21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1782 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 oktober 2017

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Algemene Zaken, art.50 van 17 oktober 2017.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

VERSLAG RAAD ALGEMENE ZAKEN (RAZ + RAZ Art. 50) VAN 17 OKTOBER 2017

De Raad Algemene Zaken (RAZ) bereidde de Europese Raad (ER) van 19 en 20 oktober a.s. voor, waarbij bespreking langs onderstaande lijnen verliep. In het verslag van de ER wordt u geïnformeerd over de uitkomsten van de ER op deze punten (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1260). Ten tijde van de RAZ was de Agenda van de Europese Raad tot 2019 («Leaders» Agenda»), die door de voorzitter van de ER is verspreid, nog niet beschikbaar (zie brief Agenda van de Europese Raad tot 2019, die uw Kamer is toegekomen d.d. 18 oktober 2017 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1259)). Nederland heeft ten aanzien van de discussie over de toekomst van de EU gewezen op het belang van het vasthouden van de focus op hoofdlijnen en op concrete resultaten voor burgers en bedrijven, zoals uiteengezet in de geannoteerde agenda voor de ER (zie Kamerstuk 21 501-20, nr. 1250). Daarbij heeft Nederland het belang van een actieve rol van de RAZ om toe te zien op de implementatie van ER-besluiten en het bijdragen aan de discussie over de toekomst van de EU onderstreept.

Migratie

In de ER-conclusies1 zullen de belangrijkste aspecten op het gebied van het thema migratie worden opgenomen. De Commissie en een grote groep lidstaten spraken hun steun uit voor het snel afronden van de herziening van het GEAS. Nederland heeft versterking van de buitengrenzen, herziening van het GEAS en de externe dimensie als de drie kernelementen van migratiebeleid benadrukt. Ten aanzien van het GEAS heeft Nederland gesteld dat er een compromis moet worden gevonden waarbij alle landen hun verantwoordelijkheid zullen nemen. Ook heeft Nederland aandacht gevraagd voor vergroting van de inzet voor het verbeteren van leefomstandigheden in Libië, vooral via UNHCR en IOM. Nederland benadrukte dat de EU en de lidstaten in samenhang met derde landen moeten werken aan effectieve partnerschappen waarbinnen ook terugkeersamenwerking wordt verbeterd.

Digitaal Europa

De Europese Raad zal de uitkomsten van de Tallinn Digital Summit, die op 29 september jl. georganiseerd werd en waar gesproken werd over een het belang van een coherent en sterk digitaal Europa, verwelkomen. De Europese Raad zal het belang van de kansen die digitalisering biedt op het gebied van innovatie, concurrentievermogen, economische groei en werkgelegenheid. Nederland acht het van belang dat de Europese Raad het afronden en implementeren van de digitale interne marktstrategie voor eind 2018 onderstreept.

Defensie: PESCO en EDF

Op het gebied van Europese defensie- en veiligheidssamenwerking is gesproken over de lopende voorbereidingen voor oprichting van Permanent Gestructureerde Samenwerking (PESCO) en het Europees Defensiefonds (EDF), waaronder financiering. Er was consensus over de richting van de Europese defensiesamenwerking. Enkele lidstaten benoemden het belang van inclusiviteit in PESCO. Ook pleitten verschillende lidstaten voor een goede samenwerking met de NAVO. Nederland benadrukte, gesteund door een aantal andere lidstaten, het belang van grensoverschrijdende markttoegang voor het midden- en kleinbedrijf in het kader van het Europees Defensie Industrieel Ontwikkelprogramma (EDIDP).

Externe Betrekkingen: Turkije

De Raad sprak kort over Turkije in voorbereiding op de bespreking van de betrekkingen van de Europese Unie met dit land tijdens het diner van de Europese Raad op 19 oktober. Lidstaten onderstreepten hun grote zorgen met betrekking tot de ontwikkelingen van de rechtsstaat. Tevens werd benadrukt dat alle aspecten van de EU-Turkije relatie aan de orde kunnen komen en onderstreepten het strategisch belang van Turkije alsmede de wens dat Turkije niet verder van de Unie afdrijft.

Media en rechtsstaat

Tijdens de Raad Algemene Zaken is een thematische discussie gevoerd over het onderwerp mediapluralisme en de rechtsstaat in het digitale tijdperk. De actualiteit van dit onderwerp werd nog eens onderstreept door de recente moord op de onderzoeksjournaliste Daphne Caruana Galizia in Malta, waarover de lidstaten hun afschuw en medeleven uitspraken.

Tijdens de discussie kwam het belang van onafhankelijke media voor de democratische rechtsstaat aan bod, alsmede de risico’s die nepnieuws en desinformatie met zich mee brengen. Nederland sprak waardering uit voor het gekozen onderwerp en benadrukte dat het bij mediapluriformiteit ook gaat om financiële onafhankelijkheid van media en de invloed die van sommige landen uitgaat op de media. De oplossing voor illegale content online zit wat Nederland betreft niet in meer regelgeving en censuur, maar bijvoorbeeld in de bevordering van mediageletterdheid. Het belang van mediawijsheid werd door vrijwel alle lidstaten beaamd. Voorts noemde Nederland enkele positieve nationale maatregelen, zoals het Expertisecentrum Mediawijsheid en Stimuleringsfonds Journalistiek. Tot slot riep Nederland op tot een meer gecoördineerde benadering in de verschillende fora en noemde de toegevoegde waarde van de expertise van de Raad van Europa en het Grondrechtenagentschap.

Het belang van het houden van deze jaarlijkse dialoog over de rechtsstaat werd nog eens benadrukt door vrijwel alle lidstaten en door sommigen werd de mogelijkheid geopperd om in de toekomst maatschappelijke organisaties uit te nodigen voor de dialoog. Het Estse voorzitterschap zal binnen het trio-voorzitterschap mogelijkheden voor een follow-up bezien.

Toekomst Inter-Institutioneel Akkoord Beter Wetgeven

Dit punt, zoals aanvankelijk gecommuniceerd naar uw Kamer (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1778), is komen te vervallen.

RAZ in artikel 50 samenstelling

Stand van zaken

De Raad Algemene Zaken is ook in Artikel 50 samenstelling bijeengekomen om met de 27 lidstaten de stand van zaken in de Brexit-onderhandelingen en de hieraan gerelateerde concept-conclusies voor de Europese Raad Art. 50 te bespreken. De concept-conclusies benoemen de voortgang die tot nu is bereikt en geven aan dat de Europese Raad van december voortgang in de onderhandelingen opnieuw zal bezien. Is deze op alle drie de belangrijke onderwerpen van een ordelijke uittreding voldoende, dan zal de Europese Raad aanvullende richtsnoeren aannemen met betrekking tot het kader voor de toekomstige relatie en mogelijke overgangsregelingen. Daarmee kan dan de stap naar de tweede fase van de onderhandelingen worden gemaakt. Afsluitend roepen de concept-conclusies de Raad en de Commissie (in de persoon van de hoofdonderhandelaar) op om gezamenlijk hiertoe de noodzakelijke interne voorbereidingen te treffen. De concept-conclusies werden door de RAZ niet gewijzigd.

De onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk worden namens de EU27 gevoerd door de Commissie op basis van richtsnoeren van de Europese Raad en een door de Raad Algemene Zaken verstrekt gedetailleerd mandaat. Hoofdonderhandelaar Michel Barnier wees de RAZ op de goede samenwerking tussen de verschillende EU-instellingen en de belangrijke centrale rol van de Raadswerkgroep Art. 50 bij het formuleren van de onderhandelingsinzet van de EU27. Hij uitte zijn teleurstelling dat er op dit moment niet anders geconcludeerd kan worden dan dat er onvoldoende voortgang is geboekt op de drie onderwerpen van de eerste fase. Het VK heeft nagelaten de afgelopen vijf onderhandelingsronden daarvoor te benutten. De uitdaging is nu om de onderhandelingen zodanig te versnellen dat de Europese Raad in december wel voldoende vooruitgang kan concluderen, zodat de stap naar de tweede fase van de onderhandelingen kan worden gemaakt. De Commissie zal de ruimte benutten die het onderhandelingsmandaat geeft en heeft aan het VK drie nieuwe onderhandelingsronden voorgesteld. De EU27 zal zich in eenheid inzetten voor voortgang in de onderhandelingen, maar moet zich ook collectief voorbereiden op een situatie van «no deal».

Hij onderstreepte tot slot de noodzaak dat de EU27 in december de eigen positie over het kader voor de toekomstige relatie en een mogelijke overgangsperiode bepaald moet hebben. Van belang daarbij zijn onder meer de garantie voor een «level playing field», componenten voor een economisch partnerschap inclusief handel en samenwerking met het VK als derde land op terreinen zoals onderzoek/innovatie en veiligheid en justitie.

EMA

En marge van de RAZ art. 50 is gesproken over de verplaatsing van het European Medicine Agency (EMA) en de European Banking Authority (EBA). De Commissie benadrukte nog eens dat zij geen partij is bij de besluitvorming en naar eer en geweten de beoordeling heeft uitgevoerd van de verschillende biedingen. De Commissie vroeg aandacht voor twee punten: (1) de financiële bijdragen van potentiële gastlanden en minimalisering van de impact op de EU-begroting en (2) continuïteit van de werkzaamheden waarmee het patiëntenbelang is gediend. Bij dat laatste gaat het vooral om het tijdig beschikbaar hebben van geschikte en goed toegankelijke huisvesting, het behoud van ervaren personeel (o.a. door goede begeleiding van de verhuizing van personeel en families) en een gedegen verhuisplan voor de agentschappen en begeleiding door het gastland. Een grote groep lidstaten benadrukte het belang van continuïteit van de werkzaamheden, gezien het feit dat het hier om bestaande agentschappen gaat. Nederland gaf aan dit ook als een zwaarwegend criterium te beschouwen en benadrukte tegelijkertijd de afspraken ten aanzien van geografische spreiding voor nieuwe agentschappen uiteraard te zullen respecteren. Voor een andere groep lidstaten staat geografische spreiding heel hoog in het vaandel; niet alleen voor nieuwe agentschappen, maar ook voor bestaande als EMA en EBA, wanneer de biedingen voldoen aan alle technische criteria. Op grond van deze discussie kan worden geconcludeerd dat er duidelijk meer aandacht is gekomen voor de risico’s van de EMA-verhuizing, terwijl voor de zomer nog sprake was van een tegenstelling tussen enerzijds continuïteit van werkzaamheden en anderzijds geografische spreiding. Het voorzitterschap concludeerde dat zijn Minister-President en marge van ER art. 50 zal rapporteren over de gevoerde discussie.


X Noot
1

Zie EUCO 11572/17.

Naar boven