21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1691 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 november 2016

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) over handel op 11 november te Brussel. Conform de toezegging tijdens het Algemeen Overleg RBZ Handel op 12 oktober jl., wordt u hierbij ook geïnformeerd over de voortgang van het multilaterale investeringshof en de positie van maatschappelijke organisaties en vakbonden hierin.

In de bijlage van de geannoteerde agenda vindt u de tweede voortgangsrapportage over handelsakkoorden1. Deze rapportage bevat een overzicht van handelsakkoorden (waarbij de Europese Unie één van de partijen is) die nog niet in werking zijn getreden en waarbij de betrokken partijen al wel ten minste de intentie hebben kenbaar gemaakt om een handelsakkoord te verkennen. Deze rapportage wordt ieder kwartaal aan u toegezonden om u op deze wijze een breed overzicht te geven van alle ontwikkelingen op het gebied van handelsakkoorden.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

RAAD BUITENLANDSE ZAKEN HANDEL 11 november 2016

Op 11 november a.s. vindt de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) over handel plaats in Brussel. Op de agenda staan de Wereldhandelsorganisatie (incl. het Milieugoederenakkoord en het Verdrag over handel in diensten), de onderhandelingen over het EU-VS handelsakkoord (TTIP), de onderhandelingen over het EU-Japan handelsakkoord, de onderhandelingen over het EU-Mercosur handelsakkoord en de modernisering van het handelsdefensief instrumentarium.

Wereldhandelsorganisatie (WTO)

De Raad zal spreken over de stand van zaken in de onderhandelingen in de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Op 21–22 oktober vond in Oslo een ministerieel overleg plaats, waar besproken is welke onderwerpen deel uit zouden moeten maken van een onderhandelingsresultaat bij de 11e Ministeriële Conferentie in Buenos Aires (MC11) in december 2017. Onder WTO-leden lijkt animo om bij MC11 nieuwe afspraken te maken over binnenlandse landbouwsteun, e-commerce en visserijsubsidies.

Nederland ziet bij MC11 graag een ambitieus onderhandelingsresultaat in de WTO, met hoge ambitie op het gebied van e-commerce en aandacht voor de positie van ontwikkelingslanden.

De Raad steunt de inzet van de Europese Commissie om bij MC11 een aantal dossiers te prioriteren die zich bij uitstek lenen voor een multilaterale aanpak. Het gaat dan met name om dossiers met een hoog regelgevend karakter die aan de WTO-regels kunnen worden toegevoegd. Enkele lidstaten benadrukken dat de EU de bestaande defensieve belangen op het gebied van landbouw hierbij niet uit het oog moet verliezen. Het Europees Parlement is een groot voorstander van het multilaterale handelssysteem en steunt de inzet van de Europese Commissie in de WTO-onderhandelingen.

Milieugoederenakkoord (EGA)

Verder zal de Raad zich buigen over de meest recente ontwikkelingen in het Milieugoederenakkoord (Environmental Goods Agreement – EGA). De 17e onderhandelingsronde heeft van 16 tot en met 20 oktober plaatsgevonden. De volgende onderhandelingsronde staat gepland voor eind november, waarna begin december een akkoord moet zijn bereikt om afronding in 2016 mogelijk te maken. De druk is hoog om voortgang te boeken op de definitieve productlijst en bijbehorende afbouwperiodes.

Nederland blijft zich inzetten voor een akkoord dat geloofwaardig is vanuit milieuperspectief, namelijk met een uitgebreide lijst producten die bijdragen aan de strijd tegen klimaatverandering of milieuvriendelijk zijn. Wat Nederland betreft worden de importtarieven van deze producten direct afgeschaft of snel afgebouwd, zodat consumenten en producenten spoedig kunnen profiteren van de verlaging van prijzen.

Binnen de Raad is brede steun voor afronding van de onderhandelingen bij de EGA-top in Genève die gepland staat voor begin december 2016. Ook het Europees Parlement steunt de onderhandelingen voor EGA.

Verdrag over handel in diensten (TiSA)

De Raad zal daarnaast spreken over de stand van zaken in de onderhandelingen over het Verdrag over handel in diensten (Trade in Services Agreement, TiSA). 23 WTO-leden onderhandelen sinds 2012 over een plurilateraal akkoord met als doel verdieping en verbreding van de bestaande mondiale afspraken op het terrein van diensten. Van 2 tot en met 10 november vindt de 21e onderhandelingsronde plaats in Geneve. Doelstelling is om de onderhandelingen over TiSA voor het eind van het jaar af te ronden. Er moet nog overeenstemming door TiSA-leden worden bereikt op verschillende onderwerpen, waaronder de markttoegangsaanbiedingen van partijen en de hoofdstukken over elektronische handel, telecommunicatie, financiële diensten en tijdelijke toegang en verblijf van hooggeschoolde professionals.

Het kabinet is voorstander van een ambitieus akkoord dat de bestaande afspraken aanpast aan de (technologische) ontwikkelingen van de afgelopen twintig jaar. Nederland profiteert met zijn open economie, sterke dienstensector en goede digitale infrastructuur, in grote mate van verdere versterking van de wereldwijde handel in diensten.

Binnen de Raad is brede steun voor afronding van de onderhandelingen voor het eind van 2016. Het Europese Parlement heeft in haar resolutie van 3 februari 2016 steun uitgesproken voor spoedige afronding van een ambitieus akkoord over de handel in diensten, vanwege het grote belang van de dienstensector voor de Europese export.

Naar aanleiding van het verzoek van het lid Thieme tijdens het Verslag Algemeen Overleg van 15 september 2016 ontvangt u hiernaast binnenkort een Kamerbrief met een uitgebreide stand van zaken en Nederlandse inzet.

EU-VS handelsakkoord (TTIP)

De Raad zal spreken over de huidige stand van zaken van de TTIP-onderhandelingen.

De 15e onderhandelingsronde vond plaats in de week van 3 oktober. Tijdens deze ronde is vooral technisch werk verricht. De bespreking ging met name om de hoofdstukken in de pijler over samenwerking op gebied van regelgeving, bijvoorbeeld de sectorale hoofdstukken, zoals het hoofdstuk over motorvoertuigen.

Voor Nederland is het van belang dat de pauze in de onderhandelingen moet worden benut als reflectiemoment om een brede dialoog aan te gaan met onder andere belangenorganisaties, NGO's, bedrijven en vakbonden. Dit is een uitgelezen kans voor een transparanter en breder gedragen onderhandelingsproces.

Tijdens de informele RBZ Handel op 23 september sprak een ruime meerderheid van de lidstaten zich uit voor voortzetting van de onderhandelingen. Daarbij was consensus dat afronding van een ambitieus akkoord in 2016 niet meer mogelijk is. Een meerderheid van het Europees Parlement staat positief tegenover de onderhandelingen.

EU-Japan handelsakkoord

De Raad zal van gedachten wisselen over de stand van zaken van de onderhandelingen tussen de EU en Japan over een handelsakkoord. De 17e onderhandelingsronde heeft plaatsgevonden in Brussel van 26 september tot en met 30 september 2016. De volgende onderhandelingsronde staat gepland voor begin december 2016. Beide onderhandelingspartners hebben tijdens de EU-Azië-top in Ulaanbaatar op 16 juli nogmaals de inzet bekrachtigd om eind dit jaar een politiek akkoord op hoofdlijnen te bereiken. Voor de EU is het hierbij wel belangrijk dat op enkele cruciale dossiers, zoals markttoegang voor landbouwproducten en toegang tot overheidsaanbestedingen, concrete stappen worden gezet door Japan.

Over een aantal voor Nederland belangrijke onderwerpen is inmiddels overeenstemming bereikt. In het kader van de onderhandelingen heeft Japan in 2014 de markt voor Nederlands kalfsvlees geopend. Ook wordt het eenvoudiger om in Nederland geproduceerde diervoeding in Japan op de markt te brengen, vanwege gezamenlijke afspraken over voeding- en diervoedingsadditieven. Tevens is de procedure voor toelating van medische apparatuur vereenvoudigd. Op andere onderwerpen, zoals aanbestedingen en markttoegang voor de maritieme sector en financiële dienstverleners, is tot op heden nog weinig voortgang bereikt. Voorts hecht Nederland aan de opname van een ambitieus hoofdstuk op het gebied van duurzaamheid.

Binnen de Raad is brede steun voor het sluiten van een ambitieus handelsverdrag met Japan. Veel lidstaten hechten aan spoedige afronding van de onderhandelingen, waarbij sommige lidstaten expliciet de kanttekening maken dat een spoedige afronding niet ten koste van de inhoud van het akkoord mag gaan. Vooral op het gebied van aanbestedingen en markttoegang voor agrarische producten willen de meeste lidstaten additionele toezeggingen door Japan. Ook het Europese Parlement is groot voorstander van een ambitieus handelsverdrag met Japan.

EU-Mercosur handelsakkoord

De Raad zal van gedachten wisselen over de resultaten die de EU en Mercosur bereikt hebben tijdens de laatste onderhandelingsronde van 10 tot en met 14 oktober 2016.

Op 11 mei 2016 hebben de EU en Mercosur markttoegangsaanbiedingen uitgewisseld. Tijdens de onderhandelingsronde in oktober zijn deze aanbiedingen besproken. Na afloop spraken de hoofdonderhandelaars hun tevredenheid uit over de bereikte resultaten. De onderhandelingen hebben geresulteerd in voortgang op een breed scala van terreinen, zoals op gebied van openbare aanbestedingen. De twee partijen hebben daarnaast ook overeenstemming bereikt over het opstarten van intersessioneel werk op een reeks van onderwerpen, waaronder samenwerking op douanegebied en niet-tarifaire handelsbelemmeringen, en over het houden van de volgende ronde van de onderhandelingen in Buenos Aires, in maart 2017.

Nederland is van mening dat de inzet van de EU gericht moet zijn op een snelle afronding van een ambitieus akkoord met Mercosur. Een handelsakkoord met Mercosur levert Nederland economische voordelen op. Nederland deelt wel de zorgen van een aantal lidstaten over de mogelijke gevolgen van een handelsakkoord tussen de EU en Mercosur voor de Europese landbouwsector. Voor deze sector vindt Nederland een eerlijk speelveld van het grootste belang en daarom kan Nederland niet instemmen met een verhoging van quota van producten die niet voldoen aan de EU-standaarden voor dierenwelzijn en milieu. Nederland houdt bij de onderhandeling van handelsakkoorden vast aan de eigen hoge EU-standaarden voor voedselveiligheid, dierenwelzijn en milieu.

Binnen de EU is een meerderheid van de lidstaten voorstander van het afsluiten van het handelsakkoord. Een aantal lidstaten heeft grote defensieve belangen en is geen voorstander van het verder openstellen van de landbouwmarkt. Het Europees Parlement staat positief tegenover een handelsakkoord met Mercosur. Er bestaan in een deel van het Europees Parlement wel zorgen over de impact op de Europese landbouwsector.

Handelsdefensief instrumentarium (o.a. antidumpingmaatregelen) en Markteconomiestatus China

De Raad zal spreken over het handelsdefensief instrumentarium van de Europese Unie. Ten eerste spreekt de Raad over het Commissievoorstel uit 2013 ter modernisering van het handelsdefensief instrumentarium. De bespreking van dit voorstel in de Raad ligt sinds 2014 stil omdat een blokkerende minderheid – waaronder Nederland – zich verzet tegen inperking van de lesser duty rule en de andere lidstaten niet verder willen spreken over modernisering zonder dat ook de lesser duty rule ter discussie staat. Tijdens de bespreking van dit onderwerp op de Europese Raad van 20-21 oktober jl. is deze impasse niet doorbroken.

Uw Kamer is op 26 oktober jl. geïnformeerd over de lesser duty rule en het Nederlandse standpunt (Referentie: Minbuza T14092016–3). Afgezien van de inperking van de lesser duty rule is Nederland wel voorstander van een verdere modernisering van het handelsdefensief instrumentarium. Nederland ziet bijvoorbeeld mogelijkheden om de antidumpingprocedures te verkorten, een bodem te leggen onder de target profit waardoor antidumpingtarieven hoger kunnen uitvallen, beter gebruik te maken van antisubsidiemaatregelen, belanghebbenden eerder te informeren over een mogelijke introductie van maatregelen via een verschepingsclausule en verhoging van de transparantie van handelsdefensieve procedures voor belanghebbenden, zoals het bedrijfsleven en de lidstaten.

Een meerderheid van de Raad is voor aanpassing van de lesser duty rule. Deze meerderheid is echter verdeeld in twee kampen. Een deel van deze lidstaten pleit voor verdergaande inperking van de regel, terwijl het andere deel juist pleit voor een inperking van de regel in zeer nauwgedefinieerde situaties. Het Europees Parlement is voorstander van een verdergaande aanpassing van de lesser duty rule. Naast de discussie over de lesser duty rule is de Raad het wel nagenoeg eens dat antidumpingprocedures verder moeten worden verkort en dat er, wanneer de lesser duty rule wordt gehandhaafd, mogelijkheden zijn om de heffingen te verhogen.

Ten tweede wordt de Raad geïnformeerd over de wijze waarop antidumpingmaatregelen voor China worden berekend. In het WTO-toetredingsprotocol is afgesproken dat WTO-leden tot 11 december 2016 geen gebruik hoeven te maken van Chinese prijzen bij de berekening van antidumpingmaatregelen. De achterliggende gedachte hierbij was dat de Chinese prijzen niet door voldoende marktwerking tot stand zijn gekomen, omdat China nog geen markteconomie is. Daarom mogen WTO-leden bij de berekening van antidumpingmaatregelen tegen China uitgaan van prijzen op een vergelijkbaar of analoog land. Op 11 december 2016 verloopt deze passage uit het WTO-toetredingsprotocol van China. Om hieraan gevolg te geven dient de EU haar antidumpingwetgeving aan te passen. De Europese Commissie zal hiertoe naar verwachting op 9 november a.s. een voorstel doen.

In aanloop naar de Europese Raad heeft de Europese Commissie reeds een tipje van de sluier opgelicht van hoe dit voorstel er uit zal zien.2 De Europese Commissie heeft aangegeven dat zij een nieuwe methodologie zal introduceren voor het berekenen van antidumpingheffingen wanneer de overheid in het exportland de markt verstoort, bijvoorbeeld door de wijdverbreide aanwezigheid van staatbedrijven op de markt. De Europese Commissie zal daarbij niet langer een verschil maken tussen landen met of zonder een markteconomie; de nieuwe methodologie zal van toepassing zijn op alle landen. Met deze nieuwe methodologie verwacht de Europese Commissie de huidige hoogte van antidumpingheffingen te kunnen handhaven terwijl er tegelijkertijd wordt voldaan aan de internationaalrechtelijke verplichtingen die voortkomen uit het WTO-toetredingsprotocol van China.

Nederland ziet – samen met een groot aantal andere lidstaten en het Europees Parlement – graag zo snel mogelijk een concreet voorstel van de Europese Commissie voor de aanpassing van de antidumpingwetgeving om gevolg te geven aan de verplichtingen die voortkomen uit het WTO-toetredingsprotocol van China. Het Nederlandse standpunt zal worden bepaald via de gebruikelijke procedures (BNC-fiche) zodra dit Commissievoorstel is ontvangen.

Multilateraal investeringshof

Het toewerken naar een multilateraal investeringshof is vaststaand onderdeel van de nieuwe EU-inzet voor investeringen dat op 16 september 2015 is gepresenteerd in het kader van de TTIP-onderhandelingen3 en is opgenomen in het EU-Vietnam handelsakkoord en in het EU-Canada handelsakkoord (CETA). Transparantie en toegang van derden tot arbitrageprocedures van het Investment Court System zijn onderdeel van deze nieuwe inzet. Voor belanghebbenden zijn er drie manieren om betrokken te zijn bij de procedures: volledige inzage in alle processtukken en mogelijkheid om zittingen (digitaal) bij te wonen, het indienen van amicus curiae briefs en het zelfstandig interveniëren via een third party intervention.

Onder het Nederlands voorzitterschap vond een eerste informele discussie op technisch niveau plaats met lidstaten en Europese Commissie over de vorm en invulling van een multilateraal investeringshof. Daarbij werd gesproken over de legitimiteit, effectiviteit, consistentie, structuur, reikwijdte, kosten, tenuitvoerlegging van vonnissen, eventuele aanpassingen, institutionele en geografische opbouw, transparantie en de toegang van derden.

Op basis van deze discussie heeft de Europese Commissie, samen met Canada, een notitie geschreven, die bij deze brief is gevoegd4. Deze notitie is een uitwisseling van gedachten over het oprichten van een multilateraal investeringshof en welke factoren hierbij meespelen. Daarbij wordt sterk geleund op eigenschappen van andere multilaterale instituties als de WTO en het Internationaal Gerechtshof. De vragen in deze notitie zijn nog verkennend van aard, om voldoende ruimte te creëren voor andere landen om hieraan mee te doen en daarmee het draagvlak te vergroten. De interesse van andere landen is groot. Zo is deze notitie bijvoorbeeld besproken met zo’n zestig landen en internationale organisaties tijdens het World Investment Forum op 19 juli jl. en tijdens het OESO Forum on Investments op 17 oktober jl. Gesprekken waren voorzichtig positief. Tegelijkertijd is de Europese Commissie een impact assessment gestart.5 De Raad wordt naar verwachting in herfst 2017 gevraagd om een mandaat te geven om een verdrag te onderhandelen om een multilateraal investeringshof op te richten. Tot die tijd zullen discussies zich binnen de Raad op technisch niveau richten op het verder vormgeven van het hof.

Naast bovenstaande ontwikkelingen op het gebied van een multilateraal investeringshof, wordt het onderzoek over de mogelijkheden voor bindende geschillenbeslechting over de duurzaamheidsbepalingen in handelsakkoorden op dit moment uitgevoerd. In dit onderzoek ligt de focus op hoe het maatschappelijk middenveld en vakbonden directe toegang tot deze geschillenbeslechting kunnen krijgen en hoe uitspraken van deze geschillenbeslechting zo kunnen worden vormgegeven dat deze juridisch afdwingbaar zijn. Een appreciatie van het onderzoek zal naar verwachting in december naar de Tweede Kamer gestuurd worden.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Mededeling van de Europese Commissie aan het Europees parlement, de Europese Raad en de Raad: Naar een krachtig handelsbeleid voor de EU in het belang van werkgelegenheid en groei, Brussel 18.10.2016. Zie: http://ec.europa.eu/transparency/regdoc/rep/1/2016/NL/1-2016-690-NL-F1–1.PDF

X Noot
3

Zie art. 12 EU voorstel voor TTIP.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven