21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1776 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 september 2017

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Algemene Zaken, inclusief Art. 50 van 25 september 2017.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

VERSLAG RAAD ALGEMENE ZAKEN (RAZ + RAZ Art. 50) VAN 25 SEPTEMBER 2017

EST voorzitterschap

Tijdens de Raad Algemene Zaken (RAZ) heeft het Ests voorzitterschap het nationaal programma gepresenteerd. Het voorzitterschap wees op de digitale top in Tallinn op 29 september, de behandeling van het Commissie Werkprogramma, het thematische debat over de rechtsstaat op de RAZ van 17 oktober en een RAZ over de toekomst van het cohesiebeleid.

Voorbereiding ER oktober & follow-up ER juni

In de ontwerpagenda voor de Europese Raad (ER) van 19-20 oktober 2017 die ter bespreking voorlag werden migratie, digitalisering, defensie en externe betrekkingen als onderwerpen genoemd. Deze onderwerpen kregen steun van alle lidstaten. Een aantal lidstaten bepleitte ook handel toe te voegen aan de ER-agenda. Daarnaast werden verzoeken gedaan om klimaatverandering, rechtsstatelijkheid en de situatie in Turkije en Noord-Korea tijdens de ER te bespreken. De voorzitter van de ER zal na deze bespreking de definitieve agenda vaststellen. Inhoudelijke voorbereiding van de ER zal vervolgens plaatsvinden tijdens de RAZ van 17 oktober. Het follow-up document van de ER-conclusies werd bij de inhoudelijke bespreking van de ER agenda betrokken.

Inhoudelijk werden de volgende opmerkingen gemaakt ten aanzien van de ER agenda-onderwerpen:

Op het terrein van migratie bepleitte onder meer de Commissie levering van voldoende financiële middelen aan het EU Trust Fund. Daarnaast werd gewezen op de inmiddels verschenen mededeling over migratie (2017(COM)558 final), waarover uw Kamer langs de gebruikelijke weg zal worden geïnformeerd. Hierin draagt de Commissie ideeën aan ten aanzien van terugkeer, hervestiging, herziening van Dublin en samenwerking met derde landen. Nederland heeft het belang van een geïntegreerd migratiebeleid onderstreept, en daaraan toegevoegd dat stabilisering van Libië en samenwerking met UNHCR en IOM van groot belang is. Het belang van effectieve samenwerking op terugkeer werd door een groot aantal lidstaten onderstreept. Nederland wees op het belang van voortgang bij de herziening van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel. Veel lidstaten steunden dit, ook onder verwijzing naar de recente uitspraak van het Europese Hof van Justitie. Andere lidstaten benadrukten het belang van consensuele besluitvorming. Wat de digitale samenleving betreft was er brede steun en waardering voor de inspanningen van het Estse voorzitterschap, onder meer uitmondend in de informele top in Tallinn op 29 september. Snelle voortgang ten aanzien van de lopende Europese beleidsinitiatieven is nodig om ervoor te zorgen dat Europa meegaat in digitale ontwikkelingen. In dit verband wezen meerdere lidstaten, waaronder Nederland, op het belang van het vervolmaken van de digitale interne markt. Ook het werk aan cyberveiligheid werd veelvuldig genoemd; de Commissie publiceerde hier vorige week voorstellen over. Enkele lidstaten vroegen aandacht voor belastingheffing in de context van de digitale economie.

Een groot aantal lidstaten onderstreepte het belang van agendering van defensiesamenwerking op de komende ER, ter uitwerking van de agenda die in juni werd overeengekomen. Daarbij werden permanente gestructureerde samenwerking en het Europees Defensiefonds veel genoemd, inclusief het industriële ontwikkelingsprogramma voor de periode 2019–2020.

Op extern vlak vroeg een aantal lidstaten aandacht voor de situatie in Turkije. Diverse lidstaten spraken hun zorg uit over de rechtsstaat en de mensenrechtensituatie. Vele lidstaten onderkenden de zorgwekkende ontwikkelingen in Turkije maar wezen ook op het belang van het openhouden van communicatiekanalen met deze strategische partner van Europa, o.a. via het toetredingsproces. De betrekkingen met Turkije in brede zin zouden daarom tijdens de komende ER aan de orde moeten komen. Nederland verzocht de Commissie om tijdens de ER een analyse te geven over hoe de recente ontwikkelingen zich verhouden tot de Kopenhagencriteria. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, riep eveneens op tot een actieve rol van Europa ten aanzien van Noord-Korea.

De Commissie stelde met steun van een aantal lidstaten voor handel toe te voegen aan de agenda van de komende ER, mede in het licht van de toespraak van Commissievoorzitter Juncker in het Europees Parlement (EP). Ook stelden enkele lidstaten voor klimaat te bespreken bij de ER, ter onderstreping van de blijvende steun van de EU aan het Parijs-akkoord. Ook riep een lidstaat ertoe op de ontwikkelingen op het terrein van rechtsstatelijkheid, inclusief de naleving van uitspraken van het Europese Hof van Justitie, tijdens een ER te bespreken.

Letter of Intent Europese Commissie

De Commissie heeft tijdens de RAZ de Letter of Intent toegelicht. De tijdshorizon van het nieuwe Commissie Werkprogramma bestrijkt de periode tot aan de Europese verkiezingen in 2019. Het voorzitterschap zal op basis van de reacties van de lidstaten tijdens de RAZ een brief aan de Commissie opstellen voorafgaand aan de presentatie van het Commissie Werkprogramma in oktober. Vervolgens zullen de Commissie, de Raad en het EP in november, na het verschijnen van het Commissie Werkprogramma, een gemeenschappelijke verklaring aannemen over de behandeling van de voorstellen uit het Commissie Werkprogramma.

De meeste lidstaten merkten verdere integratie van de interne markt en het wegnemen van obstakels ten aanzien van de digitale interne markt als prioriteit aan. Ook ten aanzien van een Europees industriebeleid spraken lidstaten steun uit aan de Commissie. Verscheidene lidstaten benadrukten de noodzaak van een ambitieuze handelsagenda. In relatie tot interne veiligheid noemden lidstaten het belang van een Europese cyberstrategie. Met betrekking tot de sociale dimensie van de EU wezen veel lidstaten op het belang van de sociale top in november in Gotenburg en de herziening van de detacheringsrichtlijn. Enkele lidstaten spraken zich uit tegen wetgeving op sociaal terrein. Vergelijkbare tegenstellingen bestaan ten aanzien van de vraag of op fiscaal en buitenlands politiek terrein meerderheidsbesluitvorming gewenst is. Ten aanzien van de EMU wezen enkele lidstaten op o.a. de voltooiing van de bankenunie en risicoreductie en het belang het vastgelegde tijdspad voor hervormingen binnen EMU-kader vast te houden in plaats van te versnellen. Nederland heeft het belang van een eerlijke en diepere interne markt, migratie en interne veiligheid benadrukt.

Toetreding EU-EVRM

Conform toezegging aan uw Kamer informeer ik u over de voortgang van de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De intentie van de Commissie is om dit jaar hierover en over de andere obstakels verder te spreken. Eerder heeft het Maltees voorzitterschap geen voortgang op dit dossier kunnen boeken bij gebrek aan een voorstel van de Commissie.

Het toetredingsproces loopt zoals bekend aanzienlijke vertraging op naar aanleiding van advies 2/13 van het Europese Hof van Justitie van 18 december 2014. In dat advies is bepaald dat het concept-toetredingsakkoord op meerdere punten onverenigbaar is met de EU-Verdragen. Het advies van het EU-Hof is bindend. Het is aan de Commissie, die namens de EU onderhandelt met de staten die partij zijn bij het EVRM, om met voorstellen te komen die de bezwaren van het EU-Hof adresseren. Pas wanneer er in EU-verband, tussen Commissie en Raad, overeenstemming is over de oplossingsrichtingen kan de Unie terug naar de onderhandelingstafel in Straatsburg.

Rechtsstaat/Polen

De Commissie heeft tijdens de RAZ de stand van zaken toegelicht in de dialoog met de Poolse regering in het kader van het rechtsstaatmechanisme. Daarbij heeft zij verwezen naar de aanbevelingen die zij gedaan heeft in reactie op Poolse wetsvoorstellen en geconstateerd dat grote zorgen blijven bestaan over ontwikkelingen inzake de Poolse rechtsstaat.

Op twee lidstaten na spraken alle leden steun uit voor de rol die de Commissie speelt als hoeder van de verdragen. De partijen werden opgeroepen echt in dialoog te gaan, niet alleen schriftelijk, om tot een oplossing te komen. Een meerderheid benadrukte dat er geen twijfel bestaat dat de Commissie gerechtigd is om aanbevelingen te doen op het punt van de rechtsstaat. De inzet is niet om specifieke lidstaten in de hoek te zetten, maar om de gedeelde waarden te waarborgen die ten grondslag liggen aan het functioneren van de Unie.

Het is de tweede keer dat de Raad deze kwestie bespreekt op basis van een inleiding door de Commissie. Nederland is er samen met een grote meerderheid van de lidstaten voorstander van dat de Raad nauw voeling houdt met de ontwikkelingen op dit terrein.

EP Zetelverdeling/Institutioneel

En marge van de RAZ is op initiatief van het Ests voorzitterschap informeel gesproken over de institutionele discussies ten aanzien van het EP. Er ligt nog geen concreet voorstel voor de zetelverdeling tijdens de volgende legislatuurperiode van het EP aan de Raad voor; derhalve gingen de meeste lidstaten in op het op 11 september verschenen conceptrapport van het EP. Eerder al hebben Italië en Frankrijk voorstellen gedaan voor het instellen van transnationale kieslijsten. Tijdens de RAZ werd dit pleidooi door deze lidstaten herhaald. Verschillende andere lidstaten uitten twijfels over dit voorstel en gaven aan dat er binnenlands weinig steun voor was. Enkele lidstaten deelden de Nederlandse positie ten aanzien van de vermindering van de omvang van het EP als gevolg van de uitreding van het VK (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1214). Het principe dat met het vertrek van het VK ook de omvang van de begroting daalt, en dat daardoor ook de omvang van het EP zich dient te beperken, kan daarentegen op brede steun bij lidstaten rekenen.

Artikel 50 samenstelling

Stand van zaken

Tijdens de RAZ art. 50 deed hoofdonderhandelaar Michel Barnier verslag van de voortgang van de onderhandelingen (tot en met de derde onderhandelingsronde), reflecteerde hij op de Florence-toespraak van PM May en blikte hij vooruit op de vierde onderhandelingsronde. Ondanks de constructieve toon die May in haar toespraak aansloeg was hij niet al te optimistisch over de voortgang van de onderhandelingen tot nu toe. Barnier wees er bovendien op dat wat het VK in Brussel tijdens de onderhandelingen daadwerkelijk op tafel legt beslissend is.

Het meest positieve element volgens Barnier is dat May in haar speech voor het eerst erkent dat een overgangsfase nodig zal zijn, omdat het niet mogelijk zal zijn tijdig de nieuwe relatie uitonderhandeld te hebben. Het besef dat een overgangsfase nodig is, is een wijziging van het oorspronkelijke VK- standpunt. Hiervoor werd beargumenteerd dat het wél mogelijk zou zijn voor uittreding de nieuwe relatie uitonderhandeld te hebben.

Met betrekking tot de rechten van burgers gaf May een opening op het punt van directe werking van rechten van burgers uit het terugtrekkingsakkoord, maar ook hier geldt dat de concrete uitwerking hiervan aan de onderhandelingstafel belangrijk is. Barnier gaf onder meer aan dat het voorstel van het VK dat Britse rechters de rechtspraak van het Europese Hof in aanmerking kunnen nemen onvoldoende is om coherente interpretatie van rechten te garanderen. Barnier vroeg zich verder af of de belofte van PM May om alle tijdens het lidmaatmaatschap aangegane financiële verplichtingen na te zullen komen, ook de verplichtingen betreft waaraan het VK zich buiten het MFK heeft gecommitteerd, zoals pensioenen.

De lidstaten onderschreven de analyse van Barnier en spraken hun volle steun voor hem uit. De Raad zal in een later stadium terugkomen op het punt van de overgangsregeling.

Voorbereiding ER oktober

Het voorzitterschap beperkte dit agendapunt met de mededeling dat de voorbereiding van de ER art. 50 zal plaatsvinden op de RAZ art. 50 van 17 oktober in Luxemburg.

Naar boven