21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1370 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 april 2014

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van

14 april 2014.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 14 APRIL 2014

Bosnië-Herzegovina

De Raad sprak ernstige zorg uit over de stilstand in het toenaderingsproces tot de EU door een gebrek aan politieke wil bij de Bosnische politici om daadwerkelijk de noodzakelijke hervormingen door te voeren. Bosnië-Herzegovina blijft hierdoor achterop in vergelijking met andere landen in de regio. De EU veroordeelde in dit verband het gebruik van retoriek gericht op afscheiding en verdeling. Meerdere lidstaten gaven aan dat de politieke leiders van Bosnië-Herzegovina meer in het landsbelang en niet louter in hun eigen belang of dat van hun eigen groep moeten handelen.

De Raad onderstreepte dat de inhoudelijke voorwaarden voor voortgang in het EU-pre-accessietraject onverminderd van kracht blijven. Ministers riepen het Bosnische leiderschap op zich in te spannen voor daadwerkelijke sociaaleconomische ontwikkeling, in het bijzonder de aanpak van de hoge jeugdwerkloosheid, het zakenklimaat te verbeteren, de rechtsstaat te versterken, mensenrechten te beschermen en corruptie te bestrijden. De politieke leiders moeten de recente publieke protesten serieus nemen en de bevolking, inclusief de jongere generatie, voldoende kansen bieden. In dit licht verwelkomde de Raad het nieuwe initiatief van de Commissie om het EU-beleid via een «Compact for Growth» te richten op sociaaleconomische hervormingen om de economie te herstarten en banen te creëren. Hierbij zal nauw worden gecoördineerd en samengewerkt met o.a. de internationale financiële instellingen en het maatschappelijk middenveld.

De samenwerking op het gebied van de rechtsstaat zal worden verbreed en zich nog meer richten op de bestrijding van corruptie. De Raad bevestigde dat het aanpassen van de discriminerende bepalingen in de Bosnische grondwet een essentiële voorwaarde is voor de inwerkingtreding van het Stabilisatie- en Associatieakkoord met de EU. Om te voorkomen dat verdere voor Bosnië-Herzegovina geoormerkte EU-pre-accessiesteun (IPA) wordt ingehouden, zal de Bosnische Raad van Ministers overeenstemming moeten bereiken over een mechanisme om met één mond te spreken over EU-zaken (opzetten van een EU- coördinatiemechanisme).

Oekraïne

De Raad sprak over de situatie in Oekraïne, in het bijzonder over de ontwikkelingen in het oosten van het land. Een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, sprak zijn bezorgdheid uit over deze ontwikkelingen, waarbij een vergelijking werd getrokken met hetgeen zich in de Krim had afgespeeld. De Raad veroordeelde de acties van gewapende personen in een groot aantal steden in Oost-Oekraïne, waarbij overheidsgebouwen zijn bezet. De Raad besloot in dit verband om de lijst van personen en/of entiteiten waarvoor visumrestricties en tegoedenbevriezing van toepassing zijn uit te breiden. De EU riep op tot dialoog tussen alle betrokken partijen om de situatie vreedzaam op te lossen. Tegelijk werd Rusland opgeroepen om de territoriale soevereiniteit van Oekraïne te steunen, de acties in Oekraïne te veroordelen en bij te dragen aan de stabilisering van het land. De Raad herhaalde dat verdere stappen door Rusland om de situatie in Oekraïne te destabiliseren kunnen leiden tot economische sancties en nam nota van de voorbereidingen van de Commissie die hiertoe gaande zijn. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, onderstreepte dat de EU eerst het volledige potentieel van de huidige sancties zou moeten benutten alvorens de stap naar een volgende fase te zetten.

De Ministers herhaalden hun veroordeling van de illegale annexatie van de Krim door Rusland en gaven aan deze niet te zullen erkennen. Op basis van een juridische analyse van de Commissie zal de EU bezien welke verdere consequenties dit zal hebben voor de relaties met de Krim.

De Raad onderstreepte dat Rusland en Oekraïne met elkaar in dialoog moeten gaan om een politieke oplossing te vinden voor de problemen. Het is hierbij uitsluitend aan Oekraïne om te beslissen over de toekomst en staatkundige inrichting van het land. De EU staat klaar om bij te dragen aan een constructieve dialoog en verwelkomde de voor 17 april voorziene bijeenkomst van de Ministers van Buitenlandse Zaken van Oekraïne, Rusland, de VS samen met de EU Hoge Vertegenwoordiger. Tijdens die bijeenkomst zou ook gesproken moeten worden over steun aan de economische stabilisatie van Oekraïne; ook Rusland zou daaraan moeten bijdragen.

De Ministers besloten op korte termijn verder te onderzoeken op welke wijze Oekraïne verder kan worden gesteund bij het ontwikkelen van de rechtsstaat en de hervorming van de veiligheidssector, waaronder steun aan de politie. EDEO zal hiertoe alle mogelijke opties onderzoeken, waaronder een mogelijke missie in het kader van het GVDB. De Ministers onderstreepten het belang van verdere hervormingen door Oekraïne, waaronder de bescherming van minderheden, politieke inclusiviteit voor alle bevolkingsgroepen en grondwettelijke hervormingen. De Raad benadrukte het belang van vrije en eerlijke verkiezingen op 25 mei aanstaande.

De Raad nam het besluit aan om, vooruitlopend op de ondertekening en inwerkingtreding van het Vrijhandelsdeel van het Associatieakkoord (DCFTA) eenzijdig douanetarieven voor goederen afkomstig uit Oekraïne te verlagen of in geheel te schrappen. Ook nam de Raad het besluit inzake het verlenen van macro-financiële assistentie voor Oekraïne aan, waarmee de EU in totaal EUR 1,6 miljard voor Oekraïne heeft gereserveerd. Uitbetaling daarvan is gekoppeld aan instemming van de Raad van Bewindvoerders van het IMF met een tweejarig IMF-programma voor Oekraïne van USD 14 tot 18 miljard, dat zal worden uitgekeerd in tranches nadat voldaan wordt aan vooraf gestelde conditionaliteiten. Instemming met het programma door de Raad van Bewindvoerders van het IMF wordt eind april / begin mei a.s. verwacht. Voor de EU-steun wordt tevens een «Memorandum of Understanding» opgesteld tussen de Europese Commissie en de Oekraïense autoriteiten.

De Raad bevestigde dat de EU bereid is om Oekraïne verder te helpen bij de diversificatie van zijn energieaanvoer, verdere energie efficiency en effectieve aansluitingen op Europese energienetwerken. De Commissie werd verzocht om in samenspraak met de lidstaten te antwoorden op de brief van president Poetin over energieleveranties aan en via Oekraïne. De Raad onderstreept het belang van onderhandelingen om uitstaande geschillen over energieleveranties en betalingen op te lossen. De Russische unilaterale verhoging van de energieprijzen voor Oekraïne zijn in dit verband zorgwekkend. Het kabinet moedigt de Russische regering en de Europese Commissie aan om op regelmatige basis contact te onderhouden over een onverstoorde energietoevoer.

De Raad verwelkomde het besluit om Moldavië vanaf 28 april toe te voegen aan de lijst van landen wier onderdanen geen visum meer nodig hebben om naar het Schengengebied te reizen. Tot slot keek de Raad vooruit naar de ondertekening van de Associatieakkoorden met zowel Georgië als Moldavië, uiterlijk in juni 2014.

Overige internationale organisaties

Ook in ander internationaal verband werd afgelopen dagen gesproken over Oekraïne.

NAVO

Zoals gemeld in het verslag van de NAVO-ministeriële bijeenkomst d.d. 1 en 2 april (brief d.d. 9 april 2014, kenmerk DVB/VD-030/2014), gaf de Noord-Atlantische Raad (NAR) de opdracht aan de militaire autoriteiten om op korte termijn uit te werken welke opties er zijn om bondgenoten die zich bedreigd voelen als gevolg van de huidige crisis extra «reassurance» te bieden. Op basis van een voorstel van SACEUR wordt momenteel door het Militair Comité van de NAVO gewerkt aan een pakket van mogelijke maatregelen. Nederland zet zich ervoor in dat een evenwichtig, proportioneel pakket wordt samengesteld waarmee bezorgde bondgenoten zich er zichtbaar van verzekerd kunnen voelen dat het Bondgenootschap hun zorgen met woord en daad serieus neemt. Nadat op militair niveau overeenstemming is bereikt zal de NAR hierover een formeel besluit moeten nemen.

OVSE

De OVSE Monitoringsmissie telt thans 100 waarnemers uit 40 OVSE-landen, onder wie drie Nederlandse waarnemers. De waarnemers opereren vanuit tien locaties in Oekraïne, te weten Kharkiv, Luhansk, Donetsk, Dnepropetrovsk, Kherson, Odessa, Chernivtsi, Ivano-Frankivsk, Lviv enKiev. Inmiddels is de tweede fase van de missie van start gegaan met de werving van een tweede lichting waarnemers (additioneel 100 waarnemers). Nederland heeft wederom kandidaat-waarnemers aangeboden. Op uitnodiging van Oekraïne voert Nederland, tezamen met de Benelux-partners, sinds maandag 14 april jl. een vierdaagse missie uit in het kader van het Weens Document. De missie, waaraan ook gastwaarnemers uit Zweden, Tsjechië en Georgië deelnemen, vindt plaats in het Noordoosten van Oekraïne. Doel van de missie is het waarnemen van militaire ontwikkelingen die reden tot zorg kunnen vormen.

Raad van Europa

In de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa (PACE) is afgelopen week gesproken over de positie van de delegatie van de Russische Federatie. In dit debat is met overgrote meerderheid besloten om de Russische delegatie tot en met 26 januari 2015 (het einde van de 2014-zitting) het stemrecht te ontnemen. Daarnaast mag zij ook niet vertegenwoordigd zijn in de belangrijke organen binnen PACE. De delegatie van de Russische Federatie beraadt zich op haar positie. Ook heeft Secretaris-Generaal Jagland het geactualiseerde Actieplan tussen de Raad van Europa en Oekraïne aangepast en gepresenteerd. Dit plan is er op gericht op korte termijn actie te nemen om de bescherming van mensenrechten beter te garanderen, de grondwet te hervormen, de wetten rondom democratische processen in overeenstemming met de Europese normen te brengen, te investeren in de kennis van de leden van het Oekraïense parlement op het gebied van mensenrechten, rechtsstaat, anti-corruptie en democratie en om de participatie van het maatschappelijk middenveld en NGO's beter in te bedden in besluitvorming.

VN

Op verzoek van Rusland kwam zondagavond 13 april jl. de Veiligheidsraad in spoedzitting bijeen. ASG Fernandez-Taranco gaf een feitelijke opsomming van de ontwikkelingen en herhaalde het streven van de VN naar een vreedzame oplossing. Hij waarschuwde dat het conflict licht ontvlambaar is en sprak zijn zorg uit over het risico van uitbreiding van het conflict naar Rusland en Europa. De bijeenkomst kenmerkte zich door een herhaling van standpunten waarbij het merendeel van de VR-leden Russische acties in de Oekraïne afkeurde en anderzijds RF zich uitsprak tegen het voornemen van de Oekraïense president om het leger in te zetten tegen de pro-Russische betogers.

Inmiddels heeft de Oekraïense president volgens nieuwsberichten telefonisch de VN verzocht om een VN-vredesmacht in het oosten van het land. Uiteindelijk zal de VN Veiligheidsraad hierover moeten besluiten.

Syrië

De Ministers uitten grote zorgen over de deplorabele situatie in Syrië. Nederland kaartte in die context het falen aan van de internationale gemeenschap, mede afgeleid door de crisis in Oekraïne, om iets aan het conflict in Syrië te doen. De Raad herhaalde dat er enkel een politieke oplossing kan zijn voor het conflict en benadrukte het belang om het Genèveproces nieuw leven in te blazen. Het mislukken van de eerste twee rondes van de onderhandelingen wijt de EU aan de tegenwerking van het Syrische regime. De Raad riep degenen die invloed hebben op het Syrische regime op om druk uit te oefenen, met het oog op een constructievere opstelling in de onderhandelingen. Nederland gaf aan dat de aanhoudende geruchten over de rol van Turkije in het conflict in overleg met Turkije geadresseerd moeten worden. De schijn van westerse steun aan terroristen via Turkije zou het regime in de kaart kunnen spelen.

De EU herhaalde dat verkiezingen in Syrië enkel kunnen plaatsvinden binnen het raamwerk van het Genève Communiqué, middels een eerlijk politiek proces waarin ook vrouwen en het maatschappelijk middenveld een actieve en betekenisvolle rol vervullen. De Raad maakte duidelijk dat verkiezingen georganiseerd door het regime buiten dit raamwerk geen geloofwaardigheid zullen hebben.

De Raad veroordeelde ten zeerste de oorlogsmisdaden en de misdaden tegen de menselijkheid voor een groot deel gepleegd door het Syrische regime en door milities en terroristische organisaties. De Ministers spraken in deze context hun verontwaardiging uit over de bombardementen van het regime met vatenbommen in bewoonde gebieden en uithongering als oorlogstactiek. De EU benadrukte dat de daders hiervoor verantwoording moeten afleggen. De Raad riep de VN-Veiligheidsraad op de situatie in Syrië door te verwijzen naar het Internationaal Strafhof. Ook benadrukte de EU door te gaan met haar sanctiebeleid tegen het regime.

De Raad betreurde het gebrek aan vooruitgang op het gebied van toegang tot humanitaire hulp, waarbij hij het regime primair verantwoordelijk houdt voor het opwerpen van obstakels om effectief hulp te kunnen bieden. De Raad riep de VN-Veiligheidsraad op om verdere maatregelen te nemen indien niet-naleving van resolutie 2139 continueert. Enkele lidstaten benadrukten daarbij het belang om meer te doen op het gebied van humanitaire hulp.

De appeals van de VN voor Syrië blijven ernstig ondergefinancierd. De Raad moedigde partners daarom aan om financiering beschikbaar te blijven stellen. Nederland benadrukte daarbij dat het van belang was dat alle landen, inclusief EU-lidstaten, hun financiële beloften (pledges) daadwerkelijk nakomen en dat de Europese Commissie hierop toeziet.

Tot slot besprak de Raad de voortgang van de VN/OPCW-missie voor het ontmantelen van de chemische wapens van Syrië. Deze missie heeft te maken met vertragingen. De EU herhaalde daarom dat het Syrische regime zijn internationale verplichtingen volledig moet nakomen, zodat de deadline van eind juni 2014 gehaald zou worden. Ook moeten alle openstaande vragen over de Syrische declaratie worden geadresseerd.

Overig

Conform de motie Segers heeft de Minister van Buitenlandse Zaken tijdens de Raad collega’s voorgelegd of de zorgelijke ontwikkelingen met betrekking tot de rechtsstaat in Turkije, in het bijzonder de blokkade van Twitter en YouTube als onaanvaardbare inperking van de vrijheid van meningsuiting, aanleiding geven de stand van de toetredingsonderhandelingen tussen de EU en Turkije te herzien. Geen van de geraadpleegde collega's is de opvatting toegedaan dat een dergelijke herziening zou bijdragen aan het verbeteren van de situatie van de rechtsstaat in Turkije. Velen steunen de opvatting dat deze toetredingsonderhandelingen juist het podium bieden deze ontwikkelingen aan de orde te stellen en daarmee Turkije aan te moedigen stappen voorwaarts te zetten.

Naar boven