21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1566 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Documentdatum

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2015

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 14 december 2015.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 14 DECEMBER 2015

Oostelijke Partners

De Raad Buitenlandse Zaken sprak – in aanwezigheid van de Commissaris voor Nabuurschapsbeleid en Uitbreidingsonderhandeling, Johannes Hahn – over de Oostelijke Partners van de EU. Dit gebeurde zowel in het kader van het nabuurschapsbeleid van de Unie, als ten behoeve van de opvolging van de Oostelijk Partnerschapstop in Riga van 20-21 mei jl. en de laatste regionale ontwikkelingen. De Raad sprak zich hierbij positief uit over een gedifferentieerde aanpak binnen het Oostelijk Partnerschap.

Meerdere Ministers, gesteund door Hoge Vertegenwoordiger Mogherini, gaven aan dat de situatie in Moldavië noopt tot een zorgvuldige aanpak waarbij een al te zichtbaar profiel van de EU contraproductief zou kunnen uitwerken. De EU zou Moldavië ondersteuning moeten blijven bieden waar nodig, maar zal weg moeten blijven van inmenging in de nationale politiek. HV Mogherini suggereerde begin komend jaar verder te spreken over de ontwikkelingen in Moldavië.

Wat betreft Georgië uitten enkele lidstaten de bereidheid om tot visum liberalisatie over te gaan, mits de door DG Home op te stellen rapportage inzake het Visum Liberalisatie Actieplan (VLAP) hiertoe positief adviseert. Daarnaast werden de aanstaande verkiezingen als een belangrijke uitdaging voor Georgië gezien. Betreffende Armenië meldde Commissaris Hahn dat de onderhandelingen voor een nieuw raamwerkakkoord gestart waren. Enkele lidstaten gaven aan positief te zijn over de voorzichtige verbetering van de situatie in Wit-Rusland en dit zou vertaald moeten worden in de relatie van Wit-Rusland met de EU.

Daarnaast gingen verschillende lidstaten, de HV en de Commissie in op de situatie in Oekraïne, met hierbij bijzondere aandacht voor de implementatie van de Minsk akkoorden. De instellingen en de lidstaten waren het er over eens dat de Minsk-akkoorden slechts beperkt zijn geïmplementeerd. Dit zal logischerwijs moeten leiden tot het behouden en verlengen van de restrictieve economische en financiële maatregelen jegens Rusland.

In haar afsluitende woorden gaf HV Mogherini aan dat de Oostelijke regio in de huidige politieke context voor de EU prioritair blijft en dat er aldus een balans behouden moet worden tussen «oost» en «zuid», zowel wat betreft de agenda’s van de Raad Buitenlandse Zaken, als wat betreft bezoeken van de HV en Ministers uit lidstaten.

Terrorismebestrijding

De Raad Buitenlandse Zaken besprak de voortgang op terrorismebestrijding in de aanwezigheid van Eurocommissaris Hahn en EU Contraterrorisme Coördinator Gilles de Kerchove. De Hoge Vertegenwoordiger lichtte de vooruitgang toe op het externe werkterrein van terrorismebestrijding sinds de Raadsconclusies van 9 februari jl. die werden opgesteld naar aanleiding van de aanslag op Charlie Hebdo. De Ecofin Raad en de JBZ Raad namen al concrete maatregelen op het interne terrein en de HV onderstreepte het belang van de coherentie tussen het interne en externe beleid op het gebied van terrorismebestrijding. Ten aanzien van de geografische maatregelen zal de focus van het EU-beleid liggen op het Midden-Oosten en Noord-Afrika, Turkije en de Westerse Balkan. Ook zal er meer aandacht moeten naar de Hoorn van Afrika en Sahel. Thematisch zal de EU zich richten op buitenlandse terroristische strijders (Foreign Terrorist Fighters – FTF), grensbewaking, veiligheid van de luchtvaart, tegengaan van financiering van terrorisme onder meer door inzet van sancties, countering violent extremism (CVE), verder versterken van de op de rechtstaat en mensenrechten gebaseerde, justitiële en rechtshandhaving van contraterrorisme, coherentie tussen intern en extern beleid en strategische communicatie richting de jeugd. Deze prioriteiten sluiten aan bij de ad hoc gezamenlijke bijeenkomst van de foreign terrorist fighters werkgroepen van het Global Counterterrorism Forum (GCTF) en de anti-ISIS Coalitie die op 11 januari a.s. door Nederland wordt georganiseerd.

Commissaris Hahn noemde specifiek de contraterrorisme-dialoog met Tunesië als model voor andere landen. Op de Westelijke Balkan zou de Europese Commissie meer kunnen doen. Ook Turkije is een belangrijke speler, beaamde de Commissaris. Naast dialogen met derde landen, is het van belang dat de EU inzet op het versterken van de instituties in derde landen en de aanpak van grondoorzaken. Volgens Contraterrorisme Coördinator De Kerchove moet de focus nu liggen op implementatie van de geïdentificeerde acties in de directe buurlanden van de EU. Daarbij tekende hij aan dat de intensivering van de luchtaanvallen door de anti-ISIS Coalitie kan leiden tot 1) ondergraving van de «branding» van ISIS, wat tot meer aanslagen kan leiden, 2) verplaatsing van sommige ISIS-leiders naar Libië en 3) het risico van massale terugkeer van FTF, wat een dreiging is voor de EU, maar ook voor landen als Tunesië en Marokko. De Kerchove raadde verder aan om JBZ-instrumenten ook in te zetten buiten de EU. Hij onderstreepte vervolgens het belang van de veiligheid van de luchtvaart, CVE-initiatieven, strategische communicatie en de aanpak van de grondoorzaken van terrorisme in het Midden-Oosten en Noord-Afrika.

De Ministers steunden de voorgestelde thematische en geografische prioritering van de HV. Veel lidstaten vroegen expliciet aandacht te besteden aan de implementatie van de activiteiten gericht op terrorismebestrijding. Ook noemden veel lidstaten het belang van coherentie tussen intern en externe EU-beleid. Mede in het licht van de motie Sjoerdsma/Van Bommel (Kamerstuk 34 300 V, nr. 30) werd aandacht gevraagd voor het afsnijden van financiering van terroristische organisaties. Dit was voor veel lidstaten een speerpunt en ook dit onderwerp zal besproken worden tijdens de hierboven genoemde bijeenkomst van 11 januari. Ook stonden lidstaten stil bij het belang van het tegengaan van de illegale vuurwapenhandel in de EU. De HV concludeerde dat zij, mede vanwege de noodzaak tot coherentie van het EU-beleid, aan de Europese Raad zal rapporteren over het externe terrein van terrorismebestrijding op basis van de bespreking in de Raad Buitenlandse Zaken.

Turkije

De Turkse Minister van Buitenlandse Zaken, Çavuşoğlu, nam deel aan de lunch, waar gesproken werd over de verschillende crises waar de EU en Turkije mee te maken hebben. De HV gaf aan dat Turkije niet enkel een kandidaat-lidstaat is van de Unie, maar ook een belangrijke strategische partner. Irak, Syrië, Libië, terrorismebestrijding maar ook de relatie met Rusland passeerden onder meer de revue. Ten aanzien van het laatste stelde Minister Çavuşoğlu dat Turkije verschillende handreikingen had gedaan richting Rusland om de relatie te verbeteren naar aanleiding van het incident met een Russische Su-24. De Turkse Minister kaartte daarbij de rol van Rusland in het conflict aan met in het bijzonder de Russische luchtaanvallen in Syrië. Ten aanzien van Irak werd door verschillende Ministers de aanwezigheid van Turkse troepen in het noorden van Irak opgebracht. De Turkse Minister lichtte toe dat de aanwezigheid gerechtvaardigd was, omdat zij de veiligheid van de Turkse trainers garanderen, die Soennitische en Peshmerga-strijders opleiden om tegen ISIS te vechten op verzoek van de Iraakse regering. Ook garandeerde Minister Çavuşoğlu dat hij hierover in contact was met de regering van Al-Abadi.

Vervolgens werd er over het conflict in Syrië gesproken, waarbij Turkije aangaf het Wenen-proces volledig te steunen, alsook de deelname van Iran daaraan. Enkele Ministers vroegen naar de rol van Turkije ten aanzien van het proces om de oppositie te identificeren (o.m. bijeenkomst in Riyad eerder deze maand). Verder werd gesproken over de strijd tegen ISIS in Syrië, waarbij de noodzaak dat Turkije hieraan bijdraagt duidelijk werd onderstreept, onder meer door de financiering van ISIS (bijvoorbeeld door de verkoop van olie) af te snijden.

De Ministers stonden verder stil bij de samenwerking op het gebied van terrorismebestrijding en het belang van een duidelijk Turks commitment daarbij. Turkije verzekerde de EU-lidstaten dat het in de strijd tegen terrorisme alle middelen inzette om verdachte elementen tegen te houden bij de grens met Syrië. Dit was alles behalve een gemakkelijke opgave, stelde Minister Çavuşoğlu, met het aantal vluchtelingen, ontheemden en andere migranten die zich voortbewegen in deze tijden van conflict. Turkije had tienduizenden personen op de «no entry»-lijst en had al duizenden mensen teruggestuurd. Hij merkte daarbij op dat het wel van belang was dat er adequate follow-up moest plaatsvinden in de EU-landen waar deze individuen naar terugkeerden. Het belang van goede samenwerking op het gebied van het delen van informatie en inlichtingen werd benadrukt, aangezien dit van groot belang was voor het monitoren van buitenlandse terroristische strijders.

Ten aanzien van Libië gaf Minister Çavuşoğlu aan dat hij onder indruk was van de voortgang die onlangs was bereikt tijdens de Rome conferentie. Dit was volgens hem het juiste pad. Hij waarschuwde echter dat er nog veel struikelblokken op de weg waren naar stabilisatie van Libië. Met name het betrekken van de verschillende actoren bij het politieke proces zou een uitdaging vormen. Turkije stond klaar om een rol te spelen in de stabilisatie en wederopbouw van Libië.

Tot slot werden er nog enkele woorden gewijd aan de vredesonderhandelingen in Cyprus en werd de hoop uitgesproken dat een oplossing in de komende maanden in zicht zou komen. Dit zou de mogelijkheid openen voor een nieuwe fase in de relatie tussen Turkije en de EU, volgens de HV.

Bij het Algemeen Overleg EU-Uitbreiding op 9 december jl. werd toegezegd uw Kamer te informeren over de situatie van een Syriër die vastzit in Turkije. Het gaat hierbij om een Syriër genaamd Fadi Mansour, die inmiddels negen maanden verblijft in de «room for problematic passengers» op het vliegveld Ataturk Airport. De autoriteiten stellen dat hij Turkije niet in mag. Verdere mededelingen zijn door de autoriteiten niet gegeven en het is onduidelijk op welke gronden hij wordt vastgehouden. Het hoofd van de Turkse migratiedienst heeft aangegeven naar deze zaak te kijken.

Irak

De Raad Buitenlandse Zaken stond kort stil bij de situatie in Irak en kwam overeen dat de EU doorgaat met de steun voor de eenheid, soevereiniteit en territoriale integriteit van Irak. De dreiging van ISIS, die onze partners in het Midden-Oosten en de bredere internationale veiligheid raakt alsook direct de veiligheid van Europa, kwam ook aan de orde. De Raad steunt de inspanningen van de anti-ISIS Coalitie, waaronder de militaire acties op grond van het internationale recht. Daarbij werd wederom opgemerkt dat militaire actie in deze context noodzakelijk is, maar niet voldoende om ISIS te verslaan. De EU riep landen in de regio op een constructieve rol te spelen bij de stabilisatie van Irak.

Ook steunde de EU de hervormingsinspanningen van de Iraakse premier al-Abadi en werd de Iraakse regering aangemoedigd het hervormingspakket stevig door te zetten. De Raad veroordeelde voorts de mensenrechtenschendingen begaan door ISIS, waarbij specifieke aandacht was voor het lot van Yezidi’s en Christenen. Verder werd het belang van de hervorming van de Iraakse veiligheidssector benoemd, ook met het oog op duurzame stabilisatie in de heroverde gebieden. Ook riep de EU de verschillende partijen in de Koerdische regio van Irak op om samen te werken om de huidige politieke impasse te doorbreken. Tot slot werd stilgestaan bij de zeer ernstige humanitaire situatie en de grote aantallen ontheemden in Irak. De EU zal ook op dit gebied haar inspanningen voortzetten. Aan het begin van het nieuwe jaar zal het onderwerp opnieuw aan de orde komen.

Libië

De recent aangetreden VN-gezant voor Libië Martin Kobler informeerde de Raad Buitenlandse Zaken over de laatste stand van zaken met betrekking tot de politieke dialoog tussen de partijen in Libië, op basis van de laatste bijeenkomst in Rome op 13 december jl. Hij gaf aan dat ondertekening van het politieke akkoord waarschijnlijk op 17 december in Marokko zal plaatsvinden. De Raad onderstreepte daarbij het belang van een verenigd Libië om de humanitaire, economische en veiligheidsuitdagingen, waaronder de strijd tegen ISIS, het hoofd te kunnen bieden. Enkele lidstaten wezen er op dat er signalen zijn dat ISIS-kopstukken zich van Syrië naar Libië verplaatsen.

De Raad sprak steun uit voor de inspanningen van VN-gezant Kobler en onderkende daarbij het door hem gesignaleerde risico dat snelle ondertekening van het akkoord mogelijk tot gevolg heeft dat het niet door alle partijen wordt gesteund. Ondertekening zal het startpunt zijn van een langer proces, waarvan het succes niet op voorhand gegarandeerd is. De Libische Nationale Dialoog, die afgelopen week in Tunis bijeenkwam, heeft snelle ondertekening bepleit omdat langer wachten negatieve gevolgen kan hebben voor de economische en humanitaire situatie in het land. Nederland, evenals enkele andere lidstaten, benadrukte het belang van Libisch eigenaarschap van het proces en wees in dit kader op het belang van verbreding van de steun voor het politieke akkoord, het blijven betrekken van de oppositie, buurlanden, maar ook gemeentes bij het verdere proces en geen partijen op voorhand uit te sluiten.

De Raad herhaalde de bereidheid van de EU om Libië te helpen op terreinen waar behoefte aan ondersteuning is, met als doel duurzame stabiliteit in Libië te bereiken. Hoge Vertegenwoordiger Mogherini gaf aan dat de EU-instellingen zal worden verzocht samen met de Libische overheid te inventariseren op welke terreinen samenwerking toegevoegde waarde kan hebben. Er kan daarbij onder meer gedacht worden aan ondersteuning ter versterking van gemeentes, onderwijs, humanitaire hulp, economische ontwikkeling en hervorming van de veiligheidssector. De Commissie staat klaar om snel hulpgelden vrij te maken voor basisdiensten en onderwijs. Nederland benadrukte het belang van coördinatie van de hulp en hervorming van de veiligheidssector.

Overig

EUMM Georgië

Het kabinet maakt van deze gelegenheid gebruik de Kamer te informeren dat het mandaat voor de Nederlandse bijdrage aan de EU Monitoring Mission in Georgië per 15 december 2015 met één jaar is verlengd. EUMM is een ongewapende civiele missie die zich met monitortaken inzet voor stabiliteit rondom de grenzen tussen Georgië en de de facto afgescheiden Georgische regio’s Abchazië en Zuid-Ossetië. Nederland draagt hier ook het komende jaar met maximaal 10 functionarissen aan bij.

UNDOF

Het kabinet maakt eveneens van de gelegenheid gebruik de Kamer te informeren dat de Nederlandse bijdrage aan de United Nations Disengagement Observer Force (UNDOF) wordt verlengd tot 1 september 2016. UNDOF is een VN-waarnemingsmissie die sinds 1974 op de Golan toeziet op de handhaving van het staakt-het-vuren tussen Syrië en Israël (VNVR-resolutie 350). Nederland levert 2 waarnemers aan UNDOF. Daarnaast levert UNDOF bescherming aan de United Nations Truce Supervision Organization (UNTSO), waaraan Nederland reeds elf waarnemers levert. Beide missies trachten de stabiliteit in de regio te bevorderen en dragen in de huidige omstandigheden bij aan de-escalatie van spanningen aan de grens en beperking van spill-over van het conflict in Syrië in de regio.

USSC

Tenslotte wordt de Kamer hierbij geïnformeerd over de Nederlandse bijdrage aan USSC (United States Security Coordinator) in de Palestijnse gebieden, die met ingang van 1 januari 2016 voor twee jaar wordt verlengd. USSC beoogt professionalisering van de Palestijnse veiligheidssector ter bevordering van een levensvatbare Palestijnse staat, alsook het creëren van een veilige leefomgeving voor de Palestijnse burger. Nederland draagt thans met zes personen bij aan de missie.

Naar boven