21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1254 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 mei 2013

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 27 mei 2013.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken d.d. 27 mei 2013

Zuiderburen/Syrië

De ontwikkeling van de veiligheids-, politieke en humanitaire situatie in en om Syrië blijft zeer zorgelijk en is aanleiding voor de Raad Buitenlandse Zaken om opnieuw over dit onderwerp te spreken. Het kabinet verwelkomt het voorlopige aanblijven van Speciaal Vertegenwoordiger van de Verenigde Naties en de Arabische Liga, Lakhdar Brahimi, en steunt zijn inspanningen om tot een politieke oplossing te komen. De door de Amerikaanse en Russische ministers van Buitenlandse Zaken Kerry en Lavrov aangekondigde internationale conferentie van vertegenwoordigers van regering en oppositie met als doel een politieke oplossing te vinden, beschouwt het kabinet als een belangrijke stap. Het kabinet moedigt zowel de Syrische regering als de oppositie aan zich in te spannen om tijdens de conferentie stappen richting een acceptabele politieke oplossing te zetten. Het kabinet verwelkomt de aanname van een resolutie over Syrië door de AVVN op 15 mei jl., die door Nederland mede is ondersteund.

De humanitaire situatie in en om Syrië verslechtert. Volgens UNHCR hebben 6,8 miljoen Syriërs humanitaire assistentie nodig. Bovenop de 4,25 miljoen ontheemden binnen Syrië zijn 1,4 miljoen mensen het land inmiddels ontvlucht. Dat aantal neemt dagelijks met duizenden toe. De druk op de buurlanden van Syrië en het risico van regionale spillover lopen daarmee verder op. Libanon lijkt zich steeds moeilijker van de Syrische crisis afzijdig te kunnen houden en Jordanië heeft aangegeven te vrezen voor interne instabiliteit. De EU zegde deze week 65 miljoen euro toe voor humanitaire hulp in Libanon, Jordanië en Syrië. Het kabinet is verheugd dat Koeweit inmiddels 275 miljoen dollar aan de VN heeft overgemaakt.

interim--premier van de Syrische Oppositiecoalitie (de Coalitie) Ghassan Hitto is druk doende een representatieve interim--regering te vormen. Het kabinet acht het noodzakelijk dat de Coalitie verder wordt versterkt, en tracht daar aan bij te dragen door in te zetten op versterking van de instituties van de Coalitie, zoals de Assistance Coordination Unit en het trust fund voor wederopbouw van de Coalitie. Via de werkgroep economische wederopbouw van de «Friends of the Syrian People» draagt Nederland bij aan de (voorbereiding van de) wederopbouw in gebieden in Syrië die niet langer onder controle van het regime staan, zoals het herstel van watervoorzieningen.

De Raad zal opnieuw spreken over eventuele aanpassing van het wapenembargo tegen Syrië. Op 1 juni a.s. verloopt het huidige sanctiepakket. De voorstanders van aanpassing van het wapenembargo ten gunste van de gematigde oppositie – in het bijzonder Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk – wijzen op de verslechterende situatie in Syrië en zijn van mening dat vergroting van de druk op het regime van Assad via verlichting van het wapenembargo noodzakelijk is, teneinde een politieke oplossing van het conflict te bevorderen. Verruiming van de mogelijkheden om militaire uitrusting aan de gematigde oppositie te leveren draagt hier in die visie aan bij. Een aantal andere lidstaten wijst op de risico’s die verbonden zijn aan het verlichten van het wapenembargo, in het bijzonder het risico op proliferatie van wapens in Syrië en in de regio, verheviging van het conflict en escalatie naar buurlanden.

Het kabinet is van oordeel dat de EU het sanctiepakket tegen het regime van Assad moet handhaven. Het zou onwenselijk zijn indien door gebrek aan consensus over het wapenembargo dit onderdeel of het hele pakket zouden komen te vervallen. Het kabinet onderstreept het belang van gezamenlijk optreden en zoekt actief naar mogelijkheden om consensus inzake het wapenembargo te bereiken. Tegelijkertijd zijn er voor het kabinet nog altijd goede gronden, zoals hierboven genoemd, om terughoudend te zijn met het aanpassen van het wapenembargo. In het licht hiervan is het noodzakelijk dat lidstaten die, indien het embargo inderdaad wordt aangepast, tot leveranties overgaan inzicht hebben in het eindgebruik van te leveren goederen, om te voorkomen dat deze in verkeerde handen vallen. Het kabinet zal onderstrepen dat hier een zware verantwoordelijkheid zal rusten op lidstaten die tot leveranties overgaan.

Tegelijkertijd wordt gekeken naar mogelijkheden om de economische sancties voor de Coalitie verder te verlichten, in navolging van het besluit van 22 april jl. waarmee het sanctieregime tegen Syrië zodanig werd aangepast dat de economische maatregelen ten aanzien van de olie- en energiesector niet langer op de gematigde oppositie van toepassing zijn. Het kabinet steunt stappen die de mogelijkheden voor de Coalitie om te voorzien in bestuurlijke diensten vergroten, terwijl de druk op het regime van Assad gehandhaafd blijft.

Over het gebruik van chemische wapens in Syrië bestaat grote onduidelijkheid. Nederland steunt een alomvattend VN-onderzoek naar álle aantijgingen van chemisch wapengebruik. De Syrische regering weigert vooralsnog echter de VN-onderzoekscommissie de vrijheid te geven waar de secretaris-generaal van de VN, Ban Ki-moon, om heeft gevraagd. Het kabinet betreurt dat. In zijn gesprek met de Russische minister van Buitenlandse Zaken Lavrov op 9 april jl. heeft minister Timmermans erop aangedrongen dat Rusland zijn medewerking aan het onderzoek verleent.

Het toenemende aantal Europese jihadreizigers is een punt van zorg en zal naar verwachting tijdens de Raad aan de orde komen. Het gevaar bestaat dat deze personen geradicaliseerd, getraumatiseerd en geweldsbereid terugkeren naar Europa. Dit was de belangrijkste reden voor de NCTV om in maart van dit jaar het dreigingsniveau terrorisme te verhogen naar «substantieel». De NCTV coördineert de inspanningen van de Nederlandse overheid om jihadgang te voorkomen, en om de risico’s van terugkerende jihadgangers te voorkomen. Het kabinet spant zich ervoor in dat EU-lidstaten samen werken aan een gemeenschappelijke analyse van deze problematiek, meer inzetten op preventie en samenwerken ten aanzien van strafrechtelijk onderzoek en vervolging. Nederland steunt de proactieve bijdrage van de EU Counter-Terrorism Coordinator bij het ontwikkelen van een gemeenschappelijke EU-aanpak.

Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid

De ministers zullen ook spreken over het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB). Deze discussie kon vorige keer wegens tijdgebrek niet plaatsvinden en dient ter voorbereiding van de Europese Raad van december 2013, waar de staatshoofden en regeringsleiders de defensieaspecten van het GVDB zullen bespreken.

Het kabinet is voorstander van een effectief en efficiënt GVDB binnen het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB). Een geïntegreerde benadering is cruciaal voor het behalen van duurzame resultaten. Bij de afweging van prioriteiten zou voorrang moeten worden gegeven aan missies en operaties in gebieden rondom de Europese Unie. De civiele missies en militaire operaties van het GVDB moeten ondersteund worden door toereikende capaciteiten, samenwerkingsverbanden en structuren. Het kabinet is een krachtig pleitbezorger van defensiesamenwerking en zet in op het verder samenbrengen van schaarse middelen. Stappen naar verdere samenwerking zijn gewenst. De versnippering van de defensiemarkt en van defensiebudgetten moet zoveel mogelijk worden tegengegaan.

Midden-Oosten Vredesproces

De Raad zal spreken over de hernieuwde inspanningen van de VS in het Midden-Oosten Vredesproces, onder leiding van Secretary of State (SoS) Kerry, en in overleg met het Kwartet, alsmede de wijze waarop de EU dit initiatief kan ondersteunen. SoS Kerry voert momenteel intensieve consultaties met zowel Israël als de Palestijnse Autoriteit om hen ertoe te bewegen directe onderhandelingen aan te gaan, als ook met de landen in de regio.

Het kabinet ziet met zorg dat de kansen voor een oplossing van het Midden-Oosten conflict geleidelijk kleiner worden en verwelkomt het initiatief van de VS om de impasse in het vredesproces te doorbreken. Het kabinet ziet hierbij een belangrijke ondersteunende rol voor de EU. De EU moet haar economische en politieke kapitaal inzetten om bij beide partijen de sense of urgency en het benodigde vertrouwen voor het aangaan van onderhandelingen te vergroten, met als uiteindelijk doel een twee-statenoplossing. Eensgezind optreden van de EU is hierbij essentieel, evenals nauwe coördinatie met de VS.

Mali/Sahel

Tijdens de Raad zal mogelijk gesproken worden over de laatste politieke en veiligheidsontwikkelingen in Mali en de regionale consequenties daarvan, evenals over de opvolging van de internationale donorconferentie ten behoeve van Mali, die op 15 mei jl. in Brussel plaatsvond.

De Franse aanwezigheid in Mali in het kader van operatie-Serval wordt langzaam afgebouwd nu de AFISMA-troepen bijna volledig zijn ontplooid. Hoewel de veiligheidssituatie zich in een groot deel van het noorden van Mali stabiliseert, is nog steeds sprake van een terroristische dreiging. In de regio Kidal en ten noorden van Timboektoe is de situatie nog steeds instabiel. De aanname van Resolutie 2100 door de VN-Veiligheidsraad op 25 april jl. heeft de omvorming van AFISMA in een VN-stabilisatiemissie in de vorm van een geïntegreerde missie met een stevig politiek mandaat («MINUSMA») mogelijk gemaakt. Afhankelijk van de veiligheidssituatie ter plaatse zal AFISMA in juli daadwerkelijk overgaan in MINUSMA.

In Bamako gaat de aandacht nu ook uit naar het werk van de verzoeningscommissie en de organisatie van verkiezingen. De verzoeningscommissie is inmiddels voltallig en werkt aan de invulling van haar mandaat. Presidentsverkiezingen zijn voorzien voor eind juli. Parlementsverkiezingen zullen later dit jaar worden georganiseerd. Nederland heeft zich bereid verklaard een bijdrage te leveren aan de organisatie van verkiezingen op basis van concrete behoeften. Het trekt in 2013 en 2014 in totaal 12 miljoen Euro extra uit voor de verbetering van de veiligheid en de rechtsstaat en de organisatie van de verkiezingen. De EU draagt zowel via het multi-donor trustfund voor de organisatie van verkiezingen als via verkiezingswaarneming bij aan een goed verloop van de verkiezingen en het stimuleren van het hervormingsproces.

De internationale donorconferentie van 15 mei jl., die werd georganiseerd door Mali, de EU en Frankrijk, richtte zich voornamelijk op het vervullen van de dringende financiële behoeften om Mali op de korte termijn te stabiliseren. De Malinese interim-regering benadrukte in een toelichting op het ontwikkelingsplan voor de komende twee jaar hoe groot de noden zijn en zette uiteen hoe zij deze, met steun van de internationale gemeenschap, het hoofd wil bieden. Minister Ploumen onderstreepte nogmaals het belang van voortgang in het politieke proces als voorwaarde voor geleidelijke hervatting van de Nederlandse hulp aan Mali. Ook is het noodzakelijk dat alle betrokkenen zich blijven inzetten voor verbetering van het respect voor mensenrechten, aangezien zich nog geregeld incidenten voordoen. De EU adresseert deze problematiek intensief in het kader van zowel de trainingsmissie EUTM Mali als de projectmatige samenwerking. Bilateraal is Nederland op dit vlak onder andere actief via steun aan een lokale mensenrechten-NGO en aan training van de Malinese troepen op het gebied van gender, bescherming van vrouwen en kinderen en internationaal humanitair recht. Tijdens de conferentie wees Nederland, net als verschillende andere landen, ook op het belang van gecoördineerde donorinzet en een strategische visie waarmee Mali de structurele problemen die ten grondslag liggen aan de huidige crisis kan oplossen. Daarbij dient het regionale perspectief niet uit het oog te worden verloren.

Naar boven