21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1332 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 februari 2014

Naar aanleiding van de situatie in Oekraïne, de buitengewone RBZ op donderdag 20 februari en op verzoek van uw Kamer (Handelingen II 2013/14, nr. 56, Regeling van Werkzaamheden)1 stuur ik u hierbij mede namens de Staatssecretaris van Financiën een brief over de recente ontwikkelingen in Oekraïne, de Nederlandse positie ter zake en mogelijke vervolgstappen.

Recente ontwikkelingen in Oekraïne

Na een weekeinde met relatief goed nieuws (de vrijlating van demonstranten en het verlaten van overheidsgebouwen door tegenstanders van president Janoekovitsj) ontspoorde de situatie op dinsdag 18 februari. Ten tijde van dit schrijven zijn bij de onrusten op en rond het Maidan-plein honderden gewonden en meer dan 20 doden te betreuren, zowel onder demonstranten als onder politie en regeringsfunctionarissen. Ook in andere delen van het land zijn nieuwe schermutselingen ontstaan.

De situatie escaleerde na de voortdurende weigering van parlementsvoorzitter Rybak, een medestander van president Janoekovitsj, om voorstellen van de oppositie te agenderen, waaronder een voorstel over de vorming van een interim-regering en aanpassingen van de grondwet. Zo is er een voorstel tot terugkeer naar de grondwet van 2004 waarmee onder andere de macht van de president beperkt zou worden. De onmogelijkheid hierover een debat te voeren leidde tot toenemende frustratie bij de oppositie. Dit mondde uit in een besluit om via de straat druk uit te oefenen, onder andere door het organiseren van een mars op het parlement. Deze mars ontaardde in openbare geweldpleging. De autoriteiten reageerden door met ordetroepen te trachten niet alleen de openbare orde te herstellen, maar ook om het Maidan-plein te ontruimen, waar al enige maanden vreedzame demonstraties gaande zijn van burgerbewegingen en oppositie.

Spoedoverleg op dinsdagavond tussen president Janoekovitsj en enkele oppositieleiders leverde geen resultaten op. De autoriteiten leggen de schuld van de escalatie bij de oppositiegroepen en vice versa. De situatie is diffuus: het is te eenvoudig om te zeggen dat er twee kampen zijn (pro-EU versus anti-EU). Niet alle demonstranten worden door dezelfde agenda gedreven en er zijn groeperingen die op confrontatie uit zijn. De autoriteiten lijken voornemens met harde hand een einde te maken aan de demonstraties en aan activiteiten van de oppositie en burgerbewegingen. De oppositieleiders lijken geen volledige controle te hebben over alle acties van de demonstranten.

De Nederlandse ambassade in Kiev volgt de situatie op de voet. Het reisadvies voor Oekraïne is vandaag verder aangescherpt. Nederlanders wordt geadviseerd in het gehele land extra waakzaamheid te betrachten, grote menigten en samenscholingen te vermijden en de berichtgeving over demonstraties dagelijks te volgen. Ruim 200 Nederlanders hebben zich geregistreerd bij de ambassade in Kiev. De ambassade staat met hen in contact.

Europese en internationale reacties

De internationale gemeenschap heeft met grote zorg gereageerd op de ontwikkelingen. De president van de Europese Unie, de voorzitter van de Europese Commissie en Hoge Vertegenwoordiger Ashton hebben in verschillende verklaringen hun afschuw uitgesproken over de gewelddadigheden en de regering samen met de oppositie opgeroepen te werken aan het vreedzaam beëindigen van de politieke crisis. De Unie staat klaar om Oekraïne daarbij te ondersteunen. De HV heeft op donderdag 20 februari een buitengewone Raad Buitenlandse Zaken bijeengeroepen om te spreken over de situatie in Oekraïne en mogelijke vervolgstappen van de Unie. In aanloop naar de RBZ zijn de Ministers van Buitenlandse Zaken van Duitsland, Frankrijk en Polen voor besprekingen afgereisd naar Kiev.

Ook de secretaris-generaal van de Raad van Europa, de voorzitter van de OVSE, de secretaris-generaal van de VN en de secretaris-generaal van de NAVO hebben het geweld scherp veroordeeld en hebben alle partijen opgeroepen de dialoog aan te gaan. Gelijkluidende reacties kwamen van Europese lidstaten en de Verenigde Staten. In het licht van de gebeurtenissen is op voorstel van de secretaris-generaal van de NAVO besloten de ministeriële bijeenkomst van de NAVO-Oekraïne Commissie, die zou plaatsvinden in de marges van de aanstaande bijeenkomst van de Ministers van Defensie (26-27 februari), af te lasten.

Rusland reageerde eveneens fel op de ontwikkelingen, maar legde daarbij de nadruk op het gebruik van geweld door demonstranten. In de verklaring van het Russische Ministerie van Buitenlandse Zaken stelt Rusland al zijn invloed te willen aanwenden om de orde in Oekraïne te herstellen.

Nederlandse positie

Het kabinet is geschokt over de geweldsuitbarsting in Oekraïne en heeft contact gezocht met de HV om te pleiten voor een extra zitting van de Raad Buitenlandse Zaken. De ontwikkelingen in Oekraïne vragen de onmiddellijke aandacht van de Unie. Ook is er telefonisch contact geweest met de Oekraïense Minister van Buitenlandse Zaken. Minister Kozhara verweet radicale elementen verantwoordelijk te zijn voor de escalatie van een vreedzame demonstratie, waar autoriteiten niet anders op konden reageren dan dat zij hebben gedaan.

Nederland heeft in het gesprek met Minister Kozhara de Oekraïense regering opgeroepen om de-escalerende maatregelen te treffen en in dialoog te blijven met de oppositie. Het is pijnlijk te constateren dat pogingen tot dialoog stranden en dat president en oppositie elkaar niet naderen.

Nederland wil dat Oekraïners in vrijheid en via een democratisch proces hun toekomst zelf vorm kunnen geven, zonder druk van buitenaf en zonder angst voor onderdrukking en geweld. Confrontatie en repressie dragen op geen enkele wijze bij tot oplossing van de crisis en leiden slechts tot verdere escalatie. In plaats van de confrontatie te zoeken zou de regering samen met de oppositie een plan moeten maken over de aanpak van de problemen die de Oekraïners ervaren. President Janoekovitsj moet via een parlementair proces de oppositie betrekken bij de noodzakelijke grondwettelijke hervormingen en eerlijke en democratische presidentsverkiezingen voorbereiden. Ook bij de oppositie ligt een verantwoordelijkheid om zonder geweld en via dialoog de gewenste veranderingen te bewerkstelligen.

Waar het kan, staan de EU en Nederland klaar om Oekraïne te ondersteunen bij het vinden van een politieke oplossing voor de impasse. Als president Janoekovitsj zich committeert aan betekenisvolle dialoog, afziet van repressie en het parlementaire proces respecteert, blijven de afspraken van de Vilnius Top staan en houdt Oekraïne uitzicht op tekening van een associatieakkoord, het verkrijgen van visumvrijheid en financiële hulp. Als het Oekraïense leiderschap daarentegen kiest voor een gewelddadige, ondemocratische weg, zal dit niet zonder gevolgen blijven voor onze relaties.

Vervolgstappen: extra RBZ

Op donderdag 20 februari zal een buitengewone Raad Buitenlandse Zaken zich buigen over de situatie in Oekraïne. Gelet op de geweldsescalatie zal de EU, mede ter ondersteuning van het politieke spoor, zich ook moeten voorbereiden op het eventueel nemen van restrictieve maatregelen (sancties). Het kabinet is van mening dat hierbij in EU-verband in eerste instantie moet worden gekeken naar de verantwoordelijken voor het recente geweld en de gewelddadige onderdrukking van burgers. Hierbij kan worden gedacht aan het bevriezen van tegoeden, opleggen van een reisverbod voor specifieke individuen, een wapenembargo en/of een verbod op de levering van middelen die kunnen worden gebruikt voor interne repressie.

Het kabinet acht het van belang dat zorgvuldig wordt gekeken naar wie precies voor het geweld verantwoordelijk is. Sancties moeten zo specifiek en doelgericht mogelijk worden ingezet, waarbij ook duidelijk wordt gemaakt welke voorwaarden zijn verbonden aan de eventuele opheffing ervan. Het kabinet benadrukt dat het voor de EU belangrijk is voldoende kanalen voor politieke dialoog open te houden om zo invloed op het politieke proces te kunnen uitoefenen. Nederland is op dit moment geen voorstander van het nemen van restrictieve maatregelen tegen het bredere politieke leiderschap in Oekraïne aangezien dit de politieke dialoog zou belemmeren.

Het kabinet keert zich tegen de beeldvorming dat in Oekraïne sprake zou zijn van een concurrentieslag tussen de EU en Rusland. De Unie en Rusland hebben allebei het meeste belang bij een stabiele en welvarende buur. De politieke keuzes die daarvoor gemaakt moeten worden liggen in Kiev, niet in Moskou of Brussel.

Belastingverdrag

Uw Kamer heeft zijn zorgen geuit over de mogelijkheden van Oekraïense bedrijven om winsten buiten bereik van de Oekraïense belastingdienst te houden door gebruik te maken van Nederlandse vennootschappen. Over individuele gevallen kan het kabinet geen informatie geven. In het algemeen geldt dat voor in Nederland gevestigde bedrijven met Oekraïense aandeelhouders dezelfde wetten en regels gelden als voor andere in Nederland gevestigde bedrijven.

Het belastingverdrag tussen Nederland en Oekraïne heeft geen invloed op de mogelijkheid van Oekraïne om winsten die toe te rekenen zijn aan ondernemingsactiviteiten in Oekraïne aldaar te belasten. Ook de mogelijkheden om inwoners van Oekraïne te belasten over hun bezittingen in Oekraïne worden niet beperkt door dat verdrag. Verder is in het verdrag een artikel opgenomen waarin de staten zich verplichten elkaar op verzoek de relevante inlichtingen voor de heffing van belastingen te verschaffen. Dit betekent dat wanneer zich situaties voordoen waarin de Oekraïense autoriteiten informatie nodig hebben uit Nederland om in Oekraïne op de juiste wijze belasting te heffen, zij deze informatie uit Nederland kunnen krijgen.

Oekraïne is overigens een van de 23 landen waaraan o.g.v. de brief van 30 augustus 2013 van de Staatssecretaris van Financiën en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zal worden voorgesteld anti-misbruikbepalingen op te nemen in het verdrag (Kamerstuk 25 087, nr. 60). Daarbij zet Nederland ook in op actualisering van de bepalingen over uitwisseling van inlichtingen.

De Nederlandse Belastingdienst hanteert als uitgangspunt dat geen zekerheid vooraf wordt verstrekt indien sprake is van of vermoedens bestaan over betrokkenheid bij activiteiten als witwassen, steekpenningen, ernstige vermogensdelicten en/of terrorismefinanciering of een internationale boycot. Mocht de Belastingdienst, bijvoorbeeld bij het vaststellen van de aangifte of een eventueel boekenonderzoek, stuiten op de hiervoor genoemde activiteiten, dan zal de Belastingdienst deze melden bij andere overheids- en toezichtinstanties, zoals het Openbaar Ministerie, de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, de Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandsche Bank.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans


X Noot
1

De vragen van de commissie zijn ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven