21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1483 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 april 2015

Hierbij bied ik u aan de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 20 april 2015.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 20 APRIL 2015

Latijns Amerika

Twee maanden voor de top in Brussel tussen de EU en de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caribische staten (CELAC) zal de Raad als het strategische thema van deze maand de relaties met Latijns-Amerika en het Caribisch (LAC) gebied bespreken. De Raad zal de huidige uitdagingen en kansen in kaart brengen en bespreken hoe de relaties tussen de EU en deze relatief gelijkgestemde regio gemoderniseerd kunnen worden.

De hoge economische groei van de afgelopen jaren, de verminderde armoede en de consolidering van veel democratieën heeft de CELAC-regio zelfvertrouwen gegeven. De regio claimt en krijgt meer invloed op het wereldtoneel en wordt efficiënter in haar optreden door de doorgaande ontwikkeling van regionale samenwerkingsinitiatieven. Brazilië en Mexico vervullen economisch en politiek de rol van informele leiders, maar ook opkomende landen zoals Colombia, Peru en Chili claimen meer invloed in de regionale en soms mondiale aangelegenheden.

Tegelijkertijd kent de regio ook veel uitdagingen, zoals de politiek-economische situatie in Venezuela, de mensenrechten in Cuba, en de (druggerelateerde) criminaliteit en de mensenrechtensituatie in Midden-Amerika. Vanwege de grote heterogeniteit is het voor de landen van Latijns-Amerika en de Cariben bovendien vaak een uitdaging om tot een gemeenschappelijk standpunt te komen m.b.t. regionale en mondiale vraagstukken. Veel landen vertonen nog steeds institutionele en economische kwetsbaarheden en door de huidige economische vertraging bestaat het risico dat de vooruitgang van de afgelopen decennia wordt gestremd.

De regio is in cultureel, religieus en historisch opzicht nauw aan Europa verwant en is ook in politiek opzicht een van de meest gelijkgestemde regio’s. De EU deelt belangrijke waarden (democratie, mensenrechten), beginselen (internationaal recht) en prioriteiten (klimaat, armoedebestrijding, veiligheid, drugsbestrijding, non-proliferatie) met de regio. Door de grotere assertiviteit van de regio, concurrerende politieke en economische modellen en de actieve invloed van China en Rusland, is politieke steun van de CELAC-landen voor de EU echter niet vanzelfsprekend. Nederland zet zich daarom in om de gelijkgezindheid en bindende waarden meer te benadrukken. Zo vergt de instabiliteit rondom Europa optimale mobilisering van gelijkgezinde krachten, juist ook buiten de traditionele partners. Ook m.b.t. mensenrechten en andere mondiale thema’s zou intensiever samen opgetrokken kunnen worden. Het kabinet legt hierbij nadruk op gelijkwaardigheid in de relaties.

Vanuit deze visie van belang de relaties met de CELAC-regio te moderniseren. HV Mogherini heeft door verschillende bezoeken en verklaringen laten zien een hogere prioriteit aan de regio te geven. De EU-CELAC Top op 10/11 juni 2015 is een belangrijk moment om invulling te geven aan deze ambitie. De EU is voor Nederland een uitstekend kanaal voor bevordering relatie tussen beide regio’s, gezien de instrumenten die het heeft op het gebied van handel, ontwikkeling, en vrede en veiligheid.

Het kabinet onderschrijft de noodzaak van moderniseren betrekkingen ook omdat Latijns-Amerika en de Cariben voor het Koninkrijk der Nederlanden in bilaterale zin belangrijke regio’s zijn. In de eerste plaats vanwege de natuurlijke ligging (nabuurschap) en de historische banden, maar daarnaast ook vanwege de bilaterale handelscijfers: Nederland staat in de top 5 van exportbestemmingen; de totale import uit Latijns-Amerika is ca. USD 21 mrd., en de export bedraagt ca. USD 12 mrd. Nederland is in veel landen de grootste of een-na-grootste Europese investeerder. De langdurige, maar inmiddels bijna geheel beëindigde, OS-relatie met diverse landen in de regio heeft voor veel goodwill en contacten gezorgd. In lijn met deze inzet zal MP Rutte aanwezig zijn bij de driejaarlijkse top te Panama van de leden van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS), op uitnodiging van president Varela van Panama.

Met het verbeteren van de relatie tussen de VS en Cuba is een grote angel uit de Noord-Zuid relatie gehaald. Nederland speelt binnen de EU een voortrekkersrol ten aanzien van de EU-Cubarelaties. De EU onderhandelt sinds 2014 met Cuba met als doel een politiek akkoord eind 2015. In de Raad en in juni tijdens de EU-CELAC-top zal Nederland daarom, mede vanuit de speciale nabuurschapsrelatie, de ambitie voor het moderniseren van de relaties volop steunen. Er zal daarbij specifiek aandacht worden gevraagd voor de United Nations General Assembly Special Sessions (UNGASS) over de internationale drugsproblematiek (die tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de Raad gehouden zal worden), veiligheid in de Cariben en klimaat. Nederland zet verder in op een intensivering van de politieke dialoog tussen beide regio’s met als doel de potentiële gelijkgezindheid over thema’s als mensenrechten, democratie en internationaal recht optimaal te gebruiken.

Libië

De Raad zal in navolging van de discussie over Libië van 16 maart jl. verder spreken over de ontwikkelingen in het land. In maart werd HV Mogherini gevraagd om GVDB-opties te formuleren, die tijdens de aankomende RBZ in algemene termen zullen worden gepresenteerd. De Raad zal naar verwachting opdracht geven om deze opties verder uit te werken met het oog op mogelijke besluitvorming tijdens een volgende Raad. Het kabinet is voorstander van het uitwerken van een breed palet aan GVDB-opties ter voorbereiding op mogelijke scenario’s in Libië na een eventueel vredesakkoord. Het is van groot belang dat de EU voorbereid is om snel over te kunnen gaan tot inzet, zonder vooruit te lopen op daadwerkelijke besluitvorming over missies.

De situatie in Libië heeft een destabiliserende werking op de bredere regio. Het kabinet is daarom van mening dat de EU zijn verantwoordelijkheid moet nemen om, waar mogelijk, bij te dragen aan het oplossen van de crisis in Libië. Het kabinet is van mening dat de EU waar mogelijk moet bijdragen aan de formatie van een eenheidsregering en klaar moet staan om een toekomstige regering te steunen. Nederland zal daarom in de RBZ pleiten voor het ontwikkelen van een brede, geïntegreerde EU-strategie voor Libië.

Strategic Review

HV Mogherini zal een korte presentatie geven van het proces inzake de herziening van het EU-buitenlandbeleid, dat wegens tijdgebrek niet aan de orde is gekomen tijdens Gymnich begin maart jl. Op dit moment werkt HV Mogherini aan een analyse van de huidige internationale ontwikkelingen en de implicaties daarvan voor de EU. Deze analyse zal zij tijdens de Europese Raad (ER) van juni a.s. presenteren, waaruit waarschijnlijk een opdracht van de ER volgt voor een strategische herijking («strategic review») van het EU-buitenlandbeleid. Voor de inzet van het kabinet ten aanzien van dit proces wordt verwezen naar de Geannoteerde Agenda van de informele RBZ («Gymnich») van 6 en 7 maart 2015, die uw Kamer eerder toeging (Kamerstuk 21501–02, nr. 1461).

Jemen

Naar verwachting zal de Raad ook spreken over de situatie in Jemen. De militaire interventie in Jemen onder leiding van Saoedi-Arabië begon op 25 maart jl. met als doel de legitieme leider van Jemen, president Hadi, terug aan de macht te brengen. De escalatie en internationalisering van het conflict in Jemen is zorgwekkend en vormt een bedreiging voor de regionale stabiliteit. Ook voor Europa vormt het conflict een veiligheidsrisico, onder andere vanwege de potentiële terrorismedreiging en mogelijke migratiestromen. Economisch gezien is een escalatie van het conflict risicovol voor Europa vanwege Bab al-Mandab, de zeestraat die de Golf van Aden met de Rode Zee verbindt. Een eventuele blokkade van deze belangrijke zeestraat zou – zowel voor de buurlanden als voor de EU – een zorgwekkende ontwikkeling zijn.

De humanitaire gevolgen van het conflict voor de Jemenitische bevolking zijn groot. Ruim 60% van de Jemenieten was al voor de escalatie afhankelijk van humanitaire hulp. Dit percentage zal naar verwachting onder de huidige omstandigheden verder groeien. Ook is de toegang van humanitaire hulpgoederen op dit moment problematisch. Het kabinet zal ook in EU-verband oproepen tot meer aandacht voor de humanitaire noden van de Jemenitische bevolking.

Het kabinet is van mening dat uiteindelijk alleen een politieke overeenkomst tussen alle betrokken partijen het conflict kan oplossen. Mede daarom – en om de humanitaire situatie enigszins te beheersen – is het van belang dat partijen zo snel mogelijk terugkeren naar de onderhandelingstafel. Het kabinet pleit voor een actieve, ondersteunende rol van de EU aan initiatieven van o.a. de VN, om partijen aan de onderhandelingstafel te krijgen. De EU moet alle betrokken actoren bij dit conflict oproepen om bij te dragen aan een politieke oplossing. In EU-verband zal het kabinet inzetten op een geïntegreerde EU-strategie voor Jemen, zodat meerdere aspecten van dit conflict effectief en geïntegreerd geadresseerd worden.

Oostelijk Partnerschap

Aansluitend op de RBZ vindt de ministeriële bijeenkomst van het Oostelijk Partnerschap plaats. Hierbij zijn ook de ministers van de zes OP landen uitgenodigd. Hoofdonderwerp van de bijeenkomst is de voorbereiding van de Oostelijk Partnerschapstop in Riga op 21 en 22 mei a.s. Zoals aangegeven in de geannoteerde agenda voor de RBZ van maart jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1468) zal de focus van de Top vooral liggen op het consolideren van wat tot op heden is bereikt. De Top zal een sterke politieke boodschap van steun willen afgeven en de verschillende transformatieprocessen en de daarmee gepaard gaande hervormingen helpen bevorderen. Naar verwachting zullen de Oostelijke partners graag een ambitieuze agenda zien, waarbij sommige partners hun wens voor een concreet EU-lidmaatschapsperspectief zullen onderstrepen. Nederland zal tijdens de bijeenkomst benadrukken dat er geen valse verwachtingen moeten worden gewekt; het OP is geen voorportaal voor EU-lidmaatschap. Ten aanzien van stappen op visumgebied staat voorop dat landen aan alle vereisten moeten voldoen om in aanmerking te komen voor visumliberalisatie. De Nederlandse inzet van het kabinet zal in aanloop naar de Top in Riga per brief met de Kamer worden gedeeld.

Daarnaast zal tijdens de OP Ministeriële ook worden gesproken over de herziening van het Europees Nabuurschapsbeleid. De ministeriele bijeenkomst vormt voor een gelegenheid voor de OP-partners om in het kader van het consultatieproces dat de HV en Commissie hebben geïnitieerd, hun visie op deze herziening te geven.

Naar boven