dat naar aanleiding van het verzoek van de EGF de mogelijkheid wordt onderzocht om vanaf het vierde kwartaal 2019 voor de duur van zes maanden op afroep een crowd and riot control peloton (77 personen) van de Koninklijke Marechaussee ter beschikking te stellen voor de EULEX reserve forces. Een eventuele daadwerkelijke inzet zou voor een periode van maximaal drie maanden zijn. In de brief over de Nederlandse bijdragen aan snelle reactiemachten zal de Kamer worden geïnformeerd over de bevindingen van het onderzoek.

Naar boven