21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1262 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 mei 2013

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Raad Buitenlandse Zaken over handel op 14 juni 2013 waaraan EU-ministers verantwoordelijk voor handelspolitiek zullen deelnemen. Graag wil ik in deze brief ook ingaan op het verzoek van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over een importheffing op Chinese zonnepanelen en over de positie van Frankrijk over uitzondering van de audiovisuele sector in de onderhandelingen met de VS.

De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Geannoteerde Agenda Raad Buitenlandse Zaken 14 juni 2013

Centraal tijdens de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) onder Iers voorzitterschap op 14 juni a.s. te Luxemburg staat de bespreking van het mandaat voor de komende onderhandelingen met de Verenigde Staten (VS) over een Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP).

Daarnaast zullen de ontwikkelingen in het kader van multilaterale handelspolitiek aan de orde komen. Centraal staat hierbij de voorbereiding van de negende WTO ministeriële conferentie in Indonesië eind dit jaar. Hier kunnen mogelijk enkele deelonderwerpen van de Doharonde afgerond worden. De voorbereidingen voor de ministeriële conferentie zijn in volle gang en concentreren zich momenteel op drie onderwerpen: handelsfacilitatie, landbouw en ontwikkeling.

Verder staat het handelsakkoord met Canada op de agenda. Tijdens de lunch komt de handels- en investeringsrelatie met China nog aan de orde. Als AOB (any other business) punt zal ik samen met Frankrijk de arbeidsomstandigheden in Bangladesh opbrengen. Voorzitterschap zal onder AOB de stand van zaken van de zogenaamde Trade Omnibussen bespreken

Transatlantic Trade & Investment Partnership

Op 13 februari jl. kondigden president Obama, voorzitter van de Europese Commissie Barroso en voorzitter van de Europese Raad Van Rompuy aan dat de onderhandelingen voor een Transatlantic Trade & Investment Partnership (TTIP) op korte termijn gestart zouden worden.

De EU en de VS zetten in op een ambitieuze overeenkomst, die een breed scala aan handels- en investeringskwesties dekt. Het TTIP is gestoeld op drie belangrijke pijlers: 1) bevorderen van markttoegang, 2) bevorderen van compatibiliteit van regelgeving, en 3) gemeenschappelijke benadering van nieuwe uitdagingen, zoals het wereldwijd opereren van staatsbedrijven van derde landen. Het doel is om de onderhandelingen binnen twee jaar af te ronden.

De Europese Commissie zal namens de lidstaten onderhandelen op basis van een door de Raad gegeven mandaat. De afgelopen maanden heeft de Raad intensieve besprekingen gevoerd over dit mandaat. De inzet van het Ierse Voorzitterschap is om tijdens de komende Raad Buitenlandse Zaken over Handel op 14 juni tot een akkoord te komen over het mandaat. Aan Amerikaanse zijde heeft President Obama op 20 maart jl. het Congres genotificeerd, dat vervolgens een reactietijd van negentig dagen heeft gekregen. Het startschot van de officiële onderhandelingen zou voor de zomer kunnen worden gegeven.

Nederland zet zich al langer in voor een ambitieus en veelomvattend akkoord met de VS, dat moet passen in het WTO-raamwerk. De open en export-georiënteerde economie van Nederland kan enorm profiteren van het TTIP. De geschatte structurele stijging van het Nederlandse BNP ligt tussen de 1,4 en 4,1 miljard euro. Dit akkoord zal de onderlinge EU-VS handel die op jaarbasis reeds 455 miljard euro groot is, sterk doen toenemen. De Europese Commissie becijferde dat dit akkoord per saldo bijna 1 miljoen banen in de EU zal opleveren. Vanuit een mondiaal perspectief zou een trans-Atlantisch verdrag tevens een nieuwe stimulans kunnen zijn voor de wereldhandel.

De lat voor een akkoord ligt hoog: er zijn vele, inhoudelijk lastige kwesties te beslechten. Boven alles zullen niet-tarifaire belemmeringen en (wederzijdse erkenning van) standaarden de kern van de onderhandelingen vormen. De Nederlandse inzet voor het mandaat is daarom een ruime en flexibele onderhandelingspositie voor de Commissie, waarbij niet op voorhand sectoren uitgezonderd worden. Dit zal de Commissie de benodigde ruimte bieden om de onderhandelingen succesvol en ambitieus af te ronden. Nederland zal daarbij benadrukken dat het cruciaal is dat de Europese Commissie alle belanghebbenden tijdens het gehele proces goed blijft informeren en consulteren over hun belangen in dit proces. In nauwe samenwerking met het bedrijfsleven en andere belanghebbenden worden de Nederlandse belangen in kaart gebracht. Ik zal ook tijdens het onderhandelingsproces alle stakeholders blijven informeren en consulteren.

Graag wil ik in deze brief ook ingaan op het verzoek van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking om te reageren op het Franse standpunt om bij de onderhandelingen over het vrijhandelsverdrag met de VS de audiovisuele diensten uit te zonderen.

Zoals aangegeven, streeft Nederland naar een ambitieus en veelomvattend vrijhandelsakkoord met de VS. Gelet op de vele inhoudelijk lastige kwesties heeft de Commissie voldoende ruimte nodig in het onderhandelingsmandaat om succesvol te kunnen onderhandelen en een ambitieus akkoord te kunnen bereiken.

Frankrijk wil de audiovisuele sector op voorhand uitsluiten van de onderhandelingen met de VS. Nederland ziet hier geen aanleiding toe. Het op voorhand uitzonderen van sectoren strookt niet met de Nederlandse inzet voor een veelomvattend akkoord. Uitzonderingen van sectoren door de EU zullen ook uitzonderingen op voorhand van economisch waardevolle sectoren aan Amerikaanse zijde uitlokken.

Nederland erkent het belang van culturele diversiteit en mediapluralisme, maar ziet geen bedreiging in het liberaliseren van de audiovisuele sector in Europa. De feitelijke markttoegang tot de EU voor films, televisieseries en andere audiovisuele goederen en diensten uit de VS is al zeer groot. Bindende afspraken over markttoegang zullen in de praktijk niet tot grote veranderingen gaan leiden. Vanuit dit perspectief is er geen reden om deze audiovisuele diensten op voorhand buiten de onderhandelingen te houden.

Ook speelt dat de Nederlandse audiovisuele industrie belang heeft bij een vrij verkeer van audiovisuele diensten. Nederland is sterk in bijvoorbeeld DJ’s, dance en de verkoop van tv-formats. Voor deze dienstverleners, diensten en producten zijn de VS een heel belangrijk afzetgebied.

Tevens is Nederland van mening dat het huidige conceptmandaat de zorgen omtrent de audiovisuele sector voldoende waarborgt. Ook de mogelijkheid tot het bevorderen van Nederlandstalige en Europese producties met nationale en EU maatregelen is in het conceptmandaat voldoende gewaarborgd.

WTO

In mijn brief over handelsvrijmaking van 17 mei jl. (Kamerstuk 25 074, nr. 184) informeerde ik u, onder ondere, over de stand van zaken van de Doha-ronde en de lopende WTO-onderhandelingen over een deelakkoord op het gebied van handelsfacilitatie. De onderhandelingen over dit deelakkoord zouden tijdens de ministeriële bijeenkomst in Indonesië eind dit jaar afgerond moeten worden en zijn onderwerp van bespreking tijdens de RBZ. Het afgelopen half jaar hebben de onderhandelaars in Genève veel werk verzet om alle openstaande kwesties op het gebied van handelsfacilitatie op te lossen. Helaas staan er nog steeds veel punten open en neemt de kans af om de onderhandelingen tijdig af te ronden. De Europese Commissie verwacht dat tijdens en direct na de zomer intensief verder zal worden onderhandeld en dat is ook nodig om nog tot een overeenkomst te komen in het najaar.

De onderhandelingen over handelsfacilitatie verlopen traag, omdat enkele leden het landbouwdossier hieraan hebben verbonden. Zij hebben aangegeven geen handelsfacilitatieakkoord te willen zonder resultaten op landbouwvlak. In het kader daarvan is een aantal voorstellen gepresenteerd, waaronder het G-33 voorstel dat meer mogelijkheden wil creëren voor het opkopen van voedsel door overheden en het G-20 voorstel inzake «export competition» (hieronder vallen exportsubsidies). De huidige voorstellen zijn voor de meeste WTO-leden niet acceptabel en zullen aangepast moeten worden. Zo betekent het G-33 voorstel dat alle ontwikkelingslanden, waaronder ook India, China en Brazilië, onbeperkt landbouwproducten mogen opkopen en gesubsidieerd in de eigen markt mogen herdistribueren, hetgeen naar verwachting een negatieve impact op de wereldhandel zal hebben. Ook over het G-20 voorstel, dat eind mei gepresenteerd is en nog verder wordt besproken, zijn veel kritische geluiden te horen. Het voorstel richt zich namelijk enkel op de ontwikkelde landen en onderwerpen als «state trading enterprises» en voedselhulp worden niet meegenomen. Nederland wil de voedselzekerheid in ontwikkelingslanden bevorderen en is voorstander van de afschaffing van exportsubsidies per 2013. Nederland kijkt daarom kritisch maar constructief naar de landbouwvoorstellen en zet zich in de EU ervoor in dat andere landen dit ook doen.

Met betrekking tot de ontwikkelingsdimensie is Nederland voorstander van het geheel vrijmaken van invoer uit minst ontwikkelde landen door ontwikkelde landen en door opkomende markten die daartoe in staat zijn. Verder zullen tijdens de ministeriële conferentie (MC9) ook andere ontwikkelingsonderwerpen worden geagendeerd. Nederlandse inzet is o.m. om de ontheffing van de bepalingen van het TRIPs (Trade Related Intellectual Property Rights)-verdrag voor minst ontwikkelde landen te verlengen.

Onderhandelingen EU-Canada vrijhandelsakkoord

De Raad zal spreken over de laatste stand van zaken van de onderhandelingen met Canada. De verwachting was dat deze onderhandelingen eind vorig jaar afgerond zouden worden. Helaas bleek dat niet mogelijk. De onderhandelingen zijn in een vergevorderd stadium en afronding hangt met name af van overeenstemming op markttoegang voor landbouwgoederen.

Naar verwachting zal dit akkoord circa 0,6 tot 1,2 miljard euro extra handel opleveren voor Nederland. De Europese Commissie verwacht dit akkoord rond de zomer succesvol af te ronden. Tijdens de RBZ zal de Commissie de laatste stand van zaken uit de doeken doen. Nederland zal nogmaals wijzen op het belang van de openstaande landbouwdossiers. Tevens zal Nederland benadrukken dat het van belang is dat onze maritieme sector in Canada bepaalde laad- en losdiensten in de havens mag leveren alsook dat de Canadese markt open gaat voor onze baggerdiensten.

Overige onderwerpen (AOB)

Nederland zal samen met Frankrijk aandacht vragen voor de arbeidsomstandigheden in Bangladesh. De recente gebeurtenissen daar vragen om een duidelijk en meer publiek signaal van de handelsministers.

Nederland acht het van belang dat de EU een gezamenlijk signaal geeft aan de Bengaalse autoriteiten om werk te maken van verbetering van de arbeidsomstandigheden, met ondersteuning van de EU. De EU zou hierin gezamenlijk op moeten trekken omdat de EU de voornaamste afzetmarkt van de textielsector in Bangladesh is. De RBZ zou een oproep kunnen doen aan de Bengaalse overheid om zo snel mogelijk een nieuwe arbeidswet aan te nemen. Hiermee zou het ILO Better Work Programma in Bangladesh van start kunnen gaan. Tevens zal Nederland naar voren brengen dat tariefverhoging – opschorten van handelspreferenties onder Everything But Arms (EBA)- geen goede optie is. Dit lost het probleem niet op, maar verplaatst het.

Nederland wil inzetten op een dialoog met alle stakeholders en gerichte maatregelen om de arbeidsomstandigheden te verbeteren. De Nederlandse textielsector stelt bijvoorbeeld op eigen initiatief een ambitieus plan van aanpak op voor ketenverantwoordelijkheid, in samenwerking met NGO’s en vakbonden. Daarnaast zal Nederland het Bangladesh Fire and Safety Accord ondersteunen, zowel politiek als financieel. Dit is een onderdeel van de eerder aangekondigde 9 miljoen euro ten behoeve van assistentie aan Bangladesh. Nederland zal bepleiten dat andere EU-lidstaten het voorbeeld van Nederland volgen. De hoogte van de Nederlandse bijdrage voor de uitvoering van voornoemd akkoord is afhankelijk van het plan dat wordt opgesteld, de bijdrage van bedrijven en andere overheden.

Het voorzitterschap zal ook de stand van zaken presenteren in de triloogonderhandelingen met het Europees Parlement over de zogenaamde Trade Omnibussen. Deze verordeningen beogen de besluitvormingsprocedures op het terrein van de handelspolitiek in lijn te brengen met de competentieverdeling in het Verdrag van Lissabon.

Lunchonderwerp handels- en investeringsrelatie EU-China

Tijdens de lunch zullen de handelsministers spreken over de handels- en investeringsrelatie met China. De EU-China Top bevestigde op 20 september 2012 het voornemen tot onderhandelingen over een investeringsovereenkomst. De Europese Commissie heeft vorige week een voorstel gedaan voor een onderhandelingsmandaat. De uiteindelijke investeringsovereenkomst zou de bilaterale akkoorden van de EU-lidstaten met China moeten vervangen.

Ik zal hierbij inzetten op een even hoog niveau van bescherming van onze investeringen in China als onder de bestaande Nederlandse investeringsbeschermingsovereenkomst met China wordt geboden. Dit is ook voor de EU als geheel belangrijk omdat vanuit de EU zeven maal zoveel in China is geïnvesteerd als andersom (volgens Eurostat in 2011 € 101 mld. respectievelijk € 15 mld.).

In mijn brief van 17 mei jl. over lopende onderhandelingen over handelsvrijmaking beklemtoonde ik het belang van een positieve agenda voor de betrekkingen tussen de EU en China. In dit licht is het voorstel voor onderhandelingen over een investeringsakkoord zeer welkom. Ook recente onrust binnen de EU over voorgenomen heffingen op zonnepanelen onderstreept de noodzaak van een positieve agenda.

Ik zal pleiten voor een ambitieus akkoord, zowel wat betreft markttoegang voor buitenlandse investeringen als de bescherming daarvan. Het is goed dat in het Commissievoorstel internationaal erkende normen op het gebied van milieu, arbeid en maatschappelijk verantwoord ondernemen worden benadrukt. Er is een sfeer van vertrouwen en samenwerking nodig om de onderhandelingen succesvol te kunnen laten zijn. Daarom vind ik dat men aan beide zijden terughoudend moet zijn met nieuwe defensieve maatregelen.

Zonnepanelen China

Dit onderwerp komt naar verwachting ook tijdens de lunch aan de orde en uw Kamer heeft expliciet verzocht om informatie hierover.

De Europese Commissie heeft op 7 mei jl. een voorstel naar de EU-lidstaten gestuurd voor het instellen van een voorlopig antidumpingrecht op zonnepanelen en componenten daarvan uit China. Het voorgestelde voorlopige recht varieert tussen de 37,3 en 67,9% afhankelijk van de Chinese producent. De lidstaten hebben daarover uiterlijk 24 mei jl. schriftelijk hun mening moeten geven. De lidstaten worden bij voorlopige maatregelen geconsulteerd en uiteindelijk beslist de Europese Commissie. Alleen een gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten kan de voorlopige maatregel tegenhouden. Hoewel nu de meerderheid van de lidstaten tegen is, vormt deze momenteel geen gekwalificeerde meerderheid. Dit komt omdat een aantal grote lidstaten (Frankrijk, Italië, Spanje, Polen) het voorstel wel steunt. Een eventuele voorlopige maatregel moet uiterlijk 6 juni 2013 ingaan.

Nederland heeft tijdens de consultatie over de voorlopige antidumpingmaatregel aangegeven tegen deze maatregel te zijn. Zoals eerder aangegeven door Minister Kamp in de Tweede Kamer is het kabinet geen voorstander van een antidumpingrecht op zonnepanelen om een aantal redenen. Ten eerste zal een heffing leiden tot een aanzienlijke prijsstijging en daarmee tot een substantiële afname van de vraag naar zonnepanelen. Dit kan ten koste gaan van veel werkgelegenheid in de installatiebranche. Ten tweede is een afname van het aantal nieuw geïnstalleerde zonnepanelen nadelig voor onze nationale doelstelling op het gebied van duurzame energie. Ten derde heeft China gedreigd met tegenmaatregelen. Nederland is gebaat bij handel met China en wil geen escalerend handelsconflict dat alleen maar verliezers kent.

Naast het antidumpingsonderzoek loopt er een antisubsidie-onderzoek. Dat zal mogelijk in augustus 2013 tot een voorlopig compenserend (antisubsidie)recht leiden dat bovenop het voorlopige antidumpingrecht komt. In december van dit jaar wordt een beslissing genomen over de definitieve antidumping- en antisubsidiemaatregelen. Bij definitieve maatregelen beslist niet de Europese Commissie, maar de Raad. Onder de huidige besluitvormingsprocedures is een gewone meerderheid tegen voldoende om de definitieve maatregel tegen te houden, maar naar verwachting gelden vanaf 2014 de nieuwe besluitvormingsprocedures (de trade omnibussen) en dan zal een gekwalificeerde meerderheid nodig zijn om een voorstel voor een definitieve maatregel teniet te doen.

Naar boven