21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1499 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 mei 2015

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken Handel (RBZ) van 7 mei te Brussel. In dit verslag kom ik ook tegemoet aan de toezegging tijdens het Algemeen Overleg ter voorbereiding van deze RBZ op 30 april jl. om u te informeren over de verschillende opties in het besluitvormingsproces over TTIP, inclusief het standpunt van het kabinet over de rol van nationale parlementen en de voorwaarden voor voorlopige toepassing van het vrijhandelsakkoord.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Verslag Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Handel van 7 mei 2015

Op de agenda van de RBZ in Brussel stonden de onderhandelingen over het handelsakkoord tussen de EU en de VS, het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) en investeringsbescherming, de stand van zaken in de WTO en het milieugoedereninitiatief en de stand van zaken van het Oostelijk Partnerschap.

EU-VS handelsakkoord

Handelscommissaris Malmström opende de vergadering met een terugblik op haar gesprek met de Amerikaanse hoofdonderhandelaar Froman van begin deze week. In de VS staat het Trade Promotion Authority (TPA) proces op dit moment centraal: de administratie werkt op dit moment hard aan het verkrijgen van de benodigde steun in het Congres. De TPA zou de weg vrijmaken voor het afronden van het Trans-Pacific Partnership, maar ook voor verdere onderhandelingen over TTIP en andere handelsakkoorden waar de VS deel van uit maakt.

Vanwege deze ontwikkelingen in de VS verwacht de Europese Commissie dat in de 10e onderhandelingsronde, die in juli zal plaatsvinden, meer stappen gezet kunnen worden. Nederland herhaalde de oproep, net als de meeste lidstaten, tot meer transparantie aan Amerikaanse zijde. Het openen van reading rooms in Amerikaanse ambassades in Europese hoofdsteden is een stap vooruit, maar is niet voldoende. Zo is deze reading room niet toegankelijk voor nationale parlementen of andere belanghebbenden. Malmström sloot zich van harte aan bij deze roep op meer transparantie en zal dit punt blijven opbrengen bij haar Amerikaanse counterpart.

Nederland heeft daarnaast de zorgen rondom het voorstel voor een regulatory cooperation body opgebracht. Hoewel het huidige EU-voorstel veel voordelen kan opleveren door het tijdig voorkomen van onnodige handelsbelemmeringen, bestaan er zorgen over de invulling en invloed van deze instantie. Daarom is het belangrijk dat de randvoorwaarden helder opgenomen worden. Zo mag deze instantie enkel een adviesrecht hebben, mogen Europese en nationale democratische procedures niet doorkruist worden en moeten alle belanghebbenden gelijkwaardig een inbreng kunnen hebben. De Europese Commissie bevestigde deze voorwaarden volledig en gaf aan op precies dezelfde lijn te zitten.

Ook heeft Nederland de Commissie gevraagd om te kijken naar de mogelijkheden voor het harmoniseren van de preferentiële tariefsystemen om zo te zorgen dat er via TTIP ook positieve gevolgen voor ontwikkelingslanden worden gerealiseerd.

Besluitvormingsproces over TTIP

Tijdens het Algemeen Overleg van 30 april jl. verzocht uw Kamer om een nadere uitleg over de verschillende opties in het besluitvormingsproces over TTIP, inclusief het standpunt van het kabinet over de rol van nationale parlementen en de voorwaarden voor voorlopige toepassing van het vrijhandelsakkoord. Voor een uitgebreid overzicht over het verloop van besluitvormingsprocedure in handelsakkoorden verwijs ik u graag naar mijn eerdere correspondentie met uw Kamer over EU-Canada handelsakkoord (CETA).1

Nederland is met vele andere lidstaten van mening dat TTIP een gemengd akkoord is gegeven de verwachte reikwijdte van het akkoord en gelet op bijvoorbeeld specifieke onderdelen op het gebied van diensten en investeringen die niet onder de EU-bevoegdheid vallen. Verondersteld wordt dat ook de Commissie een gemengd akkoord voorziet. Dit is nog niet officieel door de Commissie bevestigd, maar Handelscommissaris Malmström heeft al wel publiekelijk aangegeven dat alle nationale parlementen een stem zouden moeten hebben. Het besluitvormingsproces in TTIP doorloopt een aantal stappen:

  • 1. Besluit tot ondertekening – Raad

    Op het moment dat de Commissie de onderhandelingen afrondt, legt de Commissie – na legal scrubbing en parafering – een voorstel tot ondertekening van het verdrag voor aan de Raad. Pas op dat moment maakt de Commissie, afhankelijk van de inhoud van de verdragstekst, de formele keuze voor een «EU-only» of «gemengd akkoord». Afhankelijk van wat er in het uiteindelijke akkoord komt te staan, stelt de Raad het besluit met gekwalificeerde meerderheid of unanimiteit vast. Unanimiteit is vereist voor de specifieke onderwerpen waarvoor ook unanimiteit geldt wanneer interne EU-wetgeving wordt vastgesteld. Het gaat dan om handel in diensten, handelsaspecten van intellectuele eigendom en buitenlandse directe investeringen. Die unanimiteitsregel geldt ook onder bepaalde voorwaarden voor culturele en audiovisuele diensten en voor sociale, onderwijs en gezondheidsdiensten.

  • 2. Besluit tot voorlopige toepassing – Raad

    Het voorstel tot ondertekening kan gepaard gaan met een voorstel voor voorlopige toepassing van het verdrag. Dit gaat uitsluitend over de onderdelen waarvoor de EU bevoegd is. De Commissie kan ook het voorstel doen om slechts enkele van deze onderdelen voorlopig toe te passen.

    Het Europees parlement neemt geen besluit over ondertekening en voorlopige toepassing, maar moet wel volledig geïnformeerd worden door de Commissie en de Raad.

  • 3. Besluit tot sluiting – Raad en Europees parlement

    De Commissie doet vervolgens een voorstel aan de Raad voor een besluit tot sluiting van het akkoord. Het besluit van de Raad moet vooraf goedgekeurd worden door het Europees parlement. Als het Europees parlement haar goedkeuring heeft gegeven, stelt de Raad het besluit met gekwalificeerde meerderheid of met unanimiteit vast, afhankelijk van de inhoud van het akkoord.

  • 4. Goedkeuring – nationale parlementen

    Bij een gemengd akkoord moeten ook de nationale parlementen het verdrag goedkeuren. In Nederland zal het verdrag door de Tweede en Eerste Kamer behandeld worden mede op basis van advies van de Raad van State.

    Mocht een nationaal parlement geen goedkeuring geven dan kan het akkoord niet in werking treden. Maar de afwijzing van een verdrag door een lidstaat tast de voorlopige toepassing van het EU-deel van het akkoord niet aan. Dat deel van het akkoord geldt onverkort in alle lidstaten.

  • 5. Inwerkingtreding

    Zodra de Raad, het Europees parlement en de parlementen van de 28 lidstaten akkoord zijn, kan het gehele verdrag inwerking treden.

Voorstel Europese Commissie voor investeringsbescherming

De Commissie presenteerde ook haar nieuwe voorstel voor investeringsbescherming en ISDS (zie bijlage2). De voorstellen beslaan vier terreinen:

  • 1. Bescherming en behoud van right to regulate voor overheden;

  • 2. Vormgeving en functioneren van tribunalen;

  • 3. Mogelijkheden voor een beroepsmechanisme;

  • 4. Samenhang tussen ISDS en nationale rechtsgang.

Ten aanzien van het eerste punt benadrukt de Commissie dat de bescherming en behoud van de beleidsruimte en vrijheid van staten wordt gewaarborgd. De voorstellen van de Commissie noemen de mogelijkheid tot het opnemen van een specifieke verdragsbepaling. Met name op het tweede en derde punt stelt de Commissie vergaande herzieningen voor. Bovenop de bestaande mogelijkheden in CETA (het instellen van een gedragscode, mogelijkheid voor derde partijen voor het instellen van amicus curiae briefs, publieke hoorzittingen en transparantie conform UNCITRAL-transparantieregels), stelt zij voor om een vaste lijst met arbiters in te stellen en de mogelijkheid te creëren voor directe belanghebbenden om deel te nemen aan het proces. Bovendien beschrijft de Commissie een internationaal investeringshof met beroepsmechanisme dat van toepassing zal zijn voor meerdere investeringsakkoorden. Dit zijn de eerste stappen naar een meer multilateraal systeem en is bedoeld voor de langere termijn. Parallel daaraan zal de Commissie werken aan een bilateraal beroepsmechanisme, waarvan de totstandkoming sneller bereikt kan worden. Het vierde punt bevat concrete voorstellen, zoals het voorkomen van dubbele compensatie en treaty shopping. De Commissie wil parallelle claims uitsluiten. Daartoe geeft de Commissie twee opties: no-U-turn en fork-in-the-road. Afhankelijk van de onderhandelingen kan er een voorkeur zijn voor een van beide opties.

Nederland verwelkomt de voorstellen van de Commissie. Deze sluiten nauw aan op het Nederlandse standpunt en geven een goed en evenwichtig beeld van het debat waarbij goed is geluisterd naar de zorgen die spelen. De voorstellen behoeven echter wel verdere uitwerking, bijvoorbeeld als het gaat om de uitwerking van Malmströms ideeën over het arbitragehof. Ook andere ministers waren tijdens de RBZ positief over de voorstellen. Vrijwel iedereen prees de garanties ten aanzien van right to regulate, arbiterkeuze, transparantie en samenhang met het nationale recht. Verschillende ministers maakten duidelijk dat nadere uitwerking essentieel is. De komende tijd werkt de Commissie haar voorstellen verder uit in samenwerking met de lidstaten en het Europees parlement. Op 6 mei jl. gaf Commissaris Malmström dezelfde presentatie in het Europees parlement.

WTO

De Commissie gaf kort de stand van zaken in Genève: een akkoord tijdens de Ministeriële Conferentie in Nairobi eind dit jaar blijft mogelijk, maar zal nog veel werk en flexibiliteit vergen. Een werkprogramma voor de zomer zou hiervoor behulpzaam zijn. Nederland vroeg om ambitie en de garantie dat bilaterale onderhandelingen het multilaterale proces versterken. De EU zou actief onderdeel van de oplossing moeten zijn. Nederland wees in dit kader op het belang van succes in Nairobi, ook voor de minst ontwikkelde landen.

De Commissie blijft ambitieus voor het milieugoedereninitiatief, gezien het feit dat de EU wereldwijd de grootste importeur en exporteur is van deze goederen. De Commissie richt zich op een akkoord voor het eind van 2015 met een uitgebreide productlijst. Verder moet het mogelijk zijn om later producten toe te voegen en is het belangrijk dat er een zo breed mogelijk deelname is van WTO-leden aan het akkoord. Nederland gaf aan dat een akkoord op milieugoederen ook van belang is in kader van de klimaatonderhandelingen.

AOB: feta in CETA

Griekenland bracht nog als extra agendapunt de bescherming van de geografische indicatie voor fetakaas in CETA op. In Canada is een omvangrijke lokale productie van kaas die de naam feta draagt, waarvoor Griekenland meer juridische bescherming wil dan afgesproken in het akkoord. De Commissie erkende het belang van de bescherming van Feta en andere geografische indicaties, maar wees ook op het zeer goede resultaat voor de bescherming hiervan in CETA. Feta zal beschermd worden in CETA, waardoor nieuwe Canadese producenten hun product geen feta meer mogen noemen, en het gebruik van Griekse vlaggen op het product is voor imitaties verboden.

Lunchbespreking: Oostelijk Partnerschap

Tijdens de lunch bespraken de ministers de handelsrelatie tussen de EU en de landen van het Oostelijk Partnerschap. Dit was ter voorbereiding op de ministeriële ontmoeting in de middag. Iedereen acht een hechte relatie met de Oostelijk Partnerschapslanden van belang en ziet een rol voor de EU in de versterking van die relatie. Tegelijkertijd laten ontwikkelingen in de landen zelf zien dat er nog een lange weg te gaan is. Nederland wees ter illustratie op de noodzaak van bestrijding van corruptie.

De voorlopige toepassing van het handelsdeel van het associatieakkoord (Deep and Comprehensive Free Trade Agreement) tussen de EU en Oekraïne werd unaniem gesteund. Het besluit om het akkoord per 1 januari 2016 voorlopig te gaan toepassen staat niet ter discussie. De trilaterale contacten met Rusland over het akkoord gaan door, maar hebben geen invloed op de voorlopige toepassing.

Ministeriële Top Oostelijk Partnerschap

Aansluitend aan de RBZ vond de eerste bijeenkomst plaats van handelsministers van de EU en het Oostelijk Partnerschap. De mogelijkheden en ideeën voor verdere samenwerking op het gebied van economische ontwikkeling, handel en investeringen werden verkend. De ministers verwelkomden de voorlopige toepassing van de associatieovereenkomsten met Georgië, Moldavië en (voor wat betreft het politieke deel) Oekraïne. Wat Oekraïne betreft werd de start van de voorlopige toepassing van het handelsdeel van het associatieakkoord op 1 januari 2016 herbevestigd.

Nederland benoemde dat democratische hervorming en macro-economische stabiliteit belangrijke stimulansen zijn voor groei, handel en het concurrentievermogen in de landen van het Oostelijk Partnerschap. In dit verband roemde Nederland de voortgang die het Oostelijk Partnerschap al heeft geboekt, met verwijzing naar de ondertekening en voorlopige toepassing van de associatieakkoorden. Nederland juicht de financiële en technische assistentie toe die de Europese Commissie biedt bij de implementatie van deze akkoorden.


X Noot
1

Kamerstuk 31 985, nr. 23.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven