De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een kritisch rapport (European Court of Auditors, EU cooperation
with Egypt in the field of governance, special report no. 4, 2013) van de Europese
Rekenkamer over EU-steun ter verbetering van het bestuur in Egypte is verschenen waarin
wordt gesteld dat het programma zijn doelen niet bereikt en dat er onvoldoende harde
en heldere voorwaarden zijn gesteld;
voorts constaterende dat het rapport vooral kritisch is op begrotingssteun als instrument
binnen het programma-Egypte, aangezien het beheer van publieke middelen in Egypte
niet voldoende is;
overwegende dat uitgaven van de Unie moeten voldoen aan eisen van rechtmatigheid en
doelmatigheid;
voorts overwegende dat onduidelijkheid over de besteding van Europese middelen slecht
is voor draagvlak voor de EU;
ten slotte overwegende dat het door de Europese Rekenkamer onderzochte programma nog
steeds actief is en dat meer dan de helft van de middelen nog niet is uitbetaald;
verzoekt de regering, mogelijkheden in kaart te brengen voor aanpassing of bevriezing
van deze lopende programma's zodat de voorwaarden helder zijn en de doelmatigheid
beter kan worden gegarandeerd, en de Kamer hierover zo snel mogelijk te informeren;
verzoekt de regering voorts, specifiek te bezien of het instrument begrotingssteun
binnen het programma kan worden heroverwogen onder andere ten gunste van programma's
op het gebied van democratisering en mensenrechten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Ten Broeke