21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1692 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2016

Hierbij bied ik u aan de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 14 november 2016.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 14 NOVEMBER 2016

Oostelijk Partnerschap

De Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) zal een oriëntatiedebat voeren over het Oostelijk Partnerschap (OP), het samenwerkingsverband van de EU met zes landen aan de oostgrens. Het OP is één van de prioriteiten van het Slowaaks EU-voorzitterschap. De discussie zal zowel de actuele ontwikkelingen in de partnerlanden meenemen als vooruitkijken op de volgende top van het OP die in november 2017 in Brussel zal plaatsvinden.

Het Nederlandse standpunt ten aanzien van het Oostelijk Partnerschap blijft ongewijzigd. De laatste keer dat in Raadsverband over het Oostelijk Partnerschap werd gesproken was in april (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1607). Het draait om het consolideren van de doelstellingen, in de eerste plaats door de implementatie van de afgesproken hervormingen door de partnerlanden zoals overeengekomen tijdens de vorige top van het OP in Riga in 2015. Dit vraagt maatwerk zodat de stabiliteit en hervormingen in ieder land zo effectief mogelijk kunnen worden ondersteund.

Sinds de herziening van het EU Nabuurschapsbeleid wordt gestreefd naar meer differentiatie en maatwerk in de bilaterale relaties van de EU met deze landen, uitgaande van de specifieke belangen en achtergronden van de partnerlanden. Zo onderhandelt de EU met Armenië over een kaderovereenkomst en worden stappen gezet om tot een nieuw samenwerkingsakkoord met Azerbeidzjan te komen. Daarnaast is EU-breed veel steun voor betere strategische communicatie over doelstellingen vis-à-vis en activiteiten van de EU in de partnerlanden. Het kabinet ondersteunt deze koers en is voorstander van een effectieve, multilaterale benadering.

Zuidelijke Nabuurschapsregio

Tijdens de RBZ zal eveneens een brede discussie worden gevoerd over het Zuidelijke Nabuurschap. Ontwikkelingen in deze regio kunnen een directe impact hebben op de EU, bijvoorbeeld op het gebied van terrorisme en migratie. De Raad zal relevante ontwikkelingen in de regio bespreken, waaronder de situatie in Syrië en de bijdrage die de EU hier kan leveren op humanitair terrein, in het politieke proces en door middel van diplomatieke inzet richting regionale spelers, mede in het kader van de raadsconclusies van oktober jongstleden (nr. 591/16; 17/10/2016). Naar verwachting zullen eveneens actuele gebeurtenissen in Irak, in het bijzonder aangaande de situatie in Mosul, de rol van Iran in de regio, politieke- en veiligheidsontwikkelingen in Libië, de politieke situatie in Libanon en de ontwikkelingen in Jemen aan de orde komen.

Het kabinet is van mening dat het EU-beleid in de regio een reflectie moet zijn van de aanzienlijke belangen die de EU in deze regio heeft. De grote relevantie van deze regio dient te worden vertaald naar een effectieve politieke strategie die rekening houdt met het heterogene karakter van de regio. Een coherente inzet van het EU-instrumentarium zou moeten leiden tot het vergroten van de weerbaarheid (resilience) van staten en samenlevingen in deze regio. Het is daarbij zaak dat de inzet van de EU en de lidstaten gecoördineerd plaatsvindt en dat er oog is voor regionale samenhang. De regionale strategie voor Syrië, Irak en de dreiging die uitgaat van ISIS/Da’esh kan daarbij als voorbeeld dienen voor het EU-beleid naar andere landen in de regio (Kamerstuk 22 112, nr. 1949).

EU Global Strategy en het Implementation Plan on European Security and Defence

De Raad zal in een gezamenlijke bijeenkomst van Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie spreken over het Implementation Plan on European Security and Defence in het kader van de uitwerking van de EU Global Strategy on Foreign and Security Policy. Dit plan beschrijft het ambitieniveau van de EU op veiligheids- en defensiegebied op basis van de prioriteiten van de EU Global Strategy ten aanzien van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB): 1) het beschermen van Europa, 2) een geïntegreerd crisis- en conflictbeleid, 3) capaciteitsopbouw van partners ten behoeve van het versterken van de weerbaarheid (resilience) van staten en samenlevingen rondom de EU. De EU-lidstaten moeten beter toegerust, opgeleid en georganiseerd zijn om de veiligheid van de EU actief te bevorderen.

De verwachting is dat in het implementatieplan voorstellen zullen worden aangekondigd ter verdieping van defensiesamenwerking, onder andere ter bevordering van capaciteitsontwikkeling. Tevens zal worden voorgesteld bestaande structuren en (financiële) instrumenten te herzien of aan te passen. Verder geeft het implementatieplan een aanzet om het potentieel van het Verdrag van Lissabon voor defensiesamenwerking beter te benutten, zoals door middel van permanente gestructureerde samenwerking (PESCO). Ook zullen voorstellen worden gepresenteerd om de samenwerking met partners, waaronder de NAVO en de VN, te versterken.

Na de presentatie op 14 november zal Hoge Vertegenwoordiger Mogherini het plan naar verwachting voorleggen aan de Europese Raad van 15-16 december a.s. Ook het Europese Defensie actieplan van de Europese Commissie en de uitwerking van de EU-NAVO verklaring van 8 juli jl. zullen dan worden gepresenteerd.

Het kabinet onderstreept het belang van gedeeld eigenaarschap van de verschillende EU-instellingen en -lidstaten bij de spoedige uitvoering van de EU Global Strategy over de gehele breedte van het externe optreden van de EU. Het kabinet pleit voor een versterkt GVDB waarbij een realistisch ambitieniveau en een pragmatische aanpak centraal staan. Dit zal de geloofwaardigheid van de EU ten goede komen en het past in de visie van een EU «that performs, delivers and protects.» Het kabinet vindt het belangrijk dat de EU zich richt op het bevorderen van praktische en doelmatige defensiesamenwerking, coherent optreden en het verbeteren van interoperabiliteit. Ook ziet het kabinet graag dat civiel-militaire samenwerking wordt verbeterd en dat de structuren en capaciteiten om missies en operaties te plannen, coördineren en aan te sturen, worden herzien.

Naar boven