21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1181 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 september 2012

Hierbij bieden wij u het verslag aan van de Informele Raad Buitenlandse Zaken («Gymnich») van 7 en 8 september.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Verslag van de Informele Raad Buitenlandse Zaken («Gymnich») van 7 en 8 september 2012

Op 7 en 8 september jl. spraken de ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie tijdens een informeel overleg in Cyprus («Gymnich-overleg») over Syrië, «water en buitenlands beleid» en «onderwijs en buitenlands beleid». Iran kwam kort aan de orde.

Syrië

De ministers bespraken de wegen waarlangs de EU een politieke oplossing van het conflict in Syrië kan bevorderen, alsmede de wijze waarop de EU kan bijdragen aan het verminderen van de humanitaire noden in Syrië en de opvang van vluchtelingen in de regio. Voorop stond dat het geweld zo spoedig mogelijk moet worden beëindigd en dat Assad zijn functie moet neerleggen.

Hoge Vertegenwoordiger (HV) Ashton onderstreepte dat de EU de inspanningen van de Speciaal Gezant van de Verenigde Naties en de Arabische Liga, Lakhdar Brahimi, steunt. Dit gebeurt ook via praktische ondersteuning door de EU-delegatie in Damascus. Het werk aan een duidelijke uitspraak van de VN-Veiligheidsraad over de situatie in Syrië moet worden voortgezet. Daarvoor moet de EU behalve bij Rusland en China, ook bij bijvoorbeeld Zuid-Afrika, Brazilië en India steun blijven zoeken.

Op 7 september jl. kondigde de Europese Commissie 50 miljoen euro extra humanitaire hulp aan, waarmee het totaal nu op 119 miljoen euro komt. Mobiele keukens, scholen en ziekenhuizen zijn op dit moment het hardst nodig. Daarnaast moeten scholen, waarin nu vluchtelingen verblijven, vrijgemaakt worden en dienen kampen geschikt te worden gemaakt voor opvang in de winter. Meerdere ministers vroegen in het bijzonder aandacht voor Jordanië, omdat het vluchtelingenprobleem daar op dit moment het nijpendst is.

Minister Rosenthal constateerde, mede op basis van zijn bezoek aan de Turks-Syrische grens en zijn overleg met vertegenwoordigers van de Syrische oppositie op 6 en 7 september jl., scheurtjes in het Syrische regime; de interne coherentie brokkelt af. Hij riep ertoe op de sancties te versterken om de druk op het regime te verhogen. Daarnaast moeten de EU en haar lidstaten de humanitaire hulp en de hulp aan vluchtelingen verder intensiveren. De Nederlandse directe bijdrage is met 11,3 miljoen euro relatief hoog. De oppositie moet worden aangemoedigd een inclusieve en representatieve eenheid te vormen en zich duidelijk uit te spreken over respect voor democratische waarden en minderheden, zodat zij alle Syriërs een perspectief biedt. Steun aan de oppositie moet goed worden gecoördineerd. De minister wees erop dat de EU een actieve rol in de zogenaamde «core group» van de Friends of Syria toekomt. In de post-conflictfase zouden de VN en landen en organisaties uit de regio de leiding moeten nemen. De EU zou daarin een ondersteunende rol kunnen spelen.

Minister Rosenthal stelde voorts voor Hezbollah in het kader van het sanctieregime tegen Syrië te listen wegens steun aan het Syrische regime. HV Ashton zegde toe dit vraagstuk verder te zullen bespreken met internationale partners.

Daarnaast bepleitte onder andere minister Rosenthal steun aan organisaties die mensenrechtenschendingen in Syrië documenteren. Nederland verleent dergelijke steun ook bilateraal. Met minister Rosenthal meenden meerdere ministers dat de VN Veiligheidsraad (VNVR) de situatie in Syrië zou moeten doorverwijzen naar het Internationaal Strafhof.

Meerdere ministers uitten hun zorg over de aanwezigheid van chemische wapens in Syrië, die zorgvuldig in de gaten moet worden gehouden.

HV Ashton zegde toe te zullen bezien welke nieuwe sanctiemaatregelen mogelijk zijn.

Iran

In een korte bespreking stelde HV Ashton dat het potentieel van de besprekingen met Iran van de P5+1 nog niet uitgeput is. Zij wil het overleg in P5+1-verband voortzetten.

Meerdere ministers, onder wie minister Rosenthal, benadrukten dat de EU de druk op Iran hoog moet houden door de sancties verder op te voeren. HV Ashton bevestigde dat de EU hieraan moet werken, en tegelijkertijd de «outreach» naar derde landen moet voortzetten, zodat zij maatregelen treffen die vergelijkbaar zijn met die van de EU. Minister Rosenthal meende dat speculeren over andere opties, of het uitsluiten daarvan, niet aan de orde is.

Horizontale onderwerpen

HV Ashton kondigde aan de komende twee jaar te willen gebruiken om de geïntegreerde benadering van dossiers van buitenlands beleid te versterken. De ervaringen in de Hoorn van Afrika en bijvoorbeeld de zogenaamde Task Forces met Jordanië en Tunesië hadden aangetoond hoe nuttig geïntegreerde inzet van alle instrumenten is. Na de bespreking over energie tijdens de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van juli jl. wilde zij nu water en onderwijs aan de orde stellen.

Water en buitenlands beleid

HV Ashton noemde water de eerste bron van potentiële nieuwe conflicten, met mogelijke consequenties voor de veiligheid en stabiliteit in de betrokken landen, maar ook in de EU. Dit maakte een geïntegreerde benadering middels alle de EU ter beschikking staande instrumenten van extern beleid nodig.

Commissaris Piebalgs (Ontwikkelingssamenwerking) beschreef dat in 2015 2,7 miljard mensen onvoldoende toegang tot water zullen hebben. De toenemende vraag naar voedsel en elektriciteit verergert het watertekort. Piebalgs wees op de grote inspanningen van de EU: sinds 2008 was 2 miljard euro aan waterprojecten besteed.

De ministers steunden een integrale benadering door de EU. Meerderen wezen op het belang van samenwerking met internationale organisaties en private partijen. Centraal-Azië, het Midden-Oosten, de Sahel, de Nijl-regio en Oost-Azië werden meermaals genoemd als regio’s die speciale aandacht verdienen. Velen onderstreepten hun zorg over de watervoorziening in Gaza. Meerderen benadrukten het belang van bruikbare juridische kaders. HV Ashton werd aangemoedigd bij derde landen aan te dringen op ratificatie van bestaande instrumenten, zoals de Water Conventions.

Minister Rosenthal markeerde het nationale belang van water voor Nederland en wees erop dat op water een speerpunt is in het Nederlands ontwikkelingsbeleid. De grote expertise die Nederland heeft opgebouwd, kan worden ingezet voor de activiteiten van de EU.

HV Ashton kondigde aan verder overleg binnen de Commissie en met de RBZ (tevens in de samenstelling van ministers voor Ontwikkelingssamenwerking) te willen voeren om een geïntegreerde benadering te garanderen.

Onderwijs en buitenlands beleid

HV Ashton wees erop dat gebrekkig onderwijs de oorzaken van instabiliteit kan verergeren en de totstandkoming van een stabiele en veilige omgeving kan ondermijnen. Dit geldt in het bijzonder voor (post-)conflictgebieden, zoals Afghanistan, Syrië en Jemen. Onderwijs moet daarom deel zijn van een geïntegreerde benadering van crisissituaties door de EU. Daarbij verdienen vrouwen en meisjes bijzondere aandacht.

De ministers deelden deze analyse en noemden onderwijs een belangrijk «zacht» instrument van buitenlands beleid, dat ook kan worden gebruikt bij de uitvoering van VN-Veiligheidsraadsresolutie 1 325 over vrouwen, vrede en veiligheid.

Meerdere ministers onderstreepten ook het belang van uitwisselingen voor het bevorderen van wederzijds begrip en vertrouwen. Velen noemden het belang van samenwerking met de Arabische regio. Commissaris Vassiliou (Onderwijs) wees erop dat de uitwisseling met de Arabische regio verdubbeld is ten opzichte van enkele jaren geleden. Meerdere ministers noemden ook het belang van samenwerking met onderwijsinstellingen in de oostelijk buurlanden van de EU, inclusief Rusland.

Naar boven