21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1760 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 mei 2017

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Algemene Zaken, art. 50 van 22 mei 2017.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

VERSLAG RAAD ALGEMENE ZAKEN (RAZ art. 50) VAN 22 MEI 2017

De Raad Algemene Zaken kwam op 22 mei 2017 in de artikel 50 samenstelling met 27 lidstaten (RAZ art. 50) bijeen om twee besluiten te nemen die, samen met de richtsnoeren van de Europese Raad van 29 april jl., de basis vormen voor de Brexit-onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk (VK).

Besluit mandateren Commissie als onderhandelaar

In het eerste besluit mandateert de RAZ art. 50 de Commissie om op basis van gedetailleerde richtsnoeren, die als bijlage bij het besluit zijn opgenomen, namens de EU met het VK te onderhandelen. De Commissie heeft hiervoor als hoofdonderhandelaar dhr. Michel Barnier aangewezen. De gedetailleerde richtsnoeren hebben betrekking op de onderwerpen die volgens de EU in de eerste fase van de onderhandelingen aan bod moeten komen: 1) de rechten van EU-burgers die in het VK wonen en omgekeerd; 2) de afwikkeling van de lopende financiële verplichtingen; 3) een passende oplossing voor de grens tussen Ierland en Noord-Ierland; 4) de status van goederen die voor de datum waarop het VK de EU verlaat al op de interne markt zijn gebracht; 5) gerechtelijke samenwerking tussen lidstaten in lopende burgerlijke, straf- en handelszaken onder Unierecht; 6) lopende procedures van samenwerking voor tenuitvoerlegging van vonnissen onder Unierecht; en 7) lopende administratieve en gerechtelijke procedures van de Unie zelf.

Besluit instellen Raadswerkgroep Art. 50

Met het tweede besluit wordt een ad hoc Raadswerkgroep (à 27 lidstaten) ingesteld die de Commissie in de onderhandelingen bijstaat. Deze Raadswerkgroep art. 50 wordt voorgezeten door een vaste voorzitter vanuit het Raadssecretariaat.

Beide besluiten werden door de Raad zonder wijzigingen aangenomen. In de tafelronde werd duidelijk dat er groot vertrouwen is dat de Commissie, in casu het onderhandelingsteam van dhr. Barnier, de onderhandelingen vakkundig en in het belang van zowel de lidstaten als de EU als geheel zal voeren. Een aantal lidstaten benadrukte nog eens dat de EU eensgezindheid moet (blijven) tonen en dat geen ruimte bestaat voor bilaterale onderhandelingen. Er werd eveneens gewaarschuwd dat de onderhandelingen mogelijk stuk kunnen lopen. In dat geval zal geen uittredingsakkoord kunnen worden gesloten. De EU zal zich ook op deze situatie moeten voorbereiden.

Financiële afwikkeling

Een groot aantal lidstaten bracht de financiële afwikkeling van het vertrek van het VK uit de EU ter sprake. Nederland onderstreepte zijn positie in dezen. Enerzijds werd door veel lidstaten bezorgdheid geuit over de continuïteit van m.n. de structuur- en cohesiefondsen. Een enkele lidstaat gaf aan dat er wat betreft de EU-begroting voor geen enkele lidstaat disproportionele gevolgen zouden moeten zijn. Dit sluit aan bij de Nederlandse inzet dat het VK aan alle verplichtingen moet voldoen onder het huidige Meerjarig Financieel Kader. In die situatie is ook het «Eigen Middelen Besluit» van toepassing dat de afdrachten van lidstaten regelt. Een aantal andere lidstaten stelde juist dat de EU-interne financiële consequenties en discussies daarover niet van invloed mogen zijn op de onderhandelingen met het VK.

Dhr. Barnier onderstreepte dat het de EU er niet om te doen is het VK te dwingen tot betaling van «losgeld» of een «boete». Van de kant van de EU is het zaak dat benadrukt blijft worden dat het gaat – niet meer en ook niet minder – om het afwikkelen van lopende financiële verplichtingen.

Werkwijze Commissie

Dhr. Barnier bedankte de lidstaten voor het in hem en zijn team gestelde vertrouwen. Dhr. Barnier belichtte voorts de werkwijze en planning die de Commissie voor ogen staat. De Commissie voorziet een onderhandelingscyclus van vier weken. Hierin vormt de derde week het daadwerkelijke toneel voor onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk. In de eerste week vindt de EU-interne voorbereiding plaats in de daarvoor aanwezen gremia (Raadswerkgroep art. 50, Coreper art. 50 en indien nodig RAZ art.50), in week twee worden documenten uitgewisseld met de Britten en toegelicht, en in week vier is er ruimte voor terugkoppeling en reflectie.

De Commissie zal zo transparant mogelijk werken. Dhr. Barnier vraagt geen informatie te lekken of eigen besprekingen met het VK te beginnen. Alleen zo kan het proces efficiënt en zonder grote verstoringen verlopen. Dhr. Barnier nodigde alle nationale parlementen uit om contact te hebben over de Brexit en de onderhandelingen daarover. De Commissie wil de onderhandelingen voeren op basis van cijfers, feiten, rechtsgrondslagen, gezond verstand en met zoveel mogelijk uitsluiting van emoties en provocaties. Het einddoel is dat er één artikel-50 uittredingsakkoord komt met elementen die duidelijk en solide uitgewerkt zijn en dat later niet opengebroken kan worden.

Gestart wordt met de belangrijkste onderwerpen nodig voor een ordelijke uittreding. Daarna volgt een tweede fase waarin het kader van de toekomstige relatie aan de orde komt. Dan zal onder meer ook over overgangsmaatregelen worden gesproken. Het is de verwachting dat het onderhandelingsmandaat tegen het einde van 2017 kan worden aangepast om ook aan deze onderwerpen kaders te stellen. In lijn met hetgeen het Nederland daarover stelde, beaamde dhr. Barnier dat reeds nu voorbereidend werk kan en moet worden verricht voor de onderwerpen die in fase twee aan bod gaan komen.

Voorbereiding ER en objectieve criteria voor de plaatsing van agentschappen

Tot slot besprak de RAZ art. 50 de geannoteerde agenda van de Europese Raad (art.50) van 22 of 23 juni 2017. En marge van deze Europese Raad zullen de objectieve criteria en de besluitvormingsprocedure voor de verplaatsing van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) en de Europese Bankautoriteit (EBA) worden vastgesteld.

Naar boven