21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1421 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 oktober 2014

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 20 oktober 2014.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN 20 OKTOBER 2014

Ebola

De Raad stond uitgebreid stil bij de ebola-crisis. De EU ondersteunt humanitaire en medische hulpverleners en blijft steeds bezien hoe zij haar inzet kan verbeteren. In dat kader verwelkomt de EU de inspanningen van de getroffen landen, regionale organisaties en internationale gemeenschap om te voorzien in adequate hulpverlening en veilige en ongehinderde toegang tot alle getroffen gebieden te waarborgen. Het belang van deugdelijke coördinatie van internationale hulp werd door veel Ministers onderstreept. De Ministers besloten in dit verband dat een EU-coördinator zal worden benoemd. Verzocht werd voorafgaand aan de Europese Raad van 23-24 oktober een functieomschrijving voor deze EU-gezant op te stellen. Naast VN- en EU-coördinatie voorzag de Raad ook een rol voor de Afrikaanse Unie in de regionale coördinatie.

Commissarissen Georgieva en Borg hamerden op de noodzaak de gezamenlijke EU-inzet te vergroten, zowel extern als intern, teneinde de besmettingscurve om te buigen. Commissaris Georgieva gaf aan dat er een gemengd beeld bestaat: als er niets verandert, zijn er eind december mogelijk 10.000 nieuwe ebola-gevallen per dag. Aan de andere kant zijn Senegal en Nigeria ebola-vrij verklaard dankzij effectief beleid. Ook de groei van het aantal nieuwe gevallen in de binnenlanden van Liberia en Sierra Leone loopt terug. Een Minister onderstreepte dat er in het zwartste scenario begin volgend jaar ongeveer 1,5 miljoen besmettingen zijn. De Raad kon zich vinden in de analyse van de Europese Commissie en enkele Ministers en deelde het gevoel van urgentie.

Verscheidene Ministers riepen op tot additionele financiële en materiële bijdragen van andere EU-lidstaten. Nederland heeft zijn nationale inspanningen onder de aandacht gebracht en lidstaten aangemoedigd gebruik te maken van de transportcapaciteit voor hulpgoederen die Nederland kan bieden met marineschip de Karel Doorman en aangedrongen op een snelle en pragmatische invulling van het EU-coördinatorschap.

Er was overeenstemming dat meer medisch personeel nodig is voor de behandeling van besmette personen in de getroffen landen. Veel aandacht ging uit naar de noodzaak van medische evacuatie voor internationale medische hulpverleners. De Raad riep unaniem op tot een verhoging van de EU capaciteit voor medische evacuatie voor deze groep personen (o.a. beschikbare bedden, luchtvervoer).

Met verwijzing naar de buitengewone Raad van de Ministers van Volksgezondheid, vroeg Commissaris Borg aandacht voor nauwere samenwerking tussen medische laboratoria. Ook is het cruciaal om goed en uniform te communiceren om onrust onder de EU bevolking weg te nemen. De Raad besloot om in een volgende bijeenkomst in te gaan op de bredere politieke, veiligheids- en economische implementatie.

Irak/Syrië/ISIS

De Raad uitte ernstige zorgen over de humanitaire- en veiligheidssituatie in Syrië en Irak. De Ministers veroordeelden de aanslagen, wreedheden, moorden en mensenrechtenschendingen gepleegd door ISIS en andere terroristische groeperingen in beide landen, alsmede de daden van het Assad regime in Syrië. De EU is vastberaden bij te dragen aan de internationale inspanningen om deze terroristische groeperingen te verslaan. Een politieke transitie geleid door Syriërs en een inclusief politiek bestuur in Irak zijn van cruciaal belang voor duurzame vrede en stabiliteit in de regio.

De Raad ging in zijn conclusies specifiek in op de situatie in Kobani, waarin de inspanningen van Turkije om de vluchtelingen uit Kobani op te vangen worden gewaardeerd. Turkije werd tegelijkertijd opgeroepen zijn grenzen open te houden voor de bevoorrading van inwoners van Kobani.

De EU wil de regionale dreiging van ISIS geïntegreerd en gecoördineerd aanpakken. Hierbij moet de onderliggende instabiliteit en het geweld, dat een voedingsbodem vormt voor de groei van ISIS, worden aangepakt. De EU steunt de inspanningen van meer dan zestig staten om de dreiging van ISIS aan te pakken, inclusief militaire acties in overeenstemming met het internationale recht.

De Raad merkte op dat militaire acties in die context noodzakelijk zijn, maar niet voldoende om ISIS te verslaan. De militaire acties zijn onderdeel van bredere inspanningen bestaande uit maatregelen op het gebied van politiek/diplomatie, contra-terrorisme en financiering van terrorisme, humanitaire hulpverlening en communicatie. De EU riep verder op om maatregelen te nemen op nationaal niveau om te voorkomen dat ISIS profiteert van de handel in illegale olie en andere goederen.

Ingaand op de toezegging aan uw Kamer over de oliehandel van ISIS n.a.v. uitspraken van het hoofd van de EU Delegatie in Irak, geeft het kabinet aan niet over informatie te beschikken waaruit blijkt dat EU-lidstaten, direct of indirect, olie afnemen van ISIS. Het hoofd van de EU Delegatie stelde dat olie afkomstig van ISIS onder meer over de grenzen naar Turkije, het Koerdische deel van Irak, Iran en andere buurlanden wordt gesmokkeld over routes die reeds voor de opkomst van ISIS bestonden. Daarom kan niet worden uitgesloten dat olie die wordt afgenomen van die buurlanden, ook olie bevat afkomstig van ISIS-gecontroleerde gebieden. Hierbij wordt aangetekend dat de VN-sanctieregimes eveneens bindend zijn voor deze landen. Het verbeteren van de sanctieregimes wordt voortdurend besproken om de effectiviteit daarvan te waarborgen.

De Raad bekrachtigde de EU-strategie ten aanzien van contraterrorisme en buitenlandse strijders. Goed gecoördineerde implementatie heeft daarbij de hoogste prioriteit. In het kader van deze EU-strategie zal de EU bezien welke acties nodig zijn om de grensbewaking te verbeteren zodat jihdisten kunnen worden tegengehouden. Speciale aandacht gaat daarbij uit naar de beveiliging van de Turkse grenzen. De grens van Turkije met Irak en Syrië is meer dan 1.000 kilometer lang. De beveiliging van een dergelijke lange grens, die gedeeltelijk door onherbergzaam gebied loopt, vergt grote inspanningen. Turkije levert deze inspanningen in toenemende mate en heeft hiervoor geen hulp gevraagd aan de internationale gemeenschap. De NAVO kan hierbij geen rol spelen. De bewaking van buitengrenzen behoort tot de nationale bevoegdheden van bondgenoten.

De Raad onderstreepte opnieuw dat het Assad regime geen partner is en zal zijn in de strijd tegen ISIS. De EU voegde nieuwe individuen en entiteiten gelinkt aan het Assad-regime toe aan de sanctielijst. Ook werd vliegtuigbrandstof ten behoeve van het Assad regime onder embargo geplaatst. De EU zal politieke en praktische steun aan de gematigde oppositie blijven verlenen.

In lijn met de toezegging aan de Kamer, gedaan tijdens het AO RBZ van 15 oktober jl., kan worden opgemerkt dat de inventarisatie van mogelijkheden voor (militaire) steun door Nederland aan de gematigde Syrische oppositie, anders dan door middel van wapenleveranties, op korte termijn zal plaatsvinden. Deze inventarisatie bestaat uit twee fases: nader in kaart brengen van behoeften, aanbod en mogelijke samenwerkingspartners vanuit Nederland en het valideren van de bevindingen in de regio. Dit traject (zgn. fact finding missie) wordt momenteel voorbereid.

De Raad veroordeelde ten zeerste de willekeurige moorden, mensenrechten schendingen, waaronder systematisch seksueel geweld, gepleegd in Syrië en Irak; in het bijzonder tegen christelijke en andere religieuze en etnische groepen, vrouwen en kinderen. De EU herhaalde, mede op verzoek van Nederland, dat alle plegers van mensenrechtenschendingen ter verantwoording moeten worden geroepen en dat er geen straffeloosheid kan zijn voor hen. Daarbij benadrukte de EU de oproep van de VN-Veiligheidsraad om de situatie in Syrië door te verwijzen naar het Internationaal Strafhof. De EU verwelkomde de inspanningen van actoren die zich bezighouden met het vergaren, documenteren en opslaan van bewijs van mensenrechtenschendingen.

De EU verwelkomde de formatie van de nieuwe Iraakse regering op 8 september jl. en benadrukte daarbij het belang van het nastreven van een inclusief beleid dat de aspiraties van alle onderdelen van de Iraakse maatschappij verwezenlijkt. Daarbij benadrukte de Raad haar commitment aan de eenheid, soevereiniteit en territoriale integriteit van Irak. Zij verwelkomde de inspanningen van de coalitie, waaronder de beslissing van individuele EU-lidstaten om militair materieel en expertise aan Irak bij te dragen. Er bestaat alleen een politieke oplossing voor de crisis. De EU staat klaar om nauw samen te werken met de Iraakse regering bij de aanpak van alle uitdagingen waar zij voor staat. De EU zal haar daarbij steunen om de noodzakelijke hervormingen door te voeren in een breed spectrum van sectoren, waaronder de veiligheidssector en het rechtssysteem, op basis van niet-sektarische lijnen en in samenwerking met UNAMI.

De Ministers maken zich ernstige zorgen over de humanitaire situatie van miljoenen Syriërs en Irakezen. De EU heeft tot op heden 2,9 miljard euro gemobiliseerd voor deze crisis. De Raad veroordeelde de voortdurende onbuigzaamheid van het Assad regime over het verlenen van humanitaire toegang. Ook zal de EU doorgaan met het verlenen van hulp aan vluchtelingen en kwetsbare gastgemeenschappen in de buurlanden. Daarbij is zij zich specifiek bewust van de immense sociale en veiligheidsuitdagingen die de huidige ontwikkelingen in Syrië en Irak vormen voor Libanon en Jordanië in het bijzonder. De Raad ziet uit naar de Berlijn Conferentie over de situatie van de Syrische vluchtelingen die op 28 oktober a.s. zal worden gehouden. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie zal namens het kabinet deelnemen aan deze vluchtelingentop die door Duitsland wordt georganiseerd. De versterking van de ondersteuning van Syrische vluchtelingen en de buurlanden van Syrië die momenteel grote aantallen vluchtelingen opvangen zal in Berlijn centraal staan.

Tot slot riep de Raad de Hoge Vertegenwoordiger op om een geïntegreerde regionale EU-strategie te ontwikkelen voor Syrië en Irak, als ook de ISIS-dreiging.

Gevangen journalisten in Turkije

Tijdens het AO RBZ van 15 oktober jl. is de Kamer toegezegd te worden geïnformeerd over de gevangen journalisten in Turkije. Op 11 oktober jl. zijn vijf Duitse journalisten gevangen genomen in Diyarbakir. Zij zijn alle vijf in de nacht van 12 op 13 oktober weer vrijgelaten omdat de officier van justitie van mening was dat er geen gegronde reden was voor hun arrestatie. Op 13 oktober jl. werd verder bekend dat zij definitief niet zullen worden aangeklaagd en vervolgd.

Openstellen luchtmachtbasis van Inçirlik in Turkije voor strijd tegen ISIS

Tijdens hetzelfde AO is aangegeven dat de Kamer geïnformeerd zou worden over de mogelijkheid om de luchtmachtbasis Inçirlik in Turkije open te stellen voor de strijd tegen ISIS. In dit licht kan worden vermeld dat er nog geen akkoord bestaat tussen de VS en Turkije over het bredere gebruik van Inçirlik in dat kader.

Verslag bijeenkomst Commandanten der Strijdkrachten, Washington 13-14 oktober

Op 13 en 14 oktober 2014 jl. heeft de Commandant der Strijdkrachten deelgenomen aan een conferentie voor de Chiefs of Defence van de 22 landen, waaronder tien uit de regio, die een militaire bijdrage (gaan) leveren aan de strijd tegen ISIS.1 Er is gesproken over de dreiging die van ISIS uitgaat, de strategie van de coalitie, de voortgang van de luchtoperaties, de ontwikkelingen op het gebied van training en de risico’s van (de terugkeer van) buitenlandse strijders. Op korte termijn kan de luchtoperatie de opmars van ISIS tegenhouden, maar lokale grondtroepen moeten in staat worden gesteld controle te krijgen over de gebieden die nu in handen van ISIS zijn. Hiervoor worden door de coalitie trainers ingezet. De Chiefs of Defence benadrukten dat de militaire campagne belangrijk is, maar wezen hierbij ook op de beperkingen van een zuiver militaire aanpak en waarschuwden voor optimisme over het tempo waarmee het probleem van ISIS kan worden opgelost.

MOVP/Gaza

Bij de bespreking van het Midden-Oosten Vredesproces (MOVP) gaf HV Ashton aan dat de EU zich zal blijven inzetten voor een twee-statenoplossing; de recente Gaza-crisis heeft de urgentie hiervan nogmaals aangetoond. Enkele lidstaten blikten terug op de Gaza donorconferentie die goed was verlopen. Tegelijkertijd werd benadrukt dat alles in het werk moet worden gesteld om te voorkomen dat dezelfde situatie zich binnen afzienbare tijd weer voordoet. De Raad had voorts een verkennende bespreking over een grotere EU-rol in het MOVP, waarbij enkele lidstaten pleitten voor een eigenstandige rol van de EU ten aanzien van het MOVP en andere lidstaten het belang van nauw optrekken met de VS onderstreepten. Naar verwachting zal hierover in een eerstvolgende Raad een meer substantiële discussie plaatsvinden. Hiervoor is ook van belang welke rol de aankomend HV Mogherini op dit dossier voorziet. HV Ashton benadrukte dat de EU-steun voor het vredesproces onder leiding van SoS Kerry niet mag worden onderschat en dat ook in de toekomst de VS en EU nauw moeten blijven optrekken. Dit ook in het licht van een mogelijke hervatting van het proces door de VS.

Technische missie containerscanners

Met betrekking tot de toezegging de Kamer te informeren over de uitkomsten van de technische missie naar installatie van containerscanners bij de grens van Gaza en de West Bank (Kamerstuk 23 432, nr. 370) kan het kabinet het volgende meedelen.

De containerscanner bij de grensovergang tussen Israël en Gaza, Kerem Shalom, is in gebruik voor controles op humanitaire, commerciële goederen en bouwmaterialen die nu Gaza ingaan, alsmede voor goederen die vanuit Gaza geëxporteerd worden naar Europa. Tijdens het Ad Hoc Liaison Committee van 22 september jl. heeft Israël aangekondigd transport van landbouw- en visserij producten uit Gaza naar de Westelijke Jordaanoever te willen toestaan. Hervatting van het goederenverkeer tussen Gaza en de Westelijke Jordaanoever was één van de oorspronkelijke doelstellingen van de Nederlandse donatie. Het kabinet heeft herhaaldelijk aangedrongen op verruiming van goederenverkeer uit Gaza naar de Westelijke Jordaanoever en verwelkomt dit besluit. Het zal de implementatie van deze toezegging nauwlettend blijven volgen.

Dit besluit toont aan dat Israël vertrouwen heeft in de werking van de scanner. Het sturen van een expertmissie is daarom op dit moment niet noodzakelijk. Het kabinet blijft in bilaterale contacten met Israël aandringen op het benutten van de volledige capaciteit van de containerscanner en verdere verruiming van het goederenverkeer.

Evaluatie bilaterale fora

De evaluatie van de bilaterale fora met Israël en de Palestijnse Gebieden zal conform de eerdere toezegging (Kamerstuk 23 432, nr. 354 d.d. 21 november 2013) in december van dit jaar met de Kamer worden gedeeld en besproken.

Verlenging EUBAM Rafah en EUPOL COPPS

Het kabinet maakt van de gelegenheid gebruik de Kamer te informeren dat de Nederlandse bijdragen aan EUBAM Rafah en EUPOL COPPS tot 1 juli 2015 worden verlengd. EUBAM Rafah is gericht op grensbeheer van de grensovergang bij Rafah, tussen Gaza en Egypte. Vanaf juni 2007 is deze missie opgeschort. In geval van een besluit tot reactivering zijn drie militairen van de Koninklijke Marechaussee binnen 30 dagen inzetbaar. EUPOL COPPS is gericht op versterking van de gehele keten van rechtsstaatontwikkeling in de Palestijnse gebieden, waar Nederland momenteel met vier civiele experts aan bijdraagt.

Libië

De Ministers werden gebrieft door VN speciaal vertegenwoordiger (VNSV) voor Libië, Dhr. Bernadino Léon. Hij voert momenteel onderhandelingen met beide parlementen met als doel het tot stand brengen van een inclusief politiek proces en hiermee een vreedzame oplossing voor het land.

De Raad sprak grote bezorgdheid uit over de situatie in Libië. Er werd stil gestaan bij de humanitaire situatie. Hiervoor worden EU-fondsen gemobiliseerd maar gezien de verslechterende situatie zal aanvullende hulp nodig zijn. De partijen werden opgeroepen tot een onmiddellijk staakt het vuren; er is in de visie van de EU Ministers enkel een politieke oplossing voor dit conflict. De Raad onderstreepte hierbij de verantwoordelijkheid van het parlement in Tobruk, dat het beschouwt als enige legitieme Libische autoriteit. Voor een duurzame en stabiele transitie is een democratisch en inclusief parlement noodzakelijk. De Raad sprak volledige steun uit voor het VN bemiddelingsproces en benadrukte in deze context het belang van eensgezind optreden van de internationale gemeenschap, inclusief regionale partners. Diegenen die verantwoordelijkheid dragen voor het geweld en het Libische transitieproces ondermijnen moeten hierop worden aangesproken. In dat kader bevestigde de EU bereidheid tot het uitvoeren van VN Veiligheidsraadresolutie 2174. De Ministers uitten hun bezorgdheid over illegale migratie en wapensmokkel die grotendeels voortvloeien uit de instabiliteit in Libië. Dit heeft een direct effect op de EU. Tot slot werden alle partijen in Libië opgeroepen zich te verenigen in het gevecht tegen terrorisme zodat het land geen vrijhaven voor terroristen wordt.

Oekraïne

De Raad besprak de situatie in Oekraïne mede naar aanleiding van de afspraken zoals die tussen betrokken partijen zijn gemaakt in het «Minsk-protocol» en het aanvullende memorandum. De Raad verwelkomde deze afspraken als stap richting een bredere politieke oplossing van het conflict. Deze moet gebaseerd zijn op het respect voor de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne. De Raad verwelkomde een aantal genomen stappen, zoals de afspraken over een staakt-het-vuren en de vrijlating van gevangenen en prees de aanname door het Oekraïense parlement van een verregaand voorstel voor tijdelijke autonomie. De Raad onderstreepte nogmaals de belangrijke rol die de OVSE waarnemingsmissie heeft bij de monitoring van de Minsk-afspraken.

Tegelijkertijd sprak de Raad zijn teleurstelling uit over de vele schendingen van het staakt-het-vuren. Rusland werd aangesproken op zijn verantwoordelijkheid ten aanzien van de afspraken zoals gemaakt in Minsk. Het land werd eveneens opgeroepen illegale gewapende groepen, militair materiaal, strijders en huurlingen terug te trekken en de beveiliging van de grens met Oekraïne veilig te stellen, onder toezicht van OVSE-waarnemers. De Raad riep de separatistische zogenaamde republieken op mee te werken aan de organisatie van nationale parlementaire verkiezingen op 26 oktober a.s. en er zorg voor te dragen dat in het gehele land vrijelijk campagne kan worden gevoerd. Ook riep de Raad op om de lokale verkiezingen op 2 december a.s. volledig in lijn met de Oekraïense wet te organiseren, zoals afgesproken in Minsk.

Het organiseren van eigen «verkiezingen» in Oost-Oekraïne gaat in tegen de gemaakte afspraken en bemoeilijkt een politieke oplossing. De EU zal deze verkiezingen daarom niet erkennen. Op basis van deze analyse van de stand van zaken waren Ministers eensluidend in hun oordeel dat Rusland onvoldoende doet om de afspraken na te komen en dat op dit moment daarom geen sprake kon zijn van verlichting van de Europese sancties. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, gaf aan dat discussie over eventuele verlichting van sancties alleen bezien moet worden in het licht van concrete voortgang op het politiek proces, zoals opgenomen in de Minsk-afspraken. Zoals de Europese Raad op 30 augustus jl. aangaf, wordt toegang tot de MH17 rampplek beschouwd als onderdeel van een staakt-het-vuren in een politiek proces.

Nederland benadrukte in de Raad onder meer het blijvende belang van toegang tot de MH17 rampplek en de uitdagingen die hier nog steeds bestaan. Toegang is essentieel voor een gedegen afhandeling van de ramp; zowel in het belang van de repatriëring van lichamen en eigendommen, als voor een gedegen en onafhankelijk onderzoek naar de toedracht en het strafrechtelijk onderzoek.

De Raad spoorde Oekraïne aan om de politieke en economische hervormingsagenda voort te zetten, in lijn met de afspraken zoals onder andere gemaakt in het Associatieakkoord met de EU. De Raad onderstreepte het belang van constitutionele hervormingen en decentralisatie, alsook het beschermen van rechten van minderheden. De Raad verwelkomde de ratificatie van het Associatieakkoord door het Oekraïnse parlement en de goedkeuring van het Europees parlement en de verlenging van de autonome handelsmaatregelen ten aanzien van Oekraïne t/m 31 december 2015. Verscheidene Ministers onderstreepten dat eventuele aanpassing van het Associatieakkoord alleen op verzoek van verdragspartijen tot stand kan komen. De Raad keurde het operationele plan goed voor de EU adviseringsmissie (EUAM) op het gebied van hervormingen van de civiele veiligheidssector.

De Raad benadrukte dat de EU de lokale verkiezingen van 14 september, die Rusland organiseerde in de illegaal geannexeerde Krim en Sebastopol, niet erkent. De Raad blijft VN-lidstaten oproepen een niet-erkenningsbeleid te voeren gelijk aan dat van de EU. De Raad sprak zorg uit over de verslechterende mensenrechtensituatie op de Krim, vooral ten aanzien van de Krimtataren. Ook spoorde het Rusland en Oekraïne aan snel een akkoord te bereiken over het hervatten van gasleveranties aan Oekraïne. Tijdens onderhandelingen in Milaan was voortgang geboekt waarop nu verder gebouwd moet worden. In deze context benadrukten Ministers ook het belang van de noodzaak van hervormingen van de Oekraïense gassector, waaronder op het gebied van een efficiënter gebruik van energie.

Overige

Balkan missies

Het kabinet maakt van de gelegenheid gebruik de Kamer te informeren over de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de EU-operatie EUFOR Althea in Bosnië-Herzegovina, tot medio november 2015. Nederland blijft met drie militairen bijdragen aan het trainingsgedeelte van de operatie. Twee van hen zijn werkzaam als adviseur bij het Bosnische leger; de derde Nederlander is werkzaam voor het stafelement van de operatie. Het kabinet heeft tevens besloten de bijdrage aan de NAVO missie KFOR in Kosovo te verlengen tot 1 oktober 2015. Aan deze missie wordt door drie Nederlandse militairen deelgenomen, die werkzaam zijn in het stafelement van de operatie. Aan de Tweede Kamer is in 2012 gecommuniceerd dat de Nederlandse bijdrage wordt heroverwogen wanneer KFOR aan een gefaseerde reductie begint. Hiervan is momenteel nog geen sprake, vooral omdat de situatie in Noord-Kosovo nog te instabiel is.


X Noot
1

De vertegenwoordigde landen waren: Australië, Bahrein, België, Canada, Denemarken, Duitsland, Egypte, Frankrijk, Irak, Italië, Jordanië, Katar, Koeweit, Libanon, Nederland, Nieuw-Zeeland, Saoedi Arabië, Spanje, Turkije, Verenigde Arabische Emiraten, Verenigd Koninkrijk en Verenigde Staten.

Naar boven