21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1274 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 juni 2013

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 24 juni 2013.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN D.D. 24 JUNI 2013

Zuiderburen

Syrië

De ministers spraken hun grote zorg uit over het aanhoudende geweld en de verslechterende humanitaire situatie in Syrië en de buurlanden. Verschillende lidstaten benadrukten dat alle aandacht moet blijven uitgaan naar het zoeken naar een politieke oplossing voor de situatie in Syrië en het organiseren van de Genève II-conferentie. De conclusies van de recente G8-bijeenkomst in Londen, waaruit aan Russische zijde een groeiende bereidheid bleek om mee te denken over een politieke oplossing, stemden in dit kader enigszins hoopvol.

In het licht van de schrijnende omstandigheden wees Nederland op het belang van voortgezette inspanningen van allen ter verlichting van de humanitaire noden. Het riep er toe op dat vertegenwoordigers van lidstaten en van de EU-instellingen de donoren die nog achterblijven met het overmaken van hun bijdragen, daarop blijven aanspreken. De nakoming van toezeggingen is verbeterd, maar er is nog «winst» te behalen. Anderen pleitten voor verdere verhoging van de EU-inspanningen ter verbetering van de humanitaire situatie. Onder andere Nederland sprak zijn erkentelijkheid uit voor de zeer aanzienlijke inspanningen van buurlanden, in het bijzonder Turkije, bij de opvang van vluchtelingen.

Tijdens de bijeenkomst van 22 juli a.s. zal de Raad op basis van een rapport van HV Ashton over ontwikkelingen in het Genève II-proces en het engagement van de Syrische partijen verder spreken over de opportuniteit van leverantie van militair materieel aan Syrië. Bij deze gelegenheid kwam dit onderwerp niet aan de orde.

Nabuurschapsbeleid

Tijdens de discussie over het Nabuurschapsbeleid werd ingegaan op Egypte, mede in het licht van het recent verschenen rapport van de Europese Rekenkamer. Volgens Nederland bevestigde het rapport de noodzaak van het stellen van duidelijkere voorwaarden aan de besteding van fondsen voor de Arabische regio.

Nederland bevestigde dat het wenselijk is dat de EU Egypte blijft ondersteunen bij de transitie. Het transitieproces in Egypte is bepalend voor de stabiliteit in de regio. Dit vereist een lange-termijninspanning. Het is echter wel noodzakelijk dat het beleid om de samenwerking aan heldere voorwaarden te verbinden zonder aarzelingen wordt voortgezet. Naast «more-for-more» moet ook «less-for-less» worden toegepast. Enkele lidstaten steunden Nederland door eveneens verdere verheldering van de voorwaarden voor de besteding van fondsen voor de Arabische regio te bepleiten.

Een groter aantal lidstaten wilde geen overhaaste conclusies aan het rapport van de Europese Rekenkamer verbinden en pleitte ervoor geduld met Egypte te betrachten. Een sterkere nadruk op het less-for-less-principe strookte volgens hen niet met de blijvende betrokkenheid die de EU aan de dag zou moeten leggen om transitieprocessen te helpen slagen. De individuele noden van de verschillende landen dienden leidend te zijn bij besteding van de fondsen.

Commissaris Füle onderstreepte dat het rapport van de Europese Rekenkamer slechts betrekking heeft op een deel van de EU-activiteiten in Egypte en dat juist sinds het einde van de rapportageperiode verbeteringen in gang zijn gezet. Omdat Egypte niet voldoet aan de door de EU gestelde voorwaarden, is een groot deel van de sinds 2011 beschikbaar gekomen EU-fondsen niet uitgekeerd. Van het budget van € 1 mrd. is € 340 mln. door de Rekenkamer onderzocht, waarvan – onder andere met het oog op de gestelde conditionaliteiten – slechts € 140 mln. is besteed, aldus Commissaris Füle. Naar inzicht van Commissaris Füle heeft de Rekenkamer zijn rapport negatiever geformuleerd dan op basis van de bevindingen van het onderzoek gerechtvaardigd was. HV Ashton zou hierover met de Europese Rekenkamer in gesprek gaan. De uitvoering van de samenwerking met Egypte zal in Raadskader verder worden besproken.

Midden-Oosten Vredesproces

De ministers bespraken de stand van het Midden-Oosten Vredesproces, in het bijzonder het initiatief van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Kerry om het vredesproces te hervatten. Onder andere Nederland benadrukte dat partijen moeten beseffen dat deze kans om tot substantiële onderhandelingen te komen niet mag worden verspeeld. Dit is mogelijk de laatste gelegenheid om tot een twee-statenoplossing te komen. De leiders aan beide zijden lijken zich hiervan bewust, wat de kans op succes vergroot. Gegeven deze omstandigheden moet de EU zich ervan vergewissen dat elke stap die zij zet de inspanningen van Kerry ondersteunt. Nederland onderstreepte voorts dat de EU «incentives» zou moeten bieden die het vertrouwen van partijen in een succesvolle uitkomst van de onderhandelingen vergroten. Het Arab Peace Initiative en de voornemens tot economische ondersteuning door de Verenigde Staten en het Kwartet vormen eveneens incentives om tot een oplossing te komen. HV Ashton constateerde dat de EU de totstandkoming van een twee-statenoplossing ten volle ondersteunt. De Raad kwam overeen dat zij de volledige steun van de EU zou uitspreken voor de lopende inspanningen van de VS ter hervatting van directe en betekenisvolle onderhandelingen en de persoonlijke betrokkenheid en het engagement van minister Kerry zou verwelkomen.

De Nederlandse bijdragen aan European Union Coordinating Office for Palestinian Police Support (EUPOL COPPS) en European Border Assistance Mission (EUBAM) Rafah zullen per 1 juli 2013 met een jaar worden verlengd. EUPOL COPPS is een civiele rule of law missie, gericht op advies aan en capaciteitsopbouw van de Palestijnse politie- en justitie keten. Deze operationeel goed lopende missie is van groot belang voor de Palestijnse staatsontwikkeling. Nederland zet daarom de bijdrage van maximaal vijf personen voort. EUBAM Rafah is gericht op het verbeteren van veilig grensverkeer van personen bij de grensovergang tussen Gaza en Egypte. Sinds de machtsovername in Gaza door Hamas in 2007 is de missie inactief. Sinds het Gaza-bestand van november 2012 wordt gesproken over reactivering van de missie. Gezien het belang van normalisering van grensverkeer tussen Gaza en Egypte draagt Nederland drie militairen bij die binnen 90 dagen inzetbaar zijn. Het mandaat voor beide missies verloopt op 30 juni 2014.

Afghanistan

De ministers spraken over de lange-termijn betrokkenheid van de EU bij de stabilisering en ontwikkeling van Afghanistan en verwelkomden de laatste tranche van de transitie op 18 juni jl. De Afghan National Security Forces (ANSF) zijn nu verantwoordelijk voor de veiligheid in heel Afghanistan. Secretaris-Generaal van de NAVO Rasmussen gaf een toelichting op het Concept of Operations (CONOPS) van de nieuwe NAVO missie «Resolute Support», die zich zal richten op het trainen en assisteren van de ANSF.

De ministers bevestigden de steun van de EU aan de verdere ontwikkeling en financiering van een adequaat en betaalbaar Afghaans veiligheidsapparaat, het versterken van de rechtstaat tijdens de transitie en de lange termijn ontwikkeling van Afghanistan. De planning van geïntegreerde EU- steun aan Afghaanse inspanningen na 2014 wordt ter hand genomen. De ministers benadrukten het belang van het afronden van de onderhandelingen over het Cooperation Agreement on Partnership and Development (CAPD). Deze overeenkomst moet ook de internationale verplichtingen die Afghanistan tegenover de internationale gemeenschap is aangegaan bevestigen. De EU zal de Afghaanse autoriteiten op deze verplichtingen blijven aanspreken.

De ministers herhaalden hun steun voor het door Afghanen geleide verzoeningsproces. Voor het bereiken van een duurzame vrede in Afghanistan is een politiek akkoord conform de Afghaanse grondwet – met de daarin vastgelegde rechten van vrouwen – een belangrijke voorwaarde. De opening van een Taliban-kantoor voor het voeren van vredesonderhandelingen is een belangrijke stap in het verzoeningsproces. Samenwerking van de landen in de regio met Afghanistan is een andere belangrijke voorwaarde voor het bereiken van regionale stabiliteit.

De EU zal Afghanistan ook in de toekomst blijven bijstaan, onder andere door het ondersteunen van de Presidentsverkiezingen in 2014 en de parlementsverkiezingen in 2015, de versterking van de rechtsstaat, de bestrijding van corruptie en de bevordering van goed bestuur, mensenrechten en de positie van vrouwen.

HV Ashton zegde toe de mogelijkheid van co-locatie van de EU-delegatie en bilaterale EU-ambassades in Kabul verder te onderzoeken.

De Raad zal in het najaar opnieuw over de inspanningen van de EU in Afghanistan spreken.

Oostelijk Partnerschap

De ministers bespraken de voorbereiding van de Top van de EU en de landen van het Oostelijk Partnerschap, die op 28 en 29 november a.s. in Vilnius zal plaatsvinden, en de voorbereidende ministeriële bijeenkomst op 22 juli, waar de EU voor de eerste keer met de OP-landen zal spreken over de elementen voor de Vilnius verklaring.

De Raad heeft – mede met het oog op de ministeriële bijeenkomst op 22 juli a.s. – de visumban voor de Wit-Russische minister van Buitenlandse Zaken Makeï voor de duur van zes maanden opgeschort.

De ministers steunden het streven om tijdens de Oostelijk Partnerschap Top de associatieakkoorden en Deep and Comprehensive Free Trade Agreements (DCFTA’s) met Moldavië, Georgië en Armenië te paraferen. Ondertekening van het associatieakkoord en de DCFTA met Oekraïne hangt af van de vervulling van de gestelde voorwaarden op het gebied van versterking van de rechtsstaat, in het bijzonder het in lijn brengen van verkiezingsregelgeving en -organisatie met internationale standaarden, de aanpak van selectieve rechtspraak en het doorvoeren van justitiële hervormingen. De ministers herhaalden de noodzaak dat Oekraïne verdere stappen zet op deze gebieden en riepen de Oekraïense autoriteiten op voortgang te boeken.

Westelijke Balkan

HV Ashton gaf een korte toelichting op de recente ontwikkelingen in de relaties tussen Servië en Kosovo, mede ter voorbereiding op de Raad Algemene Zaken van 25 juni en de Europese Raad van 27-28 juni die besluiten over vervolgstappen in het EU-toenaderingstraject van deze landen. Zij benadrukte de onomkeerbaarheid van de stappen die Servië en Kosovo gezamenlijk en afzonderlijk van elkaar hebben gezet, ook bij de implementatie van het politieke akkoord dat mede door haar faciliterende rol tot stand is gekomen. De onderlinge relaties zijn verbeterd en er vindt inmiddels op dagelijkse basis overleg plaats op werkniveau.

Klimaatverandering

Commissaris Hedegaard bepleitte actieve «klimaatdiplomatie» door de ministers van Buitenlandse Zaken. Zij riep de EU en de lidstaten op om in de aanloop naar een internationaal klimaatakkoord in 2015 met één stem te spreken en zich (extern) actief in te zetten voor het bereiken van het akkoord, o.a. door het sluiten van allianties met strategische partners. HV Ashton wees op de impact van klimaatverandering op kwetsbare landen, waaronder ontwikkelingslanden. Beiden noemden klimaat een sleutelkwestie in het Europees buitenlands beleid, ook vanuit het oogpunt van veiligheid, economische stabiliteit en ontwikkeling. Klimaatverandering functioneert als een «threat multiplier» ten aanzien van bijvoorbeeld veiligheid, water en voedselzekerheid. HV Ashton onderstreepte het belang van betere verankering van het thema klimaat in de diplomatie door frequenter gezamenlijk EU-optreden op het gebied van klimaat en grotere aandacht voor klimaat in de bilaterale contacten van de lidstaten.

De ministers bevestigden het belang van meer gezamenlijk diplomatiek optreden, onder andere met het oog op de klimaatonderhandelingen en kwamen een agenda voor klimaatdiplomatie overeen. Deze bevat drie lijnen: 1) frequentere aandacht voor klimaat in politieke dialogen en initiatieven, 2) betere communicatie over ondersteuning van klimaatbeleid in ontwikkelingslanden en 3) het beter in kaart brengen van de verbanden tussen klimaat, grondstoffen, welvaart en veiligheid. De voortgang van het actieplan en de klimaatonderhandelingen zullen jaarlijks worden besproken in de Raad.

Naar boven