21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1651 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 augustus 2016

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de informele Raad Buitenlandse Zaken («Gymnich») van 2 en 3 september 2016.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN (GYMNICH) VAN 2 EN 3 SEPTEMBER 2016

Turkije

In navolging van de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) op 18 juli jl. is er tijdens deze informele sessie van de RBZ (Gymnich) een bespreking voorzien van de laatste ontwikkelingen in Turkije na de mislukte couppoging en de EU-Turkije relatie. Het kabinetsstandpunt zoals uiteengezet in de Kamerbrief van 21 juli jl. (Kamerstuk 34 300 V, nr. 76) en in de beantwoording van recente Kamervragen terzake van de leden Van Nispen en Van Bommel (kenmerk: 2016Z14959), Bontes en Van Klaveren (kenmerk: 2016Z15076), het lid Ten Broeke (kenmerk: 2016Z15166) en het lid Van Bommel (kenmerk: 2016Z15028) is leidend voor de Nederlandse inzet in de besprekingen.

Het kabinet heeft van meet af aan de militaire acties tegen de democratische instituties van Turkije veroordeeld. Het is goed dat de coup tegen democratisch verkozen leiders en volksvertegenwoordigers is verijdeld. Tegelijkertijd heeft het kabinet de Turkse autoriteiten meermaals en helder aangegeven dat dat er grenzen zijn aan hoever de Turkse autoriteiten kunnen gaan in de nasleep van de couppoging. Het is begrijpelijk dat Turkije maatregelen neemt tegen coupplegers, maar dit mag nooit reden zijn om de beginselen van de rechtsstaat en democratie overboord te gooien. Deze positie vormt ook de basis voor de door Nederland gesteunde verklaring van de EU terzake. Het kabinet heeft ook in Raad van Europa-verband het initiatief genomen Turkije hoog op de agenda te zetten en een oproep gedaan aan het European Committee for the Prevention of Torture (CPT) om een bezoek te brengen aan Turkije. Het kabinet wijst er in dit verband op dat het CPT wel een onafhankelijke positie heeft en dus zijn eigen afweging zal maken. Ook heeft het kabinet ervoor gepleit dat het Comité van Ministers van de Raad van Europa zich op korte termijn buigt over de recente ontwikkelingen. Inmiddels heeft de secretaris-generaal in samenspraak met het Estse voorzitterschap van het Comité van Ministers een bijeenkomst belegd op 7 september aanstaande. Het kabinet zal u informeren over de uitkomsten van deze bijeenkomst.

Wat betreft de geruchten over mogelijke invoering van de doodstraf in Turkije hecht het kabinet er aan te benadrukken dat het kabinet, hoewel er nog geen concreet wetsvoorstel terzake is gedaan, aan de Turkse autoriteiten heeft overgebracht dat de doodstraf onder geen beding te verenigen is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en met het Turkse toetredingsperspectief tot de Europese Unie.

Voorts heeft het kabinet de Turkse autoriteiten meermaals de grote zorgen overgebracht over de effecten van de nasleep van coup in Nederland. Het kabinet heeft er in deze contacten op aangedrongen ervoor te zorgen dat spanningen uit Turkije niet in Nederland worden geïmporteerd. Het bijdragen aan polarisatie binnen de Turkse-Nederlandse gemeenschap wijst het kabinet nadrukkelijk af.

Mochten de huidige zorgelijke ontwikkelingen in Turkije met betrekking tot de rechtsstaat doorzetten, dan zal het kabinet zich tevens inzetten voor het korten van pre-toetredingssteun voor Turkije.

Minsk-proces

De ministers zullen naar verwachting spreken over de meest recente ontwikkelingen in het Minsk-proces, mede tegen de achtergrond van de in maart jl. overeengekomen EU-richtlijnen voor het Rusland-beleid. Ruim twee jaar na de illegale annexatie van de Krim is de veiligheidssituatie in het oosten van Oekraïne nog altijd instabiel. De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) meldt dat er bijna dagelijks schendingen zijn van het staakt-het-vuren en wekelijks vallen er gewonden en doden aan beide zijden van de contactlijn. De OVSE Special Monitoring Mission heeft daarbij geen volledige toegang tot het gebied, vooral aan separatistenzijde, en kan niet bevestigen of alle zware wapens zijn teruggetrokken conform de afspraken die in Minsk zijn gemaakt. De spanning tussen Oekraïne en Rusland is ondertussen in de afgelopen weken toegenomen, na Russische beschuldigingen aan het adres van Oekraïne over vermeende activiteiten op de door Rusland illegaal geannexeerde Krim. Berichten over de plaatsing van raketten door Rusland op het Oekraïense schiereiland en het versterken van de Russische militaire presentie aan de grens met Oekraïne dragen niet bij aan de-escalatie.

Via het Normandië-overleg wordt door Duitsland en Frankrijk voortdurend gezocht naar een politieke oplossing van het conflict. Ook via de Trilaterale Contactgroep onder leiding van de OVSE wordt gezocht naar een politieke oplossing van het conflict. In beide formats wordt vooralsnog beperkt vooruitgang geboekt. De Minsk-afspraken zijn tot nu toe niet tot nauwelijks geïmplementeerd, ondanks de restrictieve maatregelen jegens Rusland die door de Europese Raad van 15 maart 2015 aan volledige implementatie van de Minsk-akkoorden verbonden zijn. Een meer constructieve rol van Rusland en de separatisten zou bijdragen aan het doorbreken van de impasse. Het kabinet blijft inzetten op de-escalatie en een politieke oplossing van het conflict, het behoud van de EU-eenheid op basis van de vijf uitgangspunten zoals geformuleerd tijdens de RBZ van maart 2016 (zie tevens het verslag: Kamerstuk 21 501-02, nr. 1594) en een balans tussen effectieve druk en dialoog in de relatie met Russische Federatie. Alleen dan kan de EU geloofwaardig blijven en effectief optreden.

EU Global Strategy

In navolging van de discussie over de EU Global Strategy (EUGS) tijdens de RBZ van 18 juli jl. (zie ook het bijbehorende verslag: Kamerstuk 2016Z14964), zal Hoge Vertegenwoordiger Mogherini tijdens Gymnich naar verwachting een routekaart en tijdspad presenteren voor de uitwerking van de EUGS, inclusief de verschillende sectorale strategieën.

Het kabinet pleit voor een zo spoedig mogelijke concretisering en implementatie van de EUGS (zie ook de toelichting op en de kabinetsappreciatie van de EUGS: Kamerstuk 21 501-20, nr. 1140), inclusief de follow-up van de gezamenlijke EU-NAVO verklaring die en marge van de Warschau top van 8-9 juli jl. werd aangenomen. In de uitwerking van de strategie dient tevens rekening te worden gehouden met de mogelijke gevolgen van een vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU.

Het kabinet is daarbij van mening dat de coördinatie van de implementatie van de EUGS bij de RBZ moet liggen. Ook is het kabinet er voorstander van dat de raad de HV verzoekt de uitwerking van een sectorale strategie op het gebied van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensie Beleid (GVDB) in brede zin, als ook een sectorale strategie voor de implementatie van de Global Goals for Sustainable Development spoedig ter hand te nemen. Dit kan onder leiding van desbetreffende vakraden, zoals tijdens de informele RBZ in OS-samenstelling van 12 september a.s. en de informele RBZ in defensie-samenstelling van 26 en 27 september a.s. worden uitgewerkt. Onder de lidstaten lijkt ruime steun te bestaan voor een strategie op het terrein van GVDB die in nauwe samenwerking met de lidstaten en het Europese Defensie Agentschap (EDA) ontwikkeld moet worden. Wat betreft het kabinet zou deze strategie in het eerste kwartaal van 2017 aan de Raad moeten worden aangeboden. Tijdens Gymnich en de informele RBZ in OS-samenstelling zal duidelijk moeten worden of binnen de Raad eveneens voldoende steun bestaat voor de ontwikkeling van een sectorale strategie voor de Global Goals.

Het kabinet hecht voorts aan een zo groot mogelijk draagvlak onder de lidstaten voor de strategie en zal benadrukken dat de lidstaten actief dienen te worden betrokken bij de implementatie van de strategie.

Terrorismebestrijding en het voorkomen en bestrijden van radicalisering

De informele RBZ zal in aanwezigheid van de kandidaat-lidstaten spreken over terrorismebestrijding en het tegengaan van gewelddadig extremisme in het externe domein. Gewelddadig extremisme en terrorisme zijn een wereldwijd probleem waarop actieve internationale samenwerking essentieel is. De reeks aanslagen deze zomer, in onder andere Frankrijk, Turkije en Duitsland, tonen aan dat de EU en de kandidaat-lidstaten niet immuun zijn voor deze dreiging. De interne en externe dimensies van deze dreiging zijn nauw met elkaar verweven en vereisen een geïntegreerd antwoord.

Het kabinet steunt de huidige EU inzet waarbij middels contra-terrorismedialogen en projectinzet met derde landen wordt gewerkt aan het doorbreken van de cirkel van radicalisering tot terrorisme. De EU zet hierbij onder andere in op het afsnijden van financieringsstromen, het verbeteren van informatie-uitwisseling, het opbouwen van juridische capaciteit, het wegnemen van voedingsbodems van radicalisering en een voortdurende inzet op strategische communicatie om het narratief van terroristische organisaties te ontkrachten.

Nu de druk op ISIS toeneemt in Syrië en Irak, moet Europa, evenals andere landen in de regio, er op voorbereid zijn dat buitenlandse strijders mogelijk terugkeren of dat ISIS meer de nadruk gaat leggen op acties in landen van hun herkomst. Gezien de hoge aantallen Foreign Terrorist Fighters vanuit zowel de EU als de kandidaat-lidstaten, is dit een uitdaging waarop gezamenlijk actie moet worden ondernomen. Het kabinet benadrukt dat de EU voorbereid moet zijn om de samenlevingen, binnen de EU, maar ook daarbuiten, weerbaarder te maken tegen deze dreigingen. De contra-terrorisme/countering violent extremism-dialogen die hiertoe zijn gestart kunnen verder geïntensiveerd worden om tot meer concrete samenwerking te leiden. Naast bilaterale EU samenwerking met derde landen blijft het kabinet aandringen op versterking van de samenwerking met derde landen via bestaande multilaterale kanalen zoals de VN en het Global Counterterrorism Forum (GCTF), waar de EU lid en Nederland co-voorzitter van is. Het werk van het GCTF, civiele capaciteitsopbouw om terrorisme te bestrijden en radicalisering te voorkomen, en de EU samenwerking met andere landen op dit thema kan elkaar wederzijds versterken en aanvullen. Tot slot wordt in de nieuwe EU Global Strategy terrorisme aangemerkt als één van de grootste dreigingen voor Europa vandaag de dag waar de EU een gezamenlijk antwoord op moet bieden. De nieuwe strategie biedt mogelijk een handvat om verder te werken aan een samenhangend extern EU beleid op terrorismebestrijding.

Overig – Informele Ministeriële bijeenkomst van de OVSE

Voorafgaand aan het Gymnich-overleg vindt op 1 september a.s., op uitnodiging van vigerend OVSE-voorzitter Duitsland, te Potsdam een informele Ministeriële bijeenkomst van de OVSE plaats. De bijeenkomst is mede bedoeld als voorbereiding op de reguliere, jaarlijkse Ministeriële vergadering van de OVSE, welke begin december plaatsvindt in Hamburg. In Potsdam zal worden gesproken over de (veiligheids)uitdagingen in brede zin waarmee de OVSE-lidstaten geconfronteerd worden. Deze zijn immers van invloed op het functioneren van de gehele organisatie, waaronder de drie dimensies (politiek-militair, economisch en ecologisch en de menselijke dimensie) en de autonome instellingen van de OVSE.

Tijdens de bijeenkomst in Potsdam zal het kabinet het belang benadrukken van het onafhankelijk functioneren van de autonome instellingen van de OVSE, te weten de Hoge Commissaris voor de Nationale Minderheden (HCNM), de Office for Democratic Institutions and Human Rights (ODIHR) en de OVSE Vertegenwoordiger voor de Vrijheid van de Media (RFoM). Verder zal het kabinet het belang bepleiten, zowel binnen de OVSE als daarbuiten, van contacten met Rusland over vertrouwenwekkende maatregelen. Het Weens Document en het Open Skies verdrag zijn twee van de weinige instrumenten die nog kunnen bijdragen aan het verbeteren van de wederzijdse militaire transparantie en het vermijden van incidenten en ongevallen. Ondanks de gebrekkige Russische wil om betekenisvolle stappen te zetten bij de modernisering van het Weens Document, acht het kabinet het van belang om te blijven zoeken naar mogelijkheden voor een herziening van dit document. Over de bijeenkomst te Potsdam zal uw Kamer nadien op de gebruikelijke wijze nader worden geïnformeerd.

Naar boven