21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1493 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2015

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) over handel op 7 mei waaraan EU-Ministers verantwoordelijk voor handelspolitiek zullen deelnemen. In deze agenda informeer ik u over de punten op de RBZ-agenda, waarbij ik een reactie geef op de moties van Kamerleden Van Laar en Jan Vos (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1479) en van Kamerlid Jasper van Dijk (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1476). Ook informeer ik u met deze brief over de aansluitende Ministeriële Bijeenkomst over het Oostelijk Partnerschap.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken 7 mei 2015

Op 7 mei a.s. vindt de Raad voor Buitenlandse Zaken over handel (RBZ) plaats in Brussel. Op de agenda staan de onderhandelingen over het EU-VS vrijhandelsakkoord, Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP), de voorbereiding van de 10e Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in december en de onderhandelingen over het liberaliseren van milieugoederen. Tijdens de lunch wordt het Oostelijk Partnerschap besproken, waarover aansluitend aan de RBZ nog een Ministeriële Bijeenkomst plaatsvindt.

EU-VS vrijhandelsakkoord (TTIP)

Sinds juli 2013 onderhandelen de VS en de EU over een vrijhandelsakkoord: het Transatlantic Trade & Investment Partnership (TTIP). Sindsdien hebben negen onderhandelingsrondes plaatsgevonden. De laatste ronde was in de week van 20 t/m 24 april in New York. Ook tijdens deze onderhandelingsronde is wederom over de volle brandbreedte van het akkoord gesproken, met uitzondering van Investor-State-Dispute-Settlement (ISDS).

Tijdens de RBZ zullen Ministers van gedachten wisselen over de onderhandelingen over TTIP. De Europese Commissie zal hierbij een terugblik geven over het verloop van de laatste onderhandelingsronde. Er ook gesproken over «regulatory cooperation». Hierin wordt gekeken naar de manieren waarop regelgevende instanties kunnen samenwerken en regelgeving op elkaar kan worden afgestemd. Ik heb in een vroeg stadium al een aantal kritische kanttekeningen geplaatst bij het EU-voorstel op dit terrein en vooral over het voorstel voor een instantie voor verdere samenwerking op gebied van regelgeving (Regulatory Cooperation Body). Conform de motie van Kamerleden Van Laar en Jan Vos (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1479) zal ik het voorstel voor deze instantie expliciet onder de aandacht brengen tijdens de RBZ. Daarbij benoem ik de voorwaarden dat alle belanghebbenden een stem moeten krijgen en dat de instantie enkel een adviesrecht mag hebben, conform de motie van Kamerlid Jasper van Dijk (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1476).

Ministers zullen verder van gedachten wisselen over de opname van investeringsbescherming en ISDS in TTIP. De Commissie presenteert naar verwachting hierbij formeel haar voorstellen over investeringsbescherming en ISDS, zoals aangekondigd tijdens de informele RBZ van 25 maart jl.

WTO post-Bali agenda

De WTO-leden werken momenteel aan een routekaart voor de afronding van de huidige onderhandelingsronde van de WTO, de Doha ontwikkelingsronde. De deadline voor de afronding van deze routekaart is juli 2015. De belangrijkste onderhandelingspijlers zijn: landbouw, markttoegang voor industriële goederen en diensten. De sfeer van de onderhandelingen is constructief, maar er is nog geen zicht op een eindresultaat.

Van 15–18 december vindt in Nairobi, Kenia, de 10e Ministeriële Conferentie plaats van de WTO. Het is de eerste keer dat deze conferentie in Afrika wordt gehouden. Daarmee is het een uitgelezen kans om het belang van de hulp en handel agenda voor dit continent te benadrukken. Ik zal er in EU en WTO verband voor pleiten voortgang te maken met de WTO-initiatieven ten behoeve van de minst ontwikkelde landen. Naast afronding van de Doha ontwikkelingsagenda, kan daarbij worden gedacht aan de implementatie door de EU van de dienstenwaiver die grotere toegang biedt tot de EU-markt aan dienstverleners uit de minst ontwikkelde landen en de snelle en effectieve implementatie van het handelsfacilitatieakkoord dat WTO-leden in 2013 hebben afgesloten.

Milieugoederen

Tijdens het «World Economic Forum» in Davos in 2014 hebben de VS en de EU met steun van een aantal landen (o.a. Australië, Canada, Japan, Costa-Rica, Nieuw-Zeeland, Taiwan, Hongkong en Zwitserland) een initiatief gelanceerd om te komen tot een akkoord over liberalisatie van milieugoederen en de daarbij behorende technologieën. China heeft zich inmiddels ook bij dit initiatief aangesloten. Het plurilateraal akkoord moet voortbouwen op de afspraken die in 2012 in kader van Asia-Pacific Economic Cooperation (APEC) zijn gemaakt over het verlagen van tarieven voor 54 milieugoederen (onder meer producten voor het opwekken van wind- en zonenergie en waterfilters). De onderhandelingen over een plurilateraal akkoord zijn inmiddels van start gegaan en de Commissie zal tijdens de RBZ een stand van zaken geven.

Oostelijk Partnerschap

Het Oostelijk Partnerschap werd in 2009 gelanceerd om bijzondere banden te ontwikkelingen tussen de EU en de Oostelijke Nabuurschapslanden (Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Moldavië, Oekraïne en Wit-Rusland) via vergaande politieke associatie en economische integratie. Doel hiervan is bij te dragen aan een veilige, stabiele en welvarende regio. Op 21–22 mei 2015 wordt in Riga de vierde Top voor het Oostelijk Partnerschap gehouden. Het Letse voorzitterschap hoopt dat alle 28 EU-lidstaten ten tijde van deze top de associatieakkoorden tussen de EU en Oekraïne, Georgië en Moldavië geratificeerd hebben als een belangrijk signaal van steun aan de drie landen. Het ratificatie proces in veel EU-lidstaten kan lang duren en het is nog onduidelijk of alle lidstaten voor de Riga Top dit proces afgerond zullen hebben. Nederland heeft dan hoogstwaarschijnlijk wel het ratificatieproces afgerond. Op 1 en 2 april jl. zijn de drie associatieakkoorden in de Tweede Kamer besproken en op 7 april goedgekeurd. Het voorbereidend onderzoek door de Eerste Kamercommissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) en voor Europese Zaken (EUZA) vindt plaats op 28 april 2015. Het handelsdeel van de associatieakkoorden met Georgië en Moldavië wordt sinds 1 september 2014 al voorlopig toegepast. De voorlopige toepassing van het akkoord met Oekraïne is uitgesteld tot 1 januari 2016. De implementatie van deze drie akkoorden heeft de komende periode hoge prioriteit. De EU blijft de drie landen steunen bij het uitvoeren van de noodzakelijke hervormingen waardoor zij maximaal kunnen profiteren van de voordelen van de associatieakkoorden.

Daarnaast wordt ook het belang van de intensivering van de samenwerking binnen het gehele Oostelijk Partnerschap benadrukt, inclusief de vier multilaterale platforms zijnde: 1) democratie, goed bestuur en stabiliteit, 2) economische integratie en convergentie met het EU sectoraal beleid, 3) continuïteit van de energievoorziening, en 4) contacten tussen mensen. Ten slotte zal ook worden stilgestaan bij alle hulp die Oekraïne in het bijzonder ontvangen heeft om instituties in het land te verstevigen.

Verder wordt aansluitend aan de RBZ de eerste bijeenkomst over het Oostelijk Partnerschap met handelsministers gehouden. Het belangrijkste doel van deze bijeenkomst is om de stand van zaken en de implementatie van de economische dimensie van het Oostelijk Partnerschapsbeleid te evalueren. De Oostelijk Partners zullen bovendien ondersteund worden bij het faciliteren van hun economische hervormingen. Nederland vindt het belangrijk dat de buurlanden van de Unie zich ontwikkelen tot stabiele en welvarende landen waarmee het goed zaken doen is. Het is belangrijk dat de Europese Unie en dus ook Nederland dit hervormingsproces blijft ondersteunen.

Naar boven