21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1383 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 mei 2014

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 12 mei 2014.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 12 MEI 2014

Oekraïne

De Raad sprak over de situatie in Oekraïne, in het bijzonder over de ontwikkelingen in het oosten van het land. De Ministers benadrukten de steun voor de eenheid en territoriale soevereiniteit van Oekraïne en gaven aan de illegale referenda en de uitkomsten daarvan niet te zullen erkennen. De Raad toonde zich bezorgd over de acties van pro-Russische separatisten om de situatie in Oekraïne te destabiliseren. In dit verband veroordeelde de Raad verklaringen en bezoeken van Russische vertegenwoordigers die hiervoor steun uitspreken. Deze draagt niet bij aan de-escalatie van de situatie. Ook zou Rusland zijn troepen aan de grens moeten terugtrekken en het mandaat van de Federatieraad om in Oekraïne geweld te gebruiken in moeten trekken. De Raad riep op tot een onafhankelijk onderzoek naar de recente gebeurtenissen in Odessa, waarbij vele dodelijke slachtoffers zijn gevallen.

In het licht van de recente ontwikkelingen en bij het uitblijven van de-escalerende stappen besloot de Raad tot verdere stappen op sanctiegebied. De Raad besloot in de eerste plaats de sanctiecriteria te verbreden. Onder de nieuwe criteria kunnen individuen op de sanctielijst worden opgenomen die verantwoordelijk zijn voor het ondermijnen van de territoriale soevereiniteit en onafhankelijkheid, veiligheid en stabiliteit van Oekraïne, of die internationale organisaties in Oekraïne tegenwerken. Daarnaast kunnen onder de nieuwe criteria ook rechtspersonen en entiteiten op de Krim of in Sevastopol in de lijst worden opgenomen wier eigendom in tegenspraak met het Oekraïense recht onteigend zijn, alsmede rechtspersonen en entiteiten die van een onteigening hebben geprofiteerd. De Raad besloot in de tweede plaats de EU-sanctielijst uit te breiden met 13 personen en 2 entiteiten. Deze maatregelen zijn op 12 mei jl. van kracht geworden. De Raad nam nota van de voorbereidende werkzaamheden die de Commissie verricht voor verdere sanctiemaatregelen, zodat de EU paraat staat om zo nodig verdere stappen te kunnen zetten. De Raad tekende aan dat deze bij de besluitvorming over mogelijke toekomstige maatregelen in het bijzonder zal letten op de houding en het gedrag van partijen ten aanzien van het organiseren van vrije en eerlijke presidentsverkiezingen op 25 mei 2014.

In dit verband spraken Ministers hun sterke steun uit voor het organiseren van vrije en eerlijke presidentsverkiezingen in Oekraïne op 25 mei en namen nota van de recente verklaring van de Russische president Poetin over deze verkiezingen. Tevens gaven zij aan dat zij van Rusland verwachten dat het land het houden van deze verkiezingen steunt. De Raad sprak steun uit voor de inspanningen van de Oekraïense interim-regering om alle regio’s in Oekraïne te betrekken bij een nationale dialoog, waaronder een dialoog over de grondwettelijke inrichting van het land.

De Ministers herbevestigden hun commitment aan de Genève-verklaring van 17 april jl. om de situatie in Oekraïne te de-escaleren en riepen alle betrokken partijen, in het bijzonder Rusland, op om daadwerkelijke stappen te zetten om deze overeengekomen verplichtingen na te komen. De Raad steunt een snelle vervolgbijeenkomst in de Genève-samenstelling (bestaande uit de Ministers van Buitenlandse Zaken van Oekraïne, Rusland, de VS samen met de EU Hoge Vertegenwoordiger), waaraan ook de OVSE steun zou kunnen verlenen. OVSE-voorzitter Burkhalter was tijdens de Raad te gast en lichtte zijn routekaart voor de-escalatie van de situatie in Oekraïne toe, mede naar aanleiding van zijn gesprek met president Poetin op 7 mei jl. De EU-Ministers verwelkomden de OVSE-voorstellen en spraken hun volle steun uit voor het werk van de OVSE om de situatie te de-escaleren en te stabiliseren. Het werk van de OVSE Monitoringmissie werd hierbij van groot belang geacht.

De Ministers herhaalden hun bereidheid om Oekraïne bij te staan bij de hervorming van de veiligheidssector, waaronder steun aan de politie en de rechtsstaat. De Raad verwelkomde het door EDEO opgestelde Political Framework for Crisis Approach (PFCA) voor Oekraïne en droeg EDEO op om een zogenaamd Crisis Management Concept (CMC) voor een eventuele EU-missie uit te werken, met het oog op besluitvorming tijdens de volgende RBZ. Hierbij werd onderstreept dat een eventuele missie nauw gecoördineerd moet worden met, en aanvullend moet zijn aan, het werk van de OVSE en andere internationale organisaties.

De Ministers herhaalden hun veroordeling van de illegale annexatie van de Krim door Rusland en stelden deze niet te zullen erkennen. De Ministers betreurden de aanwezigheid van president Poetin bij de militaire parade in Sevastopol op 9 mei jl. De Raad zal de uitvoering ter hand nemen van de Commissievoorstellen over verdere consequenties voor de relaties met de Krim op onder andere economisch, financieel en handelsgebied. De Raad toonde zich bezorgd over de verslechterde mensenrechtensituatie op de Krim, in het bijzonder de positie van de Krim-Tataren.

De Raad verwelkomde de trilaterale gesprekken tussen de EU, Oekraïne en Rusland op 2 mei jl. gericht op het veiligstellen van de aanvoer en doorvoer van gas naar en via Oekraïne. Alle betrokken partijen spraken hierbij de wens uit om een oplossing te vinden voor de uitstaande geschillen voor het einde van de maand. De Ministers spoorden Rusland en Oekraïne aan om middels onderhandelingen een alomvattende, marktconforme regeling te treffen over energieleveranties aan Oekraïne.

De Raad verwelkomde eveneens het besluit van de Raad van Bewindvoerders van het IMF tot een steunprogramma voor Oekraïne ter waarde van 17 miljard dollar (12,3 miljard euro). Mede naar aanleiding van het IMF-akkoord zal ook de EU stappen zetten om Oekraïne financiële ondersteuning te bieden. Voor nadere details hierover wordt verwezen naar beantwoording van de vragen van de Vaste Kamercommissie over de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 12 mei 2014 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1376).

Effecten sanctiebeleid

In navolging van de toezegging uit het AO Oekraïne van 23 april jl. wordt hierbij nadere duiding gegeven aan de effecten op Rusland van het EU sanctiebeleid (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1378).

De EU-sancties, gericht op beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen, hebben in de eerste plaats direct effect op de 61 personen en 2 entiteiten die nu op de EU-sanctielijst zijn geplaatst. Aan de op de lijst geplaatste personen zijn reisrestricties opgelegd, de tegoeden van deze individuen en entiteiten in de EU zijn bevroren. Ook mogen geen tegoeden of economische middelen – direct of indirect – ter beschikking worden gesteld aan of ten behoeve van de op de sanctielijst geplaatste natuurlijke personen, rechtspersonen en entiteiten. Door deze sancties wordt de handelingsvrijheid van deze personen en entiteiten in de EU sterk beperkt.

Naast deze directe effecten lijken de sancties ook op indirecte wijze de Russische economie negatief te beïnvloeden. Hierbij wordt aangetekend dat een correlatie tussen beide niet met zekerheid kan worden vastgesteld. Wel is duidelijk dat de groeiverwachting van de Russische economie sinds het begin van de crisis verder naar beneden is bijgesteld. Het IMF meldde op 30 april jl. dat de groeiprognose voor de Russische economie is teruggebracht van 1,3% naar 0,3% met een aanzienlijk risico dat als gevolg van (dreiging van) verdere sancties en grotere kapitaaluitstroom de raming verder versomberd moet worden tot een krimp van het BNP van 1,8%. Beurskoersen (o.a. MICEX, The Moscow Interbank Currency Exchange, een van de grootste beurzen van Rusland) liggen 12–15% lager dan voor de Krim-crisis. Om de koers van de Roebel stabiel te houden ten opzichte van de Euro heeft de Russische Centrale Bank de rentevoet tweemaal verhoogd (van 5% naar nu 7,5%) en inmiddels in totaal voor 37 miljard USD geïntervenieerd door Roebels aan te kopen. De netto kapitaaluitstroom in het eerste kwartaal van 2014 bedroeg 60 miljard USD. Het IMF verwacht voor heel 2014 een bedrag van 100 miljard USD (2013: USD 63 miljard). Algemeen is de verwachting dat een voortgaande kapitaaluitstroom de economische groei verder naar beneden drukt. Deze trends hebben ertoe geleid dat het vertrouwen in de Russische economie is afgenomen en de onzekerheid in de markt is toegenomen. Bedrijven lijken terughoudender te zijn ten aanzien van investeringen in Rusland.

Voor de effecten op de staatshuishouding moet hierbij worden aangetekend dat Rusland beschikt over grote financiële reserves en lage schulden heeft. De staatsbegroting liet de afgelopen jaren een klein overschot zien. De staatsbegroting is grotendeels afhankelijk van de export van olie en gas. De effecten op de Russische begroting en het eventueel oplopen van tekorten zijn dan ook gekoppeld aan de prijzen van olie en gas op de wereldmarkt. Zolang deze relatief stabiel blijven zal de impact op de begroting op korte termijn relatief beperkt zijn.

Nabuurschapsbeleid

De Ministers wisselden van gedachten over het jaarlijkse voortgangsrapport van de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger ten aanzien van het nabuurschapsbeleid van de EU. Gesproken werd over de behaalde resultaten en de appreciatie van dit beleid tegen een achtergrond van (economische) instabiliteit en veiligheidscrises bij een aantal van onze ooster- en zuiderburen, zoals in Oekraïne, Syrië en Libië. De Raad benadrukte het belang van veilige, stabiele en welvarende buurlanden, ook voor de EU zelf. Enkele Ministers pleitten ervoor meer focus te leggen op het projecteren van een «stabiliteitssfeer» rond de grenzen van de EU en niet zozeer een «invloedssfeer».

Als cruciale factoren voor stabiliteit en sociale rust in de buurlanden werden economische hervorming en groei genoemd. Met name de hoge jeugdwerkloosheid gekoppeld aan demografische trends in de zuiderburenregio werd als zorgwekkend ervaren. Enkele Ministers legden hierbij een relatie met de toename van illegale migratie naar de EU.

In het licht van de drastische veranderingen in de nabuurregio van de EU in de afgelopen jaren bestond er veel overeenstemming over de noodzaak van een flexibele inzet van instrumenten en toegenomen differentiatie van beleid per land om op de ontwikkelingen in te kunnen spelen.

Midden-Oosten Vredesproces

De Raad sprak zijn zorgen uit over de recente ontwikkelingen van het Midden-Oosten Vredesproces (MOVP). De Ministers waardeerden de inzet van Secretary of State Kerry en betreurden dat de onderhandelingen tot op heden niet meer voortgang hebben opgeleverd. De Raad riep beide partijen op snel naar de onderhandelingstafel terug te keren en geen acties te ondernemen die het vredesproces kunnen ondermijnen, zoals uitbreiding van nederzettingen.

De Raad blijft het vredesproces ondersteunen en herhaalde de toezegging van de Raad in december 2013 van een speciaal geprivilegieerd partnerschap met verreikende economische, politieke en veiligheidsondersteuning aan beide partijen indien er een finaal akkoord wordt bereikt. De Hoge Vertegenwoordiger gaf aan in nauw contact te staan met de betrokken partijen en concludeerde dat er geen alternatief is voor de tweestatenoplossing.

De EU zet de lijn van voorwaardelijke steun aan intra-Palestijnse verzoening voort en verwelkomt democratische verkiezingen. De EU zal een nieuwe Palestijnse regering steunen indien deze de Kwartetbeginselen onderschrijft en bestaat uit onafhankelijke leden. Verzoening op basis van deze beginselen is een belangrijke voorwaarde voor de eenheid van een toekomstige Palestijnse staat en voor duurzame vrede.

Nigeria

De Raad besprak de ontvoering van 200 schoolmeisjes in Borno State en de recente terroristische aanslagen door Boko Haram in noord-Nigeria en veroordeelde dit scherp. De Raad riep op tot directe en onvoorwaardelijke vrijlating van de schoolmeisjes en berechting van de verantwoordelijken voor de ontvoering. De Ministers boden Nigeria bijstand aan in het oplossen van deze zaak en herbevestigden hun inzet om straffeloosheid van seksueel geweld in conflictsituaties te bestrijden. De Ministers spraken hun steun uit ten aanzien van het voornemen van de VN-Veiligheidsraad om maatregelen te overwegen tegen de terroristische organisatie Boko Haram. Nederland heeft, net als enkele andere lidstaten, gepleit voor het streven naar eigenstandige EU-maatregelen tegen Boko Haram.

Egypte

Het kabinet maakt van deze gelegenheid gebruik uw Kamer te informeren over de Nederlandse bijdrage aan de Multinational Force and Observers (MFO). MFO houdt toezicht op demilitarisering van de Sinaï op basis van de Camp David vredesakkoorden tussen Egypte en Israël. MFO levert een bijdrage aan de relatie tussen Israël en Egypte, hetgeen van groot belang is gezien de onrust in Egypte, in het bijzonder in de Sinaï, en in de regio. Nederland levert op dit moment vier militairen en zal deze bijdrage verlengen tot uiterlijk 1 april 2015. Voorzien is dat in het eerste kwartaal van 2015 een Canadese eenheid de Nederlanders zal aflossen.

Naar boven