21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1529 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 oktober 2015

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 12 oktober 2015.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 12 OKTOBER 2015

EU-ACS relaties post-2020

De Raad Buitenlandse Zaken zal spreken over de toekomst van de relatie tussen de EU en de zogenoemde ACS-landen (inmiddels 79 landen in Afrika, het Caribisch Gebied en de Stille Oceaan) met het oog op het aflopen van het Cotonou-verdrag in 2020. Het is voor het eerst dat de Raad spreekt over de EU-ACS relaties post-2020. Op verzoek van de Nederlandse regering presenteerde de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) in maart 2015 zijn advies No. 93 over de herziening van het Verdrag van Cotonou: «ACS-EU-samenwerking na 2020: Op weg naar een nieuw partnerschap?».1 Op 24 september jl. ontving uw Kamer de kabinetsreactie.2 Het kabinet stelt hierin het einde van het Cotonou verdrag te willen aangrijpen om alle mogelijke opties grondig te onderzoeken om te komen tot een modern, gelijkwaardig en effectief partnerschap met de ACS-landen dat de donor-ontvanger relatie ontstijgt en gebaseerd is op een coherent en geïntegreerd extern beleid van de EU.

De Commissie zal binnenkort een «Joint Consultation Paper» uitbrengen dat het startpunt vormt voor de publieke consultaties, die op hun beurt de basis vormen voor een Mededeling in 2016. De discussie in de Raad biedt de mogelijkheid om de betrekkingen in brede zin tegen het licht te houden. Nederland zal in Raadskader pleiten voor een gedegen interne evaluatie van het «acquis van Cotonou» en voor tijdige betrokkenheid van de ACS-landen in de discussie. Daarnaast zal Nederland, zoals aangegeven in de kabinetsreactie, aandacht vragen voor het onderzoeken van concrete alternatieven in plaats van onverkort inzetten op een vervolgverdrag. De toekomstige samenwerking – in welke vorm dan ook – moet een wederzijds belang dienen en daadwerkelijk bijdragen aan vrede en veiligheid, duurzame ontwikkeling en inclusieve groei.

Migratie

De Raad zal ook spreken over migratie. Hierbij komt de voorbereiding van de Valletta-top aan de orde en wordt teruggeblikt op de Westelijke Balkan bijeenkomst die op 8 oktober a.s. in Luxemburg plaatsvindt. De Ministers zullen waarschijnlijk spreken over de bredere externe aspecten van migratie, in navolging van de Europese Raad op 23 september jl., en waarbij een verband bestaat met de discussie over Syrië en Libië. Voor de bredere migratie-inzet van het kabinet wordt verwezen naar de kabinetsbrief van 8 september jl. inzake de Europese asielproblematiek3 en de brief betreffende de «Nadere kabinetsappreciatie EU-migratiepakket 9 september 2015» die uw Kamer spoedig toegaat en waarin onder andere nader wordt ingegaan op de externe dimensie van het migratiebeleid.4

De Valletta-top van 11–12 november a.s. moet de basis leggen voor gelijkwaardige partnerschappen met Afrikaanse landen om migratie in goede banen te leiden, de samenwerking op terugkeer te verbeteren, opvangcapaciteit in de regio te versterken, grondoorzaken aan te pakken en mensensmokkel te bestrijden.

Voor de invulling hiervan zal de Raad mogelijk de mededeling externe dimensie migratie bespreken. De huidige situatie vereist niet alleen korte termijn maatregen gericht op opvangcapaciteit en bescherming in de lidstaten. Er is ook een strategie voor de middellange termijn nodig – gericht op het beheersen en verminderen van migratiestromen naar de EU, het verstoren van het «bedrijfsmodel» van smokkelnetwerken en het voorkomen van menselijke tragedies. Een belangrijk element hiervoor is het ontwikkelen van veilige en duurzame opvangcapaciteit in de betreffende regio’s. Ook moeten duurzame perspectieven en adequate procedures voor vluchtelingen en hun families geboden worden totdat terugkeer naar het land van herkomst mogelijk is. Bovendien zijn lange termijn oplossingen essentieel, gericht op het wegnemen van de grondoorzaken van migratie, zowel sociaaleconomische als op het gebied van stabiliteit en veiligheid. Het blijft voor het kabinet van essentieel belang om een politieke oplossing van het Syrië-conflict te vinden. Hetzelfde geldt voor het belang van een politieke oplossing voor de crisis in Libië om uitzicht te bieden op een humane en duurzame aanpak van irreguliere migratie vanuit en via Libië.

De Raad biedt een goede gelegenheid om in te gaan op het lange en middellange termijn perspectief ten aanzien van de externe dimensie van migratie en de vraag hoe de EU het beleid hierover concreet gaat vormgeven. De verwachting is dat de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie hun ideeën hierover uiteen zullen zetten. Het kabinet is van mening dat in de uitwerking van de externe dimensie van migratie alle relevante instrumenten van het externe beleid van de EU moeten worden ingezet en dat partnerschappen met derde landen moeten worden uit- of opgebouwd.

Syrië

De situatie in Syrië heeft hernieuwde urgentie gekregen door de voor Europa steeds tastbaarder wordende vluchtelingenproblematiek, en vanwege het gebrek aan voldoende overeenstemming in de internationale gemeenschap over de te volgen strategie. Het kabinet hecht er daarom aan dat Syrië opnieuw en met urgentie in EU-verband wordt besproken.

Om de druk op de buurlanden van Syrië ter verlichten en de stroom vluchtelingen naar Europa in te dammen, zijn in de eerste plaats concrete stappen nodig in de richting van een politieke oplossing voor het conflict in Syrië. Voor een overzicht en appreciatie van voortgang in het VN-proces van De Mistura wordt verwezen naar de toegezegde Kamerbrief. Door de diplomatieke ruimte, ontstaan als gevolg van het akkoord met Iran en de urgentie van het vluchtelingenprobleem, zijn de internationale inspanningen voor toenadering op het Syrië-dossier in de afgelopen maanden geïntensiveerd. Niet in het minst gezien het gezamenlijke belang van de bestrijding van ISIS. Maar er bestaan nog altijd zeer fundamentele meningsverschillen over de modaliteiten van een uiteindelijke politieke oplossing. Met name over de positie van Assad zijn de belangrijkste spelers het oneens. Het kabinet is van mening dat de voorwaarden voor een politieke oplossing in beginsel, in lijn met het Genève Communiqué, door de Syriërs zelf moeten worden overeengekomen. Tegelijkertijd acht het kabinet een rol voor Assad in het toekomstig bestuur van Syrië onwenselijk. De EU moet de eenheid ten aanzien van dit vraagstuk bewaren. Hoewel de EU zelf niet betrokken is bij een militaire oplossing, is het belangrijk dat zij een rol speelt bij de diplomatieke inspanningen daarover en bij de onderhandelingen met Rusland, VS, Iran, Turkije en de Golfstaten.

De noodzaak van extra diplomatieke inspanningen is nog evidenter geworden nu Rusland zich actief in de strijd binnen Syrië mengt. Als bondgenoot van het Assad-regime heeft Rusland een belangrijke verantwoordelijkheid om bij te dragen aan een oplossing. Het is onduidelijk welke doelen de Russen precies aanvallen. Het kabinet is van mening dat Russische steun in de strijd tegen ISIS verhelderd moet worden. Een einde van het conflict komt alleen in zicht als alle partijen in Syrië, de regio en binnen de internationale gemeenschap zich daaraan committeren.

Libië

De Raad zal waarschijnlijk spreken over Libië. De definitieve agendering hiervan is op het moment van schrijven nog niet bevestigd.

In Libië laaien gewelddadige confrontaties tussen milities met enige regelmaat op, waarbij met name in Benghazi zware gevechten plaatsvinden tussen extremistische strijders en het leger dat gelieerd is aan het parlement in Tobroek. Onderhandelingen onder begeleiding van VN-gezant León blijven moeizaam vooruitgang boeken. De door León gestelde deadline voor het bereiken van een akkoord op 20 september jl. werd niet gehaald. León besloot op 21 september jl. de onderhandelingen over de tekst voorlopig af te ronden (nog zonder akkoord van de twee parlementen), waarna gesprekken zich in eerste instantie moeten richten op de samenstelling van het kernkabinet. Vervolgens moeten de twee parlementen in Libië akkoord gaan met zowel de tekst van het akkoord als de regeringssamenstelling. Op 2 oktober organiseerde SG VN Ban Ki-Moon een High Level Meeting in New York met als doel Libische partijen ervan te overtuigen in te stemmen met het eerder door UNSMIL opgestelde ontwerp politieke akkoord en het bewerkstelligen van een staakt-het-vuren. Het kabinet steunt deze inspanningen.

Afhankelijk van de voortgang van de politieke onderhandelingen zal de discussie in de Raad zich naar verwachting richten op (voorbereiding van) steun aan een Libische eenheidsregering. Het kabinet is van mening dat de EU een duidelijk signaal af moet geven aan de onderhandelende partijen om hen te bewegen tot een duurzame politieke oplossing: Libië kan bij een politiek akkoord rekenen op substantiële ondersteuning vanuit de EU, maar tegen individuen of groepen die kiezen voor verdere escalatie zouden maatregelen genomen moeten kunnen worden, waaronder sancties. Het kabinet verwelkomt het besluit van de Europese Commissie om op korte termijn 100 miljoen euro vrij te maken voor steun aan Libië, waarbij nadruk wordt gelegd op humanitaire hulp, maatschappelijk middenveld, goed bestuur, gezondheidszorg, lokale overheden, media, onderwijs, migratie en veiligheid. Ook Nederland staat klaar om steun aan Libië op te voeren zodra een nationale eenheidsregering is gevormd. Het kabinet zal hierbij in eerste instantie voortbouwen op bestaande prioriteitsthema’s: vrouwenrechten/1325, lokaal bestuur, staatsopbouw, accountability en opruimen van wapendepots.

In het kader van de EU-inspanningen op het gebied van migratie zal op 7 oktober 2015 de actieve fase (eerste stap van de tweede fase) van de maritieme GVDB-operatie in de Middellandse Zee van start gaan. De operatie mag daarmee op volle zee en in lijn met het internationale recht (bij) schepen aanhouden, aan boord gaan, doorzoeken en opbrengen bij vermoeden van mensensmokkel en -handel. De operatie, tot nu toe bekend onder de naam EUNAVFOR Med, is omgedoopt naar «Operatie Sophia» en is daarmee vernoemd naar de baby die geboren is op een schip van de operatie die haar moeder redde op 22 augustus jl. in de buurt van de Libische kust.


X Noot
1

Kamerstuk 34 000 XVII, nr. 44

X Noot
2

Kamerstuk 34 300 XVII, nr. 4

X Noot
3

Kamerstuk 19 637, nr. 2030.

X Noot
4

JOIN(2015) 40 final

Naar boven