21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1214 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 januari 2013

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, het verslag aan van de buitengewone Raad Buitenlandse Zaken van 17 januari 2013 die geheel gewijd was aan de situatie in Mali.

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Verslag buitengewone Raad Buitenlandse Zaken inzake Mali, 17 januari 2013

Op 17 januari jl. kwam de Raad Buitenlandse Zaken in buitengewone zitting bijeen om de situatie in Mali te bespreken. De Malinese minister van Buitenlandse Zaken Coulibaly woonde een deel van de vergadering bij.

In het gesprek met minister Coulibaly benadrukte minister Timmermans dat de Malinese interim-regering een grote eigen verantwoordelijkheid heeft om op kortst mogelijke termijn een transitie naar een democratisch gekozen regering te realiseren. Hiertoe moeten de interim-autoriteiten een geloofwaardige roadmap presenteren en implementeren en een dialoog aangaan met alle relevante groeperingen in het land, inclusief niet-gewelddadige groepen uit het noorden. De internationale gemeenschap kan Mali ondersteunen, maar uiteindelijk kan alleen Mali zelf een duurzaam stabiele situatie tot stand brengen. Meerdere ministers sloten zich bij het pleidooi van minister Timmermans aan. De Raad legde deze notie ook vast in zijn conclusies.

Minister Coulibaly nam goede nota van de genoemde elementen en onderstreepte verder aan de roadmap te werken, met de bevrijding van het noorden en de organisatie van verkiezingen als belangrijke elementen. Ook werkte hij aan de spoedige start van een inclusieve dialoog. Minister Coulibaly onderstreepte zijn inzet voor het behoud van de territoriale integriteit van Mali en van de godsdienstvrijheid in het land. Bij de bestrijding van de rebellengroepen zocht hij samenwerking met Algerije, waar een deel van de actieve groepen zijn wortels heeft.

De Raad veroordeelde de aanvallen door rebellengroepen op het Malinese leger, die de integriteit van het land en de veiligheid van de bevolking in gevaar brengen. De Raad steunde de inspanningen, in het kader van de VN-Veiligheidsraadsresoluties 2071 en 2085, van de internationale gemeenschap en van landen en organisaties in de regio en vroeg Hoge Vertegenwoordiger (HV) Ashton in dit verband met spoed te onderzoeken welke steun de EU aan African-led International Support Mission in Mali (AFISMA) kan geven. Waarschijnlijk kan 50 miljoen euro uit de African Peace Facility worden vrijgemaakt.

De Raad verwelkomde ook de Franse interventie die op 11 januari jl. van start ging, en de steun van een aantal EU-lidstaten daaraan. De Franse minister Fabius benadrukte dat Frankrijk actie had genomen om de territoriale integriteit van Mali, die door de dreigende opmars van rebellen naar het zuiden in toenemende mate in gevaar was gekomen, te ondersteunen en om de weg vrij te maken voor AFISMA; het was niet de Franse bedoeling langere tijd actief te blijven.

De ministers waren het eens dat de recente ontwikkelingen nog eens onderstreepten dat de Malinese strijdkrachten urgent dienen te worden versterkt. In dit licht nam de Raad het besluit tot de instelling van een militaire trainingsmissie in Mali («EUTM Mali») in het kader van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB). De missie zal op verzoek van de Malinese autoriteiten en binnen het raamwerk van de genoemde VNVR-resoluties het Malinese leger militaire training en advies geven. Tevens stelde de Raad een commandant voor de missie aan en werd HV Ashton gemachtigd met de Malinese autoriteiten te onderhandelen over de status van de deelnemende Europese militairen. Het is de bedoeling dat de missie medio februari van start gaat.

Commissaris Piebalgs (Ontwikkelingssamenwerking) schetste dat de Malinese autoriteiten met ernstige tekorten kampen, waardoor de verzorging van basisvoorzieningen in gevaar komt. De Europese Commissie overweegt aangehouden middelen voor Mali in te zetten voor onder andere verbetering van de voedsel- en watervoorziening en ondersteuning van het maatschappelijk middenveld. Minister Timmermans verzocht commissaris Piebalgs waar mogelijk via multilaterale en niet-gouvernementele organisaties te werken, zoals Nederland zelf ook doet. De Commissie is bereid, afhankelijk van de vraag, additionele humanitaire hulp ter beschikking te stellen.

De Raad riep alle partijen ertoe op de civiele bevolking te beschermen en het internationaal recht en de mensenrechten te respecteren. Ook werd nog eens onderstreept dat de EU de buurlanden van Mali zal blijven steunen in het kader van de EU-strategie voor de Sahel-regio, die zich concentreert op het bevorderen van veiligheid en ontwikkeling in de regio. HV Ashton zal op korte termijn een speciaal vertegenwoordiger voor de Sahel-regio aanstellen.

HV Ashton verzocht tot slot de lidstaten consequent informatie te delen over bijdragen aan en activiteiten in relatie tot Mali zodat optimale synergie tot stand kan worden gebracht. Inmiddels heeft HV Ashton binnen de EDEO een coördinatiepunt ingesteld.

Naar boven