21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1851 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 maart 2018

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 19 maart 2018.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 19 MAART 2018

Oekraïne

De Raad hield een discussie over Oekraïne en had voorafgaand aan dit overleg een informeel ontbijt met de Oekraïense Minister van Buitenlandse Zaken Klimkin. Deze gesprekken vonden plaats tegen de achtergrond van inmiddels vier jaar illegale annexatie van de Krim op 18 maart jl. Tijdens het ontbijt werd met Klimkin van gedachten gewisseld over recente ontwikkelingen in Oekraïne en de voortgang van hervormingen in Oekraïne. Naar aanleiding van het recente besluit van Gazprom om gasleveringen aan Oekraïne niet te hervatten sprak Klimkin bezorgdheid uit over de mogelijke gevolgen van de Nord Stream II pijpleiding. Eurocommissaris Hahn bood aan te bemiddelen tussen Oekraïne en Rusland.

In de Raad werd wederom steun uitgesproken voor wat betreft de territoriale integriteit van Oekraïne en bestond eensgezindheid ten aanzien van het niet-erkenningsbeleid van de illegale annexatie van de Krim. De uitvoering van de Minsk-akkoorden zijn voor de EU de enige weg naar een duurzame oplossing. Zonder voortgang bij de uitvoering van deze akkoorden blijven sancties tegen Rusland gehandhaafd. Ook voor besprekingen over een eventuele VN-vredesmissie vormen de Minsk-akkoorden de basis.

Lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten dat hoewel Oekraïne in de afgelopen jaren diverse hervormingen heeft doorgevoerd, verdere hervormingen noodzakelijk blijven. Corruptiebestrijding verdient speciale aandacht met de instelling van een speciaal hooggerechtshof voor anti-corruptie. Nederland heeft het belang van hervorming van de rechtsstaat in relatie tot economische ontwikkeling benadrukt. Eurocommissaris Hahn bevestigde op onder meer Nederlands verzoek dat het voorstel van de Commissie voor een nieuw Macro Financieel Assistentie programma aan voorwaarden is gebonden, waaraan Oekraïne vooraf dient te voldoen. Daarnaast worden tijdens de uitvoering van het programma eveneens voorwaarden gesteld, voordat wordt overgegaan tot de uitkering van de verschillende tranches van het programma. Het gaat hierbij om leningen.

Syrië

De Raad besteedde uitgebreid aandacht aan de recente ontwikkelingen in Syrië. VN speciaal gezant voor Syrië, Staffan de Mistura, was uitgenodigd om de Ministers te briefen over de laatste ontwikkelingen in het politieke proces in Syrië. De Mistura onderstreepte het belang van deelname van het Syrische regime aan de constitutionele commissie in Genève. Deze commissie omschreef De Mistura als een positieve uitkomst van Sochi, die echter nog niet door het Syrische regime is omarmd. Vanuit die overweging benadrukte hij dat ook creatieve formules die de constitutionele commissie nieuw leven in kunnen blazen, de ruimte moeten krijgen. De Mistura stelde vast dat van implementatie van VNVR resolutie 2401 nog geen sprake is. De internationale gemeenschap dient nu de druk op te voeren om humanitaire toegang af te dwingen, aldus de VN-gezant. Tot slot stelde De Mistura dat de tweede Syriëconferentie, die in april in Brussel wordt gehouden, naast de humanitaire situatie bijzondere aandacht aan het politieke proces moet besteden, omdat de humanitaire situatie daarvan afhankelijk is.

Lidstaten uitten unaniem grote zorgen over de recente ontwikkelingen in Syrië, die weinig reden tot optimisme geven. Ook werden zorgen geuit over her risico van regionalisering van het conflict. Nederland sprak grote bezorgdheid uit over het uitblijven van implementatie van VNVR resolutie 2401 en benadrukte dat bescherming van burgers de grootste prioriteit dient te zijn. Nederland verwelkomde daarom de EU-oproep aan alle strijdende partijen om het staakt-het vuren te implementeren.

Nederland vroeg, net als andere lidstaten, aandacht voor de situatie in Afrin, waar het Turkse offensief (operatie Olijftak) nog altijd gaande is. Nederland verzocht de Hoge Vertegenwoordiger om Turkije aan te spreken tijdens de EU-Turkije top in Varna op het niet respecteren van het staakt-het-vuren bij dit offensief (conform de motie van het lid Voordewind c.s., Kamerstuk 21 501-02, nr. 1847). Voorts veroordeelde Nederland het negatieve effect dat het Turkse offensief heeft op de strijd tegen ISIS (conform de motie van het lid Becker c.s., Kamerstuk 21 501-02, nr. 1843).

Iran

De Raad sprak, mede op verzoek van Nederland, over de gezamenlijke EU-benadering ten aanzien van Iran in de context van het nucleaire akkoord (het Joint Comprehensive Plan of Action, JCPOA), de zorgen over het Iraanse ballistische raketprogramma en de zorgen over de rol van Iran in de regio. Alle lidstaten, inclusief Nederland, spraken zich tijdens de Raad uit vóór het behoud van het JCPOA. De overeenkomst werkt, het Internationaal Atoom- en Energieagentschap (IAEA) heeft tot nu toe geverifieerd dat Iran zich aan zijn verplichtingen onder het JCPOA houdt. Hoge Vertegenwoordiger Mogherini en de lidstaten waren het erover eens dat het van belang is dat de sanctieverlichting Iran voldoende economisch dividend moet opleveren om de Iraanse steun voor het JCPOA te waarborgen. Met het oog op het te nemen besluit van de Amerikaanse president op 12 mei 2018 over het al dan niet verlengen van de opschorting van de nucleaire sancties in het kader van het JCPOA zal de EU, mede op verzoek van Nederland (conform de motie van het lid Van Ojik, Kamerstuk 21 501-02, nr. 1844) hierover het gesprek met de VS aangaan. Daarbij is de boodschap dat de EU en haar lidstaten Iran kritisch zullen blijven aanspreken op de zorgen die er zijn over de Iraanse rol in de regio en het Iraanse ballistische raketprogramma, los van het JCPOA. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, stelde dat additionele maatregelen (sancties) tegen Iran (gerelateerd aan het Iraanse ballistische raketprogramma en de Iraanse rol in de regio) niet moeten worden uitgesloten en nader onderzocht moeten worden.

Koreaans schiereiland

De Raad sprak tijdens een informele lunch met de Zuid-Koreaanse Minister van Buitenlandse Zaken, mevrouw Kang Kyung-wha, over de situatie op het Koreaans schiereiland. Tijdens deze bespreking werd vooruitgeblikt op de topontmoeting tussen de leiders van Noord- en Zuid-Korea die in april zal plaatsvinden. In de discussie werd de huidige de-escalatie van spanningen tussen Noord- en Zuid-Korea breed verwelkomd. De Ministers benadrukten dat deze toenadering wel zal moeten leiden tot concrete stappen richting een politieke oplossing van de Noord-Koreaanse nucleaire kwestie, met als einddoel complete, verifieerbare en onomkeerbare denuclearisering van het Koreaans schiereiland. In dit licht onderstreepte Minister Kang dat de huidige voortgang richting onderhandelingen tussen Noord- en Zuid-Korea in belangrijke mate tot stand is gebracht door het omvangrijke sanctieregime dat tegen Noord-Korea van kracht is. De Ministers stelden eensgezind vast dat de druk die dit sanctieregime op het Noord-Korea zet, gehandhaafd dient te blijven om een geloofwaardige en betekenisvolle dialoog te bewerkstelligen. Pas als deze dialoog leidt tot concrete stappen richting complete, verifieerbare en onomkeerbare denuclearisering kan worden gesproken over verlichting van het sanctieregime. De oproep van Minister Kang om onverminderd in te blijven zetten op volledige implementatie van deze sancties werd dan ook breed ondersteund. Als huidig voorzitter van het VN sanctiecomité voor Noord-Korea zet Nederland zich hier in het bijzonder voor in.

Overig

Rusland

Hoge Vertegenwoordiger Mogherini ging kort in op de Russische presidentsverkiezingen die op 18 maart plaatsvonden. Zij noemde de uitslag daarvan weinig verrassend. De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) heeft, op uitnodiging van Rusland, waarnemers gestuurd die het verloop van de verkiezingen hebben geobserveerd. De Hoge Vertegenwoordiger verwees naar de illegale annexatie van de Krim en Sebastopol door Rusland. De EU erkent in dat licht de verkiezingen die op de Krim zijn gehouden dan ook niet. De OVSE-missie is ook niet actief geweest op de Krim. Na afloop van de Raad heeft de Europese Dienst voor Extern Optreden een verklaring uitgebracht op basis van de eerste analyse van de waarnemingsmissie van de OVSE.1

Kwestie Salisbury

De Raad sprak op verzoek van het Verenigd Koninkrijk over de aanslag met een chemisch wapen in Salisbury op 4 maart jongstleden. Het Verenigd Koninkrijk informeerde lidstaten over de aanslag en het Britse onderzoek, dat heeft uitgewezen dat bij de aanslag een gifsoort is gebruikt uit de zogenoemde «Novitsjok»-categorie. Het Verenigd Koninkrijk is op basis van eigen onderzoek tot de conclusie gekomen dat het zeer waarschijnlijk is dat Rusland verantwoordelijk is voor de aanslag. De Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW) zal op verzoek van het Verenigd Koninkrijk technische assistentie verlenen en zal in dat kader op 19 maart een bezoek brengen aan het Verenigd Koninkrijk.

Het Verenigd Koninkrijk bedankte alle lidstaten voor de steun en wees erop dat de aanslag in Salisbury gezien moest worden in het licht van een bredere trend van Russische agressie en inmenging. Het gaf tevens een toelichting op de maatregelen die de Britse overheid tegen Rusland heeft afgekondigd: 23 Russische diplomaten zijn uitgezet, grensbewaking is aangescherpt, sommige Russische tegoeden in het VK worden bevroren en diplomatieke contacten op hoog niveau tussen het Verenigd Koninkrijk en Rusland zijn opgeschort.

De Hoge Vertegenwoordiger verwees naar de EU-verklaringen die voor de OPCW en OVSE zijn afgegeven en benadrukte het belang dat de Raad zich op diezelfde eensgezinde wijze uitsprak over solidariteit met het Verenigd Koninkrijk. Daarnaast kondigde zij aan dat Rusland zal worden geagendeerd voor de Raad van 16 april. In een uitgebreide discussie spraken alle lidstaten hun solidariteit met en steun voor het Verenigd Koninkrijk uit. De Raad bereikte overeenstemming over een verklaring.2

Naar boven