21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1574 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 januari 2016

Tijdens het Algemeen Overleg over de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 8 december 2015 heb ik uw Kamer toegezegd nader te informeren over waarborgen voor publieke diensten in handelsakkoorden in het algemeen, en in TTIP in het bijzonder. Met deze brief geef ik opvolging aan deze toezegging. Conform uw verzoek van 16 oktober, geef ik hierbij tevens een appreciatie van het rapport «Public services under attack»1.

Internationale handel in diensten

Vanwege het groeiende belang van de dienstensector voor de wereldeconomie, bevatten handelsverdragen tegenwoordig meestal specifieke hoofdstukken over de handel in diensten. Hierin wordt onder meer aandacht besteed aan de grensoverschrijdende handel in diensten, financiële dienstverlening, transport, elektronische handel en telecommunicatie. De partijen bij een verdrag spreken af dat dienstverleners toegang krijgen tot een buitenlandse markt (markttoegang) en dat buitenlandse dienstverleners op dezelfde wijze worden behandeld als in dat land gevestigde ondernemingen (nationale behandeling). Dit laatste betekent dat buitenlandse dienstverleners zich aan alle wetgeving van het desbetreffende land dienen te houden, maar dat er geen extra eisen mogen worden gesteld enkel en alleen omdat deze ondernemers uit het buitenland komen.

Markttoegangsaanbod in handelsverdragen

Partijen bij de onderhandeling kunnen zelf per economische sector aangeven in welke mate zij concurrentie van buitenlandse partijen toestaan. Slechts in een zeer beperkt aantal gevallen (bijvoorbeeld bij de benoeming van notarissen, en ten aanzien van de bemanning van koopvaardijschepen), is het op grond van de Nederlandse wet mogelijk een discriminatoir onderscheid te maken op basis van nationaliteit of vestigingsplaats van de onderneming.

Het aanbod voor markttoegang dat de Europese Unie aan de Verenigde Staten heeft gedaan in het kader van de onderhandelingen over TTIP, heeft de Europese Commissie gepubliceerd op haar website2.

Uitzondering publieke diensten

In dit aanbod heeft de Europese Unie een expliciete uitzondering opgenomen voor publieke diensten:

Activities considered as public utilities at a national or local level may be subject to public monopolies or to exclusive rights granted to private operators.

Public utilities exist in sectors such as related scientific and technical consulting services, R&D services on social sciences and humanities, technical testing and analysis services, environmental services, health services, transport services and services auxiliary to all modes of transport. Exclusive rights on such services are often granted to private operators, for instance operators with concessions from public authorities, subject to specific service obligations. Given that public utilities often also exist at the sub-central level, detailed and exhaustive sector-specific listing is not practical.3

Een soortgelijke uitzondering heeft de EU in alle voorgaande handelsverdragen opgenomen.

Door deze uitzondering behouden overheden op nationaal, regionaal en lokaal niveau het recht om overheidsbedrijven of private ondernemingen een alleenrecht of andere specifieke exclusieve rechten te geven op het leveren van een bepaalde dienst. Overheden kunnen zelf bepalen welke soort activiteiten zij als publieke dienst kwalificeren. Het maakt hierbij geen onderscheid of publieke diensten door publiek of privaat geld worden gefinancierd. Mocht een overheid het nodig achten, kan een geprivatiseerde dienst weer door een overheidsbedrijf worden uitgevoerd. Dit blijft ook mogelijk na inwerkingtreding van TTIP. Wel is het op grond van de Nederlandse wet mogelijk dat de overheid de dienstverlener moet compenseren voor verlies aan inkomsten als gevolg van de onteigening. Inwerkingtreding van TTIP verandert daar niets aan.

Public services under attack

Conform uw verzoek van 16 oktober 2015, ga ik hierbij in op het rapport «Public services under attack» door Thomas Fritz. Dit rapport gaat in op de mogelijke negatieve gevolgen van handelsverdragen voor publieke dienstverlening. In de eerste plaats betwijfelt het rapport de noodzaak in het algemeen van afspraken over de internationale handel in diensten. Daarnaast benadrukt het rapport de rol van het bedrijfsleven bij en het gebrek aan transparantie van onderhandelingen over handelsverdragen. Tevens vreest de auteur dat handelsverdragen leiden tot de gedwongen privatisering van publieke diensten, of het verhinderen van nationalisering van publieke dienstverlening in de toekomst.

Tot slot gaat het rapport in op de mogelijke effecten van investeringsbescherming op de basis van Investor-State-Dispute-Settlement (ISDS).

Het belangrijkste mondiale akkoord over de handel in diensten is het General Agreement on Trade in Service, GATS. Dit WTO-akkoord is gesloten in 1994. GATS biedt een algemeen regelgevend kader voor de handel in diensten voor alle leden van de WTO. Echter, in GATS zijn bijvoorbeeld geen afspraken gemaakt op het gebied van elektronische handel, het vrije internet of overheidsaanbestedingen. Ook internationaal toezicht op grensoverschrijdende financiële dienstenverleners maakt geen onderdeel uit van de afspraken in de GATS. Afspraken op het gebied van de handel in diensten in nieuwe handelsakkoorden moeten in deze lacune voorzien. Nederland kan daarvan in grote mate profiteren, vanwege onze hoogwaardige dienstensector en goede digitale infrastructuur.

In de lopende onderhandelingen over handelsverdragen informeert de Europese Commissie de lidstaten na iedere onderhandelingsronde over de voortgang in het Handelspolitiekcomité of in de Raad Buitenlandse Zaken Handel. De Commissie voert alle onderhandelingen op basis van een mandaat van de Raad. Het Nederlandse kabinet en de Europese Unie nodigen het bedrijfsleven, ngo’s, vakbonden en consumentenorganisaties geregeld uit om hun ervaringen te delen. Deze consultaties zijn van belang om goed inzicht te krijgen in de concrete problematiek van internationale dienstverlening.

Nederland is voorstander van meer transparantie in de onderhandelingen over handelsverdragen en bepleit het belang van transparantie steeds in de Raad. Het kabinet verwelkomt het streven van de Commissie, zoals benadrukt in de nieuwe handelsstrategie «Handel voor iedereen», om onderhandelingsmandaten van handelsakkoorden in een vroeg stadium van de onderhandelingen openbaar te maken, zoals reeds bij TTIP en TiSA heeft plaatsgevonden. Daarbij is het wel essentieel dat bij openbaarmaking van onderhandelingsdocumenten, de afweging wordt gemaakt tussen transparantie en de onderhandelingspositie van de EU ten opzichte van de onderhandelingspartner. Hierbij is Nederland voorstander van een case-by-case benadering.

Handelsverdragen leiden tot niet tot gedwongen privatisering van publieke diensten, of verhinderen het nationaliseren van geprivatiseerde diensten in de toekomst, zoals de heer Fritz beweert. De uitzonderingen voor publieke diensten die de Europese Unie standaard opneemt in handelsverdragen, bieden daartoe adequate bescherming.

Tot slot worden de in het rapport geuite zorgen ten aanzien van ISDS adequaat geadresseerd door de hervormingen van investeringsbescherming, zoals gepresenteerd door de Europese Commissie.

De Minister voor Buitenlandse Handelen Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
3

Economische activiteiten die op nationaal of lokaal niveau als openbare nutsbedrijven worden beschouwd, kunnen voorbehouden zijn aan overheidsmonopolies; ook kunnen hiervoor exclusieve rechten aan particuliere exploitanten zijn verleend.

Openbare nutsbedrijven bestaan onder meer in de volgende sectoren: aanverwante wetenschappelijke en technische adviezen, onderzoek en ontwikkeling op het gebied van de maatschappij- en geesteswetenschappen, technische testen en toetsen; milieu; gezondheidszorg; vervoer en ondersteunende diensten bij alle vervoerswijzen. Exclusieve rechten betreffende deze diensten worden vaak verleend aan particuliere exploitanten, bijvoorbeeld exploitanten met een vergunning van openbare instanties, die aan specifieke verplichtingen aangaande dienstverlening moeten voldoen. Er kan geen gedetailleerde en volledige lijst per sector worden opgesteld omdat openbare nutsbedrijven vaak tevens op lagere niveaus dan het centrale niveau bestaan.

Naar boven