21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1301 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 november 2013

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken over handel van 18 oktober 2013.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Verslag Raad Buitenlandse Zaken (handel) van 18 oktober 2013

Oostelijk Partnerschap

Het Litouwse voorzitterschap verduidelijkte dat alleen de handelsaspecten van het Oostelijk Partnerschap (OP) op deze Raad besproken zouden worden. De politieke discussie heeft inmiddels plaatsgevonden tijdens de reguliere Raad Buitenlandse Zaken op 21 oktober en daar was de conclusie dat Oekraïne vooralsnog niet voldoet aan de door de EU gestelde voorwaarden en dat de RBZ op 18 november a.s. bij de besluitvorming hierover een nieuwe rapportage zal meewegen. Tijdens de RBZ (handel) richtte de discussie van de handelsministers zich op het vooruitzicht op ondertekening van het vrijhandelsakkoord met Oekraïne en mogelijke parafering van de vrijhandelsakkoorden met Moldavië en Georgië tijdens de OP-Top op 28 en 29 november.

De Europese Commissie sprak zorgen uit over het verslechterende handels- en investeringsklimaat in Oekraïne. Naast de politieke situatie zou ook dit thema geadresseerd moeten worden tijdens de Top in Vilnius. De Commissie betreurde de beslissing van Armenië om toe te treden tot de Euraziatische Douane-Unie, waardoor toepassing van het vrijhandelsakkoord tussen de EU en Armenië onmogelijk werd gemaakt.

Vele Lidstaten toonden zich voorstander van verdere economische integratie met het Oostelijk Partnerschap. Enkele ministers tekenden daarbij aan dat Oekraïne wel eerst aan de politieke voorwaarden moest voldoen. Velen spraken hun afkeuring uit over de recente stappen van Rusland en uitten solidariteit met zowel Litouwen als de OP-landen. Hierbij werd onderstreept dat het OP geen anti-Russisch instrument is, maar juist een samenwerkingsverband dat op termijn ook in het belang van Rusland zou zijn.

Mandaat voor een Investeringsovereenkomst EU-China

De Commissie benadrukte het belang van dit akkoord, vooral om meer markttoegang voor Europese investeerders op de Chinese markt te bereiken. Commissaris De Gucht hoopte tijdens de EU-China Top op 21 november het officiële startsein te kunnen geven voor de onderhandelingen. De Lidstaten keurden het onderhandelingsmandaat voor de Commissie unaniem goed.

Mandaat voor een Investeringsovereenkomst EU-ASEAN

De Commissie lichtte toe dat de EU de grootste investeerder is in de ASEAN-landen. Ook omgekeerd is de investeringsrelatie substantieel. Dit akkoord zou bijdragen aan rechtszekerheid en voorspelbaarheid voor investeerders. De Commissie liet verder weten dat zij individuele Lidstaten niet zou beletten een investeringsovereenkomst met een derde land te sluiten als zij zelf geen plannen in die richting had. Ook dit mandaat werd unaniem goedgekeurd.

9e Ministeriële Conferentie van de WTO, 3-6 december 2013, Bali

De Commissie leidde dit agendapunt in met voorzichtig optimisme over een goede uitkomst in Bali. In dit licht werden de inspanningen van de nieuwe DG WTO Azevedo geprezen. Commissaris De Gucht benadrukte de positieve effecten voor ontwikkelingslanden die een akkoord op handelsfacilitatie zou hebben. Hij suggereerde dat de EU de aanvankelijke investeringen die voor implementatie van een akkoord nodig zouden zijn in ontwikkelingslanden, deels zou kunnen compenseren via Aid for Trade.

Op de overige onderhandelingsdossiers over landbouw en ontwikkeling stelde de Commissaris dat de EU zich in een comfortabele positie bevond. Hopelijk zou de Unie een brug kunnen slaan tussen India en de VS, de belangrijkste tegenpolen op deze punten. Tot slot prees De Gucht de positieve opstelling van China, dat voor de herziening van het Information Technology Agreement (ITA) een grote stap in de richting van een compromis had gezet door hun lijst met gevoelige producten aanzienlijk te verminderen.

De Lidstaten toonden eensgezindheid in hun opvatting dat een resultaat op Bali essentieel was en dat een bindend akkoord op het gebied van handelsfacilitatie de belangrijkste uitkomst zou zijn. Er werd op gewezen dat een dergelijk akkoord wereldwijd veel zou opleveren (ca. 50–150 miljard dollar jaarlijks) en dat deze winst vooral aan het MKB hier en in ontwikkelingslanden ten goede zou komen. De Lidstaten verschilden echter zoals verwacht van mening over de overige delen van het pakket.

Een aantal Lidstaten pleitte voor terughoudendheid op landbouwterrein en gaf aan te vrezen dat de uitkomst op exportrestituties de ruimte die het vernieuwde Gemeenschappelijk Landbouwbeleid biedt voor het verlenen daarvan in crisissituaties zou kunnen inperken. Andere Lidstaten riepen juist op tot zo veel mogelijk flexibiliteit. Nederland benadrukte het belang van een goede uitkomst voor ontwikkelingslanden. Hiervoor is een akkoord op handelsfacilitatie cruciaal, maar daarnaast ook inwilliging van de verzoeken van de minst ontwikkelde landen (MOLs) voor vereenvoudiging van de oorsprongsregels en een ambitieuze invulling van de dienstenwaiver voor de MOLs.

Verordening over financiële verantwoordelijkheid in investeringsgeschillen

Het voorzitterschap dankte de Lidstaten voor hun steun bij de totstandkoming van de Raadspositie, die een goede basis zou vormen voor de onderhandelingen met het Europees Parlement. Commissaris De Gucht liet juist weten lastige onderhandelingen te voorzien, omdat de Raadspositie sterk afweek van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie. De Commissaris gaf aan wel het principe uit de Raadspositie te onderschrijven, namelijk dat de partij die verantwoordelijk is voor een bepaalde maatregel (Lidstaat of Unie) ook moet opdraaien voor de vergoedingen die voortkomen uit investeringsgeschillen. De Commissie hield echter vast aan vier elementen voor de verordening:

  • 1. Als een zaak ook in de WTO loopt, dan moet de Commissie kunnen verdedigen;

  • 2. Er zijn effectieve samenwerkingsmethodes nodig tussen de Commissie en de verdedigende Lidstaten;

  • 3. Een enkele Lidstaat mag niet een schikking kunnen blokkeren die in het belang van anderen is;

  • 4. De verordening moet alle investeringszaken omvatten.

De Gucht sloot af met de oproep aan de Raad om pragmatisch te zijn, omdat hij dit dossier wilde afronden voor het einde van het mandaat van het huidige Europees Parlement (april 2014). Twee Lidstaten spraken steun uit voor de inhoudelijke positie van de Commissie in dit dossier. De overige interveniërende Lidstaten steunden de Raadspositie.

Chinese antidumpingmaatregelen tegen Europese wijn

De Commissie liet weten direct na de aankondiging van het Chinese antidumping- en antisubsidie-onderzoek tegen Europese wijn in contact getreden te zijn met China. China heeft daarop toegezegd spoedig consultaties met de EU te zullen starten. Tot op heden is dit echter niet gebeurd en Commissaris De Gucht heeft hier opnieuw op aangedrongen tijdens de EU-China High Level Economic Dialogue van 24 oktober jl. Volgens de inschatting van de Commissie zou China genoodzaakt zijn zich steeds constructiever op te stellen in handelsgeschillen naarmate de Chinese economie meer integreert met de wereldeconomie.

Verschillende Lidstaten uitten kritiek aan het adres van China, dat met deze maatregelen gerichte politieke druk zou proberen uit te oefenen. Een andere Lidstaat bepleitte daarentegen een strategische blik van de Unie op de betrekkingen met China. Daartoe moesten de Lidstaten zich niet blindstaren op specifieke geschillen, maar de brede benadering van de Commissie steunen. Dat was de beste manier om solidariteit binnen de EU te bewaken.

Lunchbespreking

Tijdens de lunch gingen de ministers in op de vrijhandelsakkoorden van de EU met de VS (TTIP), Canada (CETA) en Japan.

Transatlantic Trade & Investment Partnership (TTIP)

De Commissie liet weten dat de tweede onderhandelingsronde met de Amerikanen over TTIP niet had kunnen doorgaan vanwege de government shutdown in de VS. Om die reden viel er weinig nieuws te melden over de onderhandelingen. De Commissaris had echter het volste vertrouwen in een voorspoedig verloop van de onderhandelingen, nu de shutdown beëindigd is.

Ook werd kort gesproken over de mogelijke openbaarmaking van het EU onderhandelingsmandaat voor TTIP. De Lidstaat die had verzocht om agendering hiervan lichtte zijn standpunt kort toe. Het voorzitterschap constateerde dat de posities van de Lidstaten over dit punt niet veranderd waren sinds bespreking in de onder de Raad ressorterende comités. Dit leverde geen nieuwe discussie op. Omdat er geen overeenstemming was onder de Lidstaten zal het mandaat niet openbaar gemaakt worden.

Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA)

Commissaris De Gucht kondigde tijdens de lunch aan dat Commissievoorzitter Barroso en premier Harper vlak daarvoor een akkoord hadden gesloten over CETA. De impasse in de onderhandelingen was uiteindelijk doorbroken door een uitwisseling van landbouwconcessies. In ruil voor hogere quota voor import van hormoonvrij Canadees rund- en varkensvlees in de EU werden de quota voor import van Europese zuivel in Canada verdubbeld en werd de bescherming van Europese geografische aanduidingen versterkt. Ter illustratie: de hogere quota voor rund- en varkensvlees vormen qua omvang circa 0,5% van de totale consumptie in de EU.

Naar inschatting van de Commissie is met dit akkoord een grote stap gezet. De handelsliberalisering onder CETA is ongeëvenaard op vele terreinen, zoals openbare aanbesteding en diensten. CETA zou voor de EU een sterk referentiepunt bieden in de onderhandelingen met de VS. Het akkoord moet nu door de EU en haar Lidstaten en door Canada en zijn provincies geratificeerd worden. De overeenkomst kan op zijn vroegst vanaf begin 2015 voorlopig toegepast worden aldus de inschatting van de Commissie.

Nederland verwelkomde deze aankondiging en ook de overige Lidstaten reageerden overwegend positief. Het akkoord zal volgens sommigen leiden tot € 17 miljard aan extra handel tussen de twee economieën en een groot aantal nieuwe banen. De waarde voor het MKB is aanzienlijk, vooral omdat MKB’s vaak de capaciteit niet hebben om handelsbarrières te overwinnen. Dit akkoord tussen de EU en Canada levert de Nederlandse economie naar verwachting jaarlijks € 600 miljoen tot € 1,2 miljard op. Het akkoord zal de handel verder intensiveren en het zorgt onder meer voor meer markttoegang voor bijvoorbeeld de Nederlandse zuivelsector, baggeraars, rederijen, investeerders en de financiële dienstensector.

EU-Japan Vrijhandelsovereenkomst

Commissaris De Gucht lichtte toe dat de onderhandelingen met Japan nog niet zo vlot verlopen als gehoopt. Hij riep in herinnering dat de Raad in april 2014 de balans zal moeten opmaken over de onderhandelingen. Als Japan op dat moment niet voldoende voortgang heeft geboekt met het ontmantelen van niet-tarifaire barrières (NTB’s), bestaat de mogelijkheid de onderhandelingen op te schorten. De Commissie liet weten bereid te zijn een aanbeveling in die richting te doen, mocht Japan inderdaad niet genoeg stappen zetten. Dit besluit moet echter niet lichtvaardig genomen worden. De Lidstaten reageerden gemengd op deze voorstelling van zaken. Een aantal Lidstaten zette vraagtekens bij de bereidheid van Japan om serieus werk te maken van NTB-ontmanteling. Commissaris De Gucht gaf aan dat het vrijhandelsakkoord hoog op de agenda zal moeten staan van de EU-Japan Top op 19 november a.s. Dit zal hopelijk een nieuwe impuls geven aan de onderhandelingen. De Commissaris stelde voor na de Top de situatie opnieuw te bespreken.

Naar boven