21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1454 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 februari 2015

Hierbij bied ik u aan de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 9 februari 2015.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 9 FEBRUARI 2015

Oekraïne

De Raad zal spreken over de situatie in Oekraïne, mede in navolging van de extra RBZ die op 29 januari jl. plaatsvond en ter voorbereiding van de discussie tijdens de informele Europese Raad van 12 februari a.s. De Raad van 9 februari a.s. zal besluiten over de voorstellen die HV Mogherini en de Commissie op basis van de tasking door de extra RBZ op 29 jl. zullen doen met betrekking tot het uitbreiden van de sanctielijst. Het verslag van de extra RBZ van 29 januari jl. gaat uw Kamer separaat toe.

Afrika

Tien maanden na de EU-Afrika Top in Brussel, met als thema «Investing in Peace, Prosperity and People», zal de Raad als het strategische thema van deze maand de relaties met Afrika bespreken. De Raad zal de huidige uitdagingen en kansen in kaart brengen en bespreken hoe de EU risico’s en dreigingen kan helpen indammen en positieve processen die vrede en welvaart op het Afrikaanse continent bevorderen effectief kan stimuleren.

Toenemende welvaart biedt veel Afrikaanse landen de mogelijkheid een eigen, onafhankelijke koers te varen. Met die mogelijkheden komen verantwoordelijkheden die Afrikaanse regeringen ook willen nemen. Het kabinet meent dat meer verantwoordelijkheid en verantwoording van Afrikaanse overheden naar de eigen bevolking ook meer stabiliteit en veiligheid kunnen brengen. Ook door de snelle economische groei verandert de positie van Afrika op het wereldtoneel. Het wordt een uitdaging de groei inclusief te maken. Daarmee kunnen instabiliteit, vluchtelingenstromen en migratie, maar ook gezondheidscrises als de Ebola-uitbraak, in de hand worden gehouden.

Het optimisme over de explosieve economische groei in Afrika is niettemin getemperd. We zien hoe verschillende regio’s in Afrika onveiliger en instabieler worden, en hoe massa’s jongeren opgroeien zonder toekomstperspectief. Instabiliteit, ongelijkheid en etnische verdeeldheid maken sommige regio’s in Afrika kwetsbaar voor extremisme en terrorisme, die in de huidige tijd razendsnel tot ver buiten de Afrikaanse landsgrenzen kunnen overslaan. Hoewel inspanningen in de strijd tegen terrorisme en piraterij in de Hoorn van Afrika, voornamelijk in Somalië, hun vruchten beginnen af te werpen, neemt de terroristische dreiging in de Sahel en de Golf van Guinee toe. De opkomst van Boko Haram baart het kabinet grote zorgen. Het kabinet meent dat de EU intensief met vooral Nigeria, maar ook met andere landen in de regio moet samenwerken om Boko Haram te bestrijden. Boko Haram moet worden ingedamd, zodat het geen keten vormt met andere terroristische bewegingen in de regio. Het kabinet zet erop in dat de Raad met werkbare opties komt om concrete opvolging te geven aan de conclusies van 19 januari 2015.

Er blijft een reëel risico bestaan dat zwakke staten ontsporen en vervallen tot fragiele landen waar gewapende groepen elkaar bevechten om de macht, zoals aangetoond door het aanhoudende geweld in Zuid-Sudan, de toename van geweld in Mali en het ineenstorten van de Centraal Afrikaanse Republiek. Op het gebied van vrede en veiligheid ondernemen Afrikaanse landen en de AU steeds meer initiatieven om conflicten en spanningen aan te pakken. De EU zal blijven investeren in de opbouw van de Afrikaanse veiligheidsarchitectuur, zodat Afrikaanse vredesoperaties kunnen bijdragen aan veiligheid, stabiliteit en welvaart op het continent. Hierbij zullen de EU, de VN en de AU complementair moeten optreden. Veiligheid, goed bestuur en ontwikkeling zijn niet een zaak van de AU alleen. Een collectieve inspanning is nodig. De EU en waar mogelijk en nodig haar lidstaten hebben een belangrijke rol.

De EU en Nederland zoeken samenwerking met Afrika daar waar onze gemeenschappelijke belangen liggen: het bevorderen van veiligheid, goed bestuur, regionale stabiliteit en ontwikkeling Het kabinet vindt dat er bij een veranderende relatie nieuwe afspraken moeten komen, ook op het terrein van handel, migratie en klimaatverandering. De EU heeft verschillende instrumenten op het gebied van handel, ontwikkeling en vrede en veiligheid en is hierdoor bij uitstek in de positie om op geïntegreerde wijze landen- specifiek en regionaal beleid vorm te geven. Voor het kabinet is de EU daarmee een logisch kanaal voor de Nederlandse inzet. Maar de problemen zijn complex, en de internationale aandacht voor conflicten in de Sahel, Zuid-Sudan en de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) ebt ten onrechte weg. Beperking van conflicten is een eerste stap, daarna moeten de grondoorzaken worden weggenomen. Een stevige investering in de EU-Afrika relatie is daarom ook voor Nederland van belang.

Om de relatie met Afrika vorm te geven, hechten de EU en Nederland aan een intensieve, constructieve politieke dialoog op hoog niveau met Afrikaanse partners en met de AU. Mede op aandringen van Nederland neemt de EU waarden als democratie, mensenrechten en rechtsstaat prominent mee in de relaties met Afrika. Dit gebeurt onder meer via een frequente politieke dialoog en bij de beslissingen over algemene begrotingssteun. Steeds vaker leidt de onafhankelijke koers die Afrikaanse landen voeren tot scherpe verschillen van mening over normen en waarden. Dit geldt bijvoorbeeld voor LGBT-rechten en discussies over het Internationaal Strafhof. Een actieve, coherente inzet is nodig om deze sentimenten adequaat te beantwoorden en te voorkomen dat internationale afspraken over rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten worden aangetast. Het kabinet blijft zich hier ook in EU-verband voor inzetten.

Terrorismebestrijding

De Raad Buitenlandse Zaken zal zich in navolging van de discussie tijdens de RBZ van 19 januari jl. in deze bespreking richten op de externe aspecten van terrorismebestrijding, mede met het oog op de informele Europese Raad van 12 februari a.s., die onder andere in het teken zal staan van de Europese aanpak van terrorisme.

Naar aanleiding van de aanslagen in Parijs voerde de Raad Buitenlandse Zaken op 19 januari jl. een eerste discussie over de inzet van de EU op het terrein van terrorismebestrijding. Daarbij werd de samenhang van de interne en externe dimensie van veiligheidsbeleid onderstreept. In haar conclusie gaf EU Hoge Vertegenwoordiger (HV) Mogherini aan dat de volgende acties in gang worden gezet en waar mogelijk versterkt: intensievere coördinatie tussen interne en externe veiligheidsaspecten waaronder het «mainstreamen» van terrorismebestrijding in het buitenlandbeleid, verbetering van samenwerking met derde landen met speciale aandacht voor landen in de Arabische regio. Eveneens is de communicatie met landen in de Arabische regio van belang, onder meer bij het tegengaan en het voorkomen van radicalisering, bij het ontwikkelen van een boodschap om een weerwoord te hebben tegen terroristische propaganda, bij de bestrijding van terrorismefinanciering middels het opleggen van sancties. Ook verbetering van de uitwisseling van informatie en versterking van controles aan de buitengrenzen maken hier deel van uit. De Raad zal opvolging geven aan deze discussie.

Het kabinet steunt de door de HV geschetste geïntegreerde inzet van het Europese interne en externe instrumentarium om terrorisme te bestrijden. De toenemende instabiliteit aan de oost- en zuidflank van Europa raakt rechtstreeks aan onze veiligheid en onze welvaart; wij zijn afhankelijk van internationale stabiliteit. Terrorisme is een grensoverschrijdend fenomeen en vraagt om een gezamenlijke internationale aanpak, waarbij nauwe samenwerking en politieke dialoog met regionale partners essentieel is. Het kabinet hecht eraan dat de Europese contra-terrorismestrategie voor Syrië en Irak, die zich onder meer specifiek richt op Foreign Terrorist Fighters, de komende maanden geïmplementeerd wordt.Het kabinet pleit voor een multidisciplinaire benadering middels interne en externe Europese maatregelen om de aanwas van het aantal Foreign Terrorist Fighters te stoppen. Benodigde ingrediënten voor een succesvolle aanpak zijn onder andere betere samenwerking op het gebied van informatiedeling en grensbewaking, meer controle op financiële transacties en slimmere counter-narratives om de aantrekkingskracht van bijvoorbeeld ISIS tegen te gaan. Naast maatregelen op het terrein van opsporing en vervolging pleit Nederland voor een benadering waarbij ook aandacht gericht wordt op de voedingsbodems voor radicalisering en gewelddadig extremisme, om zo terrorisme in de kiem te smoren.

Jemen

De Raad zal spreken over de laatste ontwikkelingen in Jemen, met name de verdergaande verslechtering van de situatie, en de wijze waarop de EU – in samenwerking met andere internationale partners – de situatie kan helpen stabiliseren en een vreedzame oplossing voor het huidige conflict kan ondersteunen. Het ontslag van de regering en de ontslagaanvraag van de president vorige week vormen een voorlopig dieptepunt van een turbulent jaar in Jemen. Al sinds september vorig jaar overheersen sjiitische Houthi’s de hoofdstad Sana’a. Sindsdien is de druk op president Hadi door de Houthi’s opgevoerd. Vorige week besloot de president zijn ontslag in te dienen. Het is nog onduidelijk of dat ontslag door het parlement zal worden verleend. Verdere (militaire) escalatie of mogelijk een opsplitsing van het land zijn niet uitgesloten. Nederland is, samen met andere EU-lidstaten, voorstander van het uitvoeren van de afspraken die sinds de omwenteling van 2011 zijn gemaakt (zoals het GCC initiatief en de conclusies van de Nationale Dialoog Conferentie). Nu er feitelijk geen regering meer is, verdient het vinden van een politieke oplossing voor de ontstane situatie de hoogste prioriteit.

Het is van belang dat de EU zichtbaar actief blijft in Jemen. Het kabinet is van mening dat de EU moet aandringen op een politieke oplossing van het probleem, waarbij alle partijen betrokken worden. Partners in de regio moeten eveneens constructief bijdragen aan het vinden van een vreedzame oplossing. Daarnaast zal het kabinet in Raadskader pleiten voor het benadrukken van de urgentie van de problematiek: verdere escalatie zal desastreuze gevolgen hebben voor de humanitaire, economische en veiligheidssituatie van het land. Een instabiel Jemen is ook een risico voor de bredere regio als de internationale gemeenschap, gelet op het grensoverschrijdende karakter van de vele uitdagingen in het land. Er moet voorkomen worden dat internationaal opererend terrorisme in Jemen een vrijhaven vindt om terroristische acties voor te bereiden.

Separaat gaat uw Kamer een brief toe over de politieke situatie in Jemen en de gevolgen hiervan voor het Nederlandse OS-programma.

Syrië, Irak

Tijdens de RBZ zal de HV de Gezamenlijke Mededeling van EDEO en de Commissie over de brede regionale EU-strategie voor Irak, Syrië en ter bestrijding van ISIS presenteren. Het kabinet steunt deze strategie, waarmee het brede instrumentarium dat de EU tot zijn beschikking heeft optimaal en coherent ingezet kan worden. Nederland is actief betrokken geweest bij de voorbereiding van de regionale strategie en heeft hierbij onder andere gepleit voor een brede en geïntegreerde benadering die zich niet beperkt tot de inzet van militaire middelen, maar ook aandacht besteedt aan maatregelen ter bevordering van een politieke oplossing voor het conflict in Syrië. Verdere elementen waarop is ingezet zijn politieke inclusiviteit en hervorming van de veiligheidssector in Irak en het bestrijden van financieringsstromen en inkomsten uit olie die ISIS vergaart.

Libië

In de context van het conflict in Libië (zie ook Geannoteerde Agenda voor de RBZ van 19 januari jl.; Kamerstuk 21 501-02, nr. 1448) is er op 14 en 15 januari in Genève een begin gemaakt met de politieke dialoog tussen betrokken partijen onder leiding van VN-gezant León. Partijen spraken over de agenda voor het verdere proces en er werd overeenstemming bereikt over een groot aantal vertrouwenwekkende maatregelen. Er zal langs twee sporen verder onderhandeld worden: een politiek spoor, met als doel een regering van nationale eenheid en een veiligheidsspoor, met als doel een duurzaam staakt-het-vuren. Het overleg verliep in positieve en constructieve sfeer. De delegatie van het niet-erkende parlement (de GNC) weigerde echter deel te nemen.

Op 18 januari jl, werd een staakt-het-vuren afgekondigd. De regering van Premier al-Thinni kondigde hierbij aan dat de strijd tegen «terroristen» voortgezet zou worden. Vooral in Benghazi gaat de gewapende strijd tussen strijders van Ansar al-Sharia en gewapende groepen gelieerd aan de regering in Beida voort. Op 27 januari jl. werd een aanslag gepleegd op het Corinthia-hotel in Tripoli, waarbij ten minste acht doden vielen, waaronder enkele buitenlanders. Volgens onbevestigde berichten zouden de aanslagplegers lid zijn van terroristische groeperingen. HV Mogherini heeft de aanslag onmiddellijk scherp veroordeeld.

Op 26 en 27 januari jl. werd de dialoog in Genève voortgezet, opnieuw zonder deelname van de GNC. Het kabinet verwelkomt de start van de dialoog. Het is van groot belang dat een politieke oplossing gevonden wordt voor het conflict in Libië. De EU-inzet moet gericht zijn op ondersteuning van het bemiddelingsinitiatief van VN-gezant León. Het kabinet is van mening dat de EU er via een juiste mix van ondersteuning en druk op moet inzetten dat de Libische partijen zich aan de dialoog te verbinden. Nederland zal er in Raadskader voor pleiten dat de EU nadenkt over de rol die het kan spelen na een eventueel politiek akkoord en mogelijke steun in het vooruitzicht stelt. Daarnaast zet Nederland erop in dat de sanctiecriteria uit VN-Veiligheidsraadresolutie 2174 op korte termijn opgenomen worden in het EU-sanctieregime. Hiermee wordt de druk verhoogd op partijen die een dreiging vormen voor stabiliteit of de politieke dialoog ondermijnen en kan indien nodig snel overgegaan worden tot opname in de autonome EU-sanctielijst, indien blijkt dat de VN-Veiligheidsraad niet tot overeenstemming kan komen over het instellen van sancties tegen individuen die het vredesproces ondermijnen.

Naar boven