21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1597 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 maart 2016

Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, het verslag aan van de Raad Algemene Zaken van 15 maart 2016.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

VERSLAG RAAD ALGEMENE ZAKEN (RAZ) VAN 15 maart 2016

Voorbereiding van de Europese Raad van 17 en 18 maart 2016

De RAZ sprak over de voorbereiding van de agenda van de Europese Raad (ER) van 17 en 18 maart 2016.

Migratie

Vrijwel alle lidstaten onderstreepten de noodzaak van een overeenkomst met Turkije tijdens de ER van 17 en 18 maart. Lidstaten plaatsten echter vraagtekens bij onder meer de volgende punten: (i) een gedegen onderbouwing van de verenigbaarheid van de afspraken met internationaal en Europees recht, (ii) het voldoen door Turkije aan de voorwaarden die worden gesteld aan visumliberalisatie, waarbij een meerderheid van de lidstaten zich wel kon vinden in een eerdere streefdatum mits hierbij geen afbreuk aan de voorwaarden gedaan zou worden en (iii) verdergaande financiële toezeggingen aan Turkije voordat alle middelen van de huidige Turkey Refugee Facility zijn toegewezen. Twee lidstaten bepleitten opening van de hoofdstukken 23 en 24 in het kader van de toetredingsonderhandelingen om zo de dialoog over de rechtsstaat en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht aan te kunnen gaan met Turkije. Ook werd gepleit voor extra hulp van lidstaten aan Griekenland. Tot slot wees een aantal lidstaten op het belang van gedegen voorbereiding door de EU op het ontstaan van alternatieve routes. Voor wat betreft de verenigbaarheid van de afspraken met internationaal en Europees recht verwees de Commissie naar de hierover reeds gepresenteerde mededeling, die de zorgpunten adresseert. Ook wees de Commissie op het belang van snelle en daadwerkelijke implementatie van bestaande afspraken.

Groei, banen en concurrentievermogen

In het kader van het Europees semester spraken sommige lidstaten zich uit voor verdere vereenvoudiging, zoals minder obstakels voor investeringen en MKB. Ook het belang van completering van de EMU en de bankenunie werd genoemd, evenals de liberalisering van de dienstensector.

Overige onderwerpen

Een aantal lidstaten gaf aan ook kort aandacht te willen besteden aan andere onderwerpen. Genoemd werden de positie van de staalindustrie, energieleveringszekerheid en follow up van het klimaatakkoord van Parijs (COP 21).

Europees Semester

Het Nederlandse voorzitterschap presenteerde het syntheserapport, met daarin de samenvatting van de discussies in de Raadsformaties in het kader van het Europees Semester en de Annual Growth Survey, de daarbij behorende Raadsconclusies, alsmede de uitkomst van thematische discussies over de implementatie van landenspecifieke aanbevelingen. De Raad besloot het syntheserapport door te geleiden aan de Europese Raad.

De Raad hield in het kader van het Europees Semester een thematische discussie over «Better Governance», een gezamenlijke focus op kwalitatief hoogwaardig openbaar bestuur in de lidstaten. Hierbij werd ook het verband gelegd met de implementatie van landenspecifieke aanbevelingen op het terrein van de kwaliteit van openbaar bestuur. Nederland lichtte toe dat Better Governance het vertrouwen kan versterken van lidstaten onderling, alsmede dat van ondernemers en burgers in de EU. Ook verschillende andere lidstaten onderschreven het belang van goed functionerend openbaar bestuur, het belang van regelmatige bespreking van Better Governance en uitwisselen van best practices op dit vlak. De Raad Algemene Zaken zal verder met deze thematiek aan de slag gaan. Ook van deze thematische discussie zal een verslag aan het syntheserapport worden toegevoegd, voorafgaand aan doorgeleiding aan de Europese Raad.

Inter-Institutioneel Akkoord Beter Wetgeven

Tijdens de Raad Algemene Zaken is de Raad formeel akkoord gegaan met het Interinstitutioneel akkoord Beter Wetgeven (IIA, doc. 15506/15). Alle lidstaten hebben met het IIA ingestemd. Het IIA is van kracht zodra de Raad, de Commissie en het Europees Parlement het IIA ondertekend hebben. Het Nederlands voorzitterschap richt zich nu op de implementatie van het IIA.

In dat kader heeft het Nederlands voorzitterschap tijdens de RAZ een procedure voorgesteld voor de jaarlijkse voorbereiding van het Commissie Werkprogramma (doc. 6879/16). Het voorstel kon rekenen op steun van alle lidstaten, waarmee de Raad de procedure heeft bekrachtigd. De vastgestelde procedure biedt tevens richtsnoeren voor tijdige betrokkenheid van uw Kamer bij de totstandkoming en evaluatie van jaarlijkse Werkprogramma’s van de Commissie. Zo zal tijdens de RAZ in juni voor het eerst gesproken worden over de voorbereiding van het Commissie Werkprogramma 2017.

Voor andere onderdelen van het IIA zal nadere afstemming met het Europees Parlement en de Raad nodig zijn. Ten aanzien van transparantie, gaat het onder andere het register voor gedelegeerde handelingen en de database voor stand van zaken in de wetgevingsprocedure. De voornoemde bepalingen betreffen overigens elementen uit de non-papers van februari en april 2015 die Nederland geïnitieerd heeft met respectievelijk Denemarken & Finland en Denemarken, Finland, Zweden, Estland en Slovenië en die nu via de implementatie van het IIA concreet omgezet worden door de Raad. Hiermee wordt ook invulling gegeven aan het door Nederland in 2013 geïnitiëerde beleid van focus, balans en legitimiteit (Zie ook Kamerstuk 33 877, nr.1).

Cohesiebeleid: Mededeling van de Commissie – investeren in banen en groei

Commissaris Cretu, verantwoordelijk voor Regionaal Beleid, lichtte de te verwachten resultaten van het cohesiebeleid toe in de periode 2014–2020. Meer dan twee miljoen bedrijven, vooral uit het mkb, worden ondersteund, meer dan 43 miljoen Europeanen krijgen een betere toegang tot de gezondheidszorg en meer dan 15 miljoen huishoudens worden aangesloten op breedband internet met behulp van de Europese Structuur- en Investeringsfondsen (ESI-fondsen). Verder stipte zij drie belangrijke punten aan. Ten eerste worden de ESI-fondsen uitgegeven binnen een raamwerk dat nadrukkelijk rekening houdt met landenspecifieke aanbevelingen die in het kader van het Europese Semester worden opgesteld. Ten tweede moeten lidstaten volgens Commissaris Cretu investeren in hun administratieve capaciteiten om de fondsen uit te voeren. In dat licht riep zij lidstaten op om vooral niet te aarzelen de hulp van de Europese Commissie in te roepen. Die heeft immers een groot aantal projecten opgezet om juist dergelijke hulp te bieden. Tot slot merkte Cretu op dat een goede en efficiënte uitvoering ook en vooral afhankelijk is van heldere en eenvoudige uitvoeringsregels. De aanbevelingen tot vereenvoudiging van de High Level Group on Simplification die de Europese Commissie vorig jaar in het leven heeft geroepen, zal zij waar mogelijk omzetten in concrete voorstellen. Commissaris Cretu komt nog dit jaar met deze voorstellen.

Reagerend op de presentatie van Commissaris Cretu gaven verschillende lidstaten aan dat het cohesiebeleid vooral is gericht op het realiseren van doelstellingen op de langere termijn. De rapportage en presentatie zijn een goede weerspiegeling van de te verwachten resultaten. Hierbij doelden zij niet enkel op steun aan bedrijven, maar vooral op een sterk concurrerend en inclusief Europa. Alle lidstaten herhaalden het belang van vereenvoudiging van ingewikkeld geworden regelgeving. Tot slot vonden sommige sprekers het wenselijk dat het cohesiebeleid regelmatig in een daaraan gewijde RAZ wordt besproken. Inkomend voorzitter Slowakije is bereid hieraan gehoor te geven tijdens zijn voorzitterschap.

In haar nawoord bedankte Commissaris Cretu de sprekers voor hun steun en gaf zij nog eens aan hoe belangrijk dit punt is voor de Europese Commissie. Zij maakte ook van de gelegenheid gebruik om te zeggen hoezeer zij hecht aan de totstandkoming van de Europese Agenda Stad, en dankte Nederland voor het werk dat het daarin gestoken heeft.

Naar boven