21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1368 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 april 2014

Graag geef ik u hierbij, conform het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 13 april 2014, een overzicht van de ontwikkelingen in Oost-Oekraïne in aanvulling op de geannoteerde agenda met de inzet van de Nederlandse regering bij de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) op 14 april a.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1367).

De ontwikkelingen in Oost-Oekraïne hebben zich, sinds het Algemeen Overleg over de RBZ (9 april jl), in hoog tempo opgevolgd. De bezettingen van overheidsgebouwen in verschillende steden werden voortgezet en uitgebreid. Door de bezetters werd geen gehoor gegeven aan een aanbod van de autoriteiten in Kiev hen te ontslaan van rechtsvervolging als ze de gebouwen zouden verlaten. In Donetsk werd de lokale politiecommandant vervangen door een commandant die de pro-Russische activisten gunstig gezind is. In Slavjansk werd een wapenvoorraad van de veiligheidsdienst geplunderd en werden wegblokkades en checkpoints ingericht. Bij verschillende incidenten werden schotenwisselingen gemeld. Ook eisen betogers in verschillende Oost-Oekraïense steden een referendum over aansluiting bij de Russische Federatie. In reactie heeft de regering in Kiev aangekondigd hardere maatregelen te zullen nemen tegen de bezettingen, onder andere in Slavjansk en door inzet van Oekraïense special forces.

Het kabinet is zeer bezorgd over de voortdurende onrust in Oost-Oekraïne en de onwil van de pro-Russische activisten om in dialoog te treden met de autoriteiten in Kiev. Van het aanbod om de bezettingen zonder rechtsvervolging te beëindigen werd geen gebruik gemaakt. Evenmin toonden de betogers zich ontvankelijk voor het aanbod van premier Jatsenjoek, gedaan tijdens een bezoek aan Donetsk, om de regio’s meer bestuursbevoegdheden te geven. De klaarblijkelijke onwil om in dialoog te treden met de autoriteiten in Kiev en de steeds agressievere acties van de activisten zijn bijzonder kwalijk en doen vrezen voor hun intenties.

Ook internationaal is met grote zorg gereageerd op de ontwikkelingen. Daarbij wordt gewezen op de vermeende Russische rol in de recente onrusten. Ontegenzeggelijk draagt de Russische troepenconcentratie aan de Oekraïens-Russische grens bij aan de additionele spanningen, evenals de niet aflatende stroom propaganda over de «bedreigde» positie van Russischtalige minderheden in Oekraïne. Ook de schaal van de onrusten, de gerapporteerde betrokkenheid van eenheden zonder insignes (dan wel in uniform van de ontmantelde en gevreesde voormalige binnenlandse veiligheidsdienst Berkut) en de roep om afscheidingsreferenda doen sterk denken aan de eerdere ontwikkelingen rondom de Krim en de Russische betrokkenheid daarbij. Moskou ontkent evenwel betrokkenheid en heeft in afgelopen weken meerdere malen herhaald niet militair te willen ingrijpen in Oost-Oekraïne.

De EU Ministers van Buitenlandse Zaken zullen op maandag 14 april tijdens de Raad Buitenlandse Zaken uitgebreid stilstaan bij de laatste ontwikkelingen. Het kabinet onderstreept de noodzaak dat alle partijen juist in deze fluïde situatie het hoofd koel houden. De negatieve spiraal kan alleen doorbroken worden door dialoog. De uitgestoken hand van de autoriteiten in Kiev, evenals de naar omstandigheden terughoudende opstelling van de ordetroepen, verdienen complimenten. Het kabinet roept de autoriteiten op deze opstelling voort te zetten, ondanks de provocaties. Het kabinet hoopt dat de ontmoeting op 17 april a.s. tussen Ministers van Buitenlandse Zaken van Rusland, Oekraïne en de VS samen met de EU Hoge Vertegenwoordiger een opening kan bieden voor de-escalatie. Ook het verminderen van Russische troepen aan de Oekraïens-Russische grens zou daarvoor een zeer belangrijke stap zijn. Het kabinet onderstreept dat vrije en eerlijke verkiezingen op 25 mei a.s. de beste manier zijn voor de inwoners van Oekraïne om hun keuze te maken over de toekomst van het land.

Rusland weet dat verdere escalatie zal leiden tot verdere isolatie en sancties. De Commissie en EDEO werken aan inventarisatie van verdere opties voor sanctiemaatregelen. Het kabinet ziet op dit moment nog ruimte om binnen de tweede fase van de sancties de nodige maatregelen te nemen, zo nodig tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 14 april, indien de toedracht van de gebeurtenissen voldoende duidelijk is. Hierbij kan gedacht worden aan het toevoegen van personen en/of entiteiten aan de lijst waarvoor visumrestricties en tegoedenbevriezing van toepassing is. Tevens wordt mogelijk de voorbereiding van de volgende fase, waarin sprake is van economische sancties zoals bijvoorbeeld een wapenembargo, versneld. Het is van belang dat de EU eensgezind een sterk signaal afgeeft.

Daarnaast zal de EU mogelijkheden bekijken om de Oekraïense regering verder te ondersteunen, onder andere op het gebied van politietraining en versterking van de rechtsstaat. Het kabinet onderschrijft de belangrijke rol van de OVSE-missie bij het monitoren van de situatie in het veld. De Noord-Atlantische Raad zal zich in vervolg op de ministeriële bijeenkomst van 1 en 2 april jl. deze week buigen over de door SACEUR voorgestelde maatregelen in het kader van de «reassurance» voor de oostelijke Bondgenoten.

De Ministers zullen zich tijdens de RBZ, in aanwezigheid van Commissaris Oettinger (energie), ook buigen over een mogelijke gemeenschappelijke reactie op een brief van president Poetin over energieleveranties aan en via Oekraïne, die afgelopen donderdag gestuurd werd aan een aantal Europese landen die Russisch gas ontvangen (waaronder enkele kandidaat-lidstaten en landen van het Oostelijk Partnerschap; de brief is niet gestuurd aan Nederland). Het kabinet ziet de brief als een mogelijkheid om, conform het Russische aanbod, de energiedialoog tussen de Unie, Rusland en Oekraïne te hervatten. Dit betekent overigens niet dat Rusland eenzijdig de voorwaarden voor de invulling van een dialoog kan bepalen; wat eveneens geldt voor de voor volgende week voorziene bijeenkomst van de contactgroep waaraan de Verenigde Staten, de EU, Rusland en Oekraïne deelnemen.

Ook wil het kabinet dat data over de energiestroom door Oekraïne transparant worden gemaakt, om beschuldigingen als in 2009 over energiediefstal te voorkomen. Dat betekent dat zowel Oekraïne als Rusland en de EU gegevens over leveranties, gebruik en doorvoer op dagelijkse basis beschikbaar moeten stellen aan de Energy Security Contact Group. Hiermee wil het kabinet vermijden dat energieleveranties op enigerlei wijze gebruikt zouden worden als instrument in het huidige conflict. Noch Oekraïne, noch de EU, noch Rusland zouden daarbij gebaat zijn.

Oekraïne blijft in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het betalen van de eigen rekeningen, met dien verstande dat de prijs die in rekening wordt gebracht contractueel juist wordt berekend. Over de uitzonderlijke situatie waarin Oekraïne zich momenteel bevindt en de mogelijke consequenties voor de Europese energievoorzieningszekerheid, zal Commissaris Oettinger op korte termijn contact leggen met de Europese energieministers.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven