21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1534 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 oktober 2015

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Algemene Zaken van

13 oktober 2015.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

VERSLAG RAAD ALGEMENE ZAKEN (RAZ) VAN 13 OKTOBER 2015

Voorbereiding van de Europese Raad van 15 en 16 oktober 2015

De Raad Algemene Zaken (RAZ) sprak over de voorbereiding van de Europese Raad (ER) van 15–16 oktober 2015.).

Migratie

De RAZ sprak ter voorbereiding van de Europese Raad over de migratieproblematiek. Hierbij behandelde het de concept-raadsconclusies evenals specifieke voorstellen, zoals het tijdelijke herplaatsingsmechanisme en hotspots. Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, onderstreepten het belang van hotspots voor de effectieve totstandbrenging van het tijdelijke herplaatsingsmechanisme. Ook de controle van de externe grenzen is besproken. Verschillende lidstaten vroegen aandacht voor de versterking van het grensbeheer. Op het terrein van legale migratie heeft Nederland benadrukt dat er steeds aandacht moet zijn voor potentiële gevolgen voor de arbeidsmarkt.

Vrijwel alle Ministers onderstreepten dat Turkije cruciaal is voor het aanpakken van de migratiecrisis. De raad blikte daarom vooruit op het op dat moment uitgestelde bezoek van Vice-Commissievoorzitter Timmermans en Commissaris Hahn aan Ankara om over de aanpak van de migratiecrisis te spreken. In dat licht werd teruggeblikt op de bijeenkomst met de landen van de Westelijke Balkan, Turkije, Libanon en Jordanië van 8 oktober jl. en vooruitgekeken naar de Valletta Top op 11 en 12 november a.s. Het is belangrijk dat de samenwerking met derde landen verbeterd wordt, onder meer op het gebied van terugkeer. Enkele lidstaten benadrukten dat de EU in de aanloop naar Valletta derde landen duidelijkheid moet geven over wat het hen te bieden heeft op het gebied van samenwerking en wat het daarvoor terugverlangd.

EMU / vijf presidentenrapport

De Europese Raad zal op basis van een terugkoppeling van het Luxemburgs voorzitterschap kort de stand van Raadsdiscussies rond het «Five Presidents Report» bespreken. Uit de discussies in de verschillende Raadsformaties (ECOFIN, WSBVC en RAZ) blijkt dat een meerderheid van de lidstaten spoedige uitwerking van de in het rapport genoemde maatregelen voor de korte termijn wil. Vooral de zuidelijke lidstaten bepleitten in dat verband een nadruk in de conclusies van de Europese Raad op de noodzaak van voortgang op de korte termijn voorstellen én vervolmaking van de Bankenunie in het bijzonder. Andere landen, waaronder Nederland en enkele van de grotere lidstaten wilden nu meer terughoudendheid en beperkte Europese Raadsconclusies t.a.v. de EMU.

De Commissie kondigde aan dit najaar voorstellen te presenteren met betrekking tot de eerste (korte termijn) fase van het rapport. Omdat deze niet beschikbaar zijn voor de Europese Raad van 15 oktober a.s. zal de discussie naar verwachting bescheiden zijn.

Verenigd Koninkrijk

De Luxemburgse voorzitter Asselborn gaf aan, dat, met oog op het door de Britse regering aangekondigde referendum over EU-lidmaatschap, de Europese Raad wordt geïnformeerd over het voorziene proces voor de bespreking van Britse wensen voor EU-hervorming. Er wordt tijdens de Europese Raad geen inhoudelijke discussie verwacht. De Roemeense Minister vroeg expliciet om een tijdpad.

Letter of Intent

De Raad Algemene Zaken bekrachtigde de reactie van de Raad op de intentieverklaring van de Commissie («Letter of Intent»). Het voorzitterschap verwees naar de verschillende gevoeligheden die bij lidstaten leven over de Commissievoorstellen voor het jaarlijkse werkprogramma. De Commissie heeft daarmee een eerste indicatie van het krachtenveld in de Raad gegeven. De Raad verwelkomde de focus op prioriteiten. Het voorzitterschap kondigde aan het Commissie Werkprogramma na verschijnen op 27 oktober a.s. te agenderen voor de volgende RAZ.

AOB over IIA Better Regulation

Het voorzitterschap gaf een overzicht van de besprekingen over het inter-institutioneel akkoord (IIA) betere regelgeving tussen de Raad, Europees parlement en Commissie. Ten aanzien van programmering zijn de drie instellingen dicht bij een akkoord. Het voorzitterschap benadrukte dat een IIA de positie van de Europese Raad niet kan aantasten, waarmee enkele aarzelingen bij lidstaten over meerjarenprogrammering werden weggenomen. Ook besprak het voorzitterschap de bevoorrechte positie van het Europees parlement in vergelijking tot de Raad bij het Staat van de Unie debat in het Europees parlement. Vanuit de Commissie is in dat verband het belang benadrukt van een nieuw te bewerkstelligen equidistantie van de Raad en het Europees parlement ten opzichte van de Commissie conform het verdrag. Een betere institutionele balans en versterking van de rol van de Raad vis-à-vis het Europees parlement is een punt dat Nederland vanaf het begin heeft bepleit.

Momenteel wordt door de Raad, het Europees parlement en de Commissie gesproken over de andere onderdelen van het IIA. Ten aanzien van het gebruik van impact assessments en het voorgestelde panel leven bij het Europees parlement twijfels. Het Europees parlement vreest dat de wetgevende macht van het Europees parlement hiermee ingeperkt wordt. De drie instellingen werken aan compromissen die ervoor moeten zorgen dat de kwaliteit van een deugdelijk regelgevingskader en het onderliggende besluitvormingsproces verbeterd wordt.

De Raad en het Europees parlement moeten ten aanzien van gedelegeerde handelingen tot overeenstemming komen over de consultatie van experts uit de lidstaten. Het Europees parlement heeft voorts nog een aantal specifieke wensen, zoals aanwezigheid bij vergaderingen van de permanente vertegenwoordigers, versterkte betrokkenheid van het Europees parlement bij internationale overeenkomsten en nauwere betrokkenheid bij de omzetting van Europese wetgeving in de lidstaten.

AOB over Eurozoneformaties

Op verzoek van Denemarken is ook gesproken over de recente bijeenkomst van de EPSCO Ministers in de Eurozoneformatie op 5 oktober jl. Bij de niet-eurozone landen bestaan zorgen over de ingezette trend en de institutionele implicaties van informele bijeenkomsten in Eurozoneformaties, zeker waar het beleidsterreinen à 28 betreft. In reactie hierop gaf het voorzitterschap aan de boodschap van de niet-eurozone landen goed gehoord te hebben. Het voorzitterschap lichtte toe waarom juist deze thematiek zich leende voor bespreking in Eurozoneformatie. Verdieping van de EMU moet immers vergezeld gaan van een bespreking over de «gouvernance» van de Eurozone, en de plaats daarin van de sociale dimensie. Transparantie richting de niet-eurozone landen is hierbij echter cruciaal. Het debat vond evenwel voornamelijk à 28 plaats, aldus het voorzitterschap.

Transparantie Trilogen

Bij navraag over de stand van zaken van de reactie van de Raad op het verzoek van de Europese Ombudsman om mee te werken aan het onderzoek naar de transparantie binnen trilogen, is gebleken dat zowel de Raad als het Europees parlement uitstel hebben aangevraagd. Voordat een officiële reactie van de Raad naar de Europese Ombudsman wordt gestuurd, zal een concept hiervoor aan de lidstaten worden voorgelegd. Het kabinet zal bij die gelegenheid het belang van transparantie bij trilogen onder de aandacht brengen.

Naar boven