21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1173 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag 7 augustus 2012

Hierbij bieden wij u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 23 juli jl.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken d.d. 23 juli 2012

Aan het begin van de Raad stonden de ministers stil bij de aanslag op een bus met Israëlische toeristen in Bulgarije op 18 juli jl. Zij veroordeelden de terroristische aanslag tegen Israëlische burgers in scherpe bewoordingen.

Zuidelijk nabuurschap

Syrië

De Raad veroordeelde het toenemend gebruik van geweld door het Syrische regime en sprak zijn afkeur uit over het bloedbad in Tremseh op 12 juli jl. De Raad drong er opnieuw met klem op aan dat de Syrische autoriteiten het geweld tegen burgers onmiddellijk staken en een vreedzame transitie mogelijk maken. Tevens spraken de ministers hun zorgen uit over de effecten van de situatie in Syrië op de stabiliteit en veiligheid in buurlanden.

De Raad herhaalde zijn volledige steun voor de missie van Kofi Annan en zijn 6-punten plan, dat moet worden geïmplementeerd. De ministers verwelkomden de uitkomsten van de Action Group in Genève op 30 juni jl. en de Friends of Syria in Parijs op 6 juli jl., waarbij de belangrijkste internationale partners zich eensgezind toonden over de noodzaak voor transitie en de uitvoering van het 6-puntenplan. Onder andere Minister Rosenthal onderstreepte dat voor president Assad geen plaats is in het nieuwe Syrië; Assad draagt de eerste verantwoordelijkheid voor het geweld in Syrië.

Enkele ministers meenden dat de vorming van een inclusieve transitieregering door de oppositie moet worden aangemoedigd. Minister Rosenthal benadrukte dat groepen in Syrië hierbij nadrukkelijk moeten worden betrokken. Hij herhaalde dat de internationale gemeenschap potentiële overlopers moet aanmoedigen Assad de rug toe te keren en hen bescherming moet bieden.

De ministers betreurden de recente ontwikkelingen in de VN Veiligheidsraad (VNVR) met het dubbelveto door Rusland en China van een hoofdstuk VII-resolutie. Zij riepen alle leden van de VNVR, inclusief Rusland en China, op eensgezinde actie te ondernemen en de druk op het Syrische regime op te voeren.

De eenmalige verlenging van UNSMIS met 30 dagen door aanname van VNVR-resolutie 2 059 werd verwelkomd. Een eventuele vervolgverlenging is alleen mogelijk als het Syrische regime dan geen zware wapens meer inzet en zijn troepen heeft teruggetrokken uit de bevolkte gebieden, en het geweld zodanig is afgenomen dat UNSMIS invulling kan geven aan haar mandaat. Met de verlenging van UNSMIS verlengt het kabinet ook de Nederlandse bijdrage aan UNSMIS: een militair in het ondersteunende analyseteam in Genève.

Mede op voorstel van Nederland besloot de Raad 26 personen, voornamelijk uit veiligheidsdiensten, en drie entiteiten, te weten het staatskatoenbedrijf, Syrian Arab Airlines en een financiële holding, toe te voegen aan de sanctielijst. Tevens besloot de Raad het inspectieregime ter handhaving van het wapenembargo te versterken. Schepen en vliegtuigen moeten niet alleen in (lucht)havens worden geïnspecteerd, maar ook, in het geval van schepen, conform internationaal recht en met toestemming van de vlaggenstaat in territoriale wateren. Minister Rosenthal gaf aan een bijdrage te leveren aan de bredere en betere internationale implementatie van sancties door het organiseren van de volgende bijeenkomst van de werkgroep sancties van de Friends of Syria in september dit jaar in Nederland. Hij benadrukte dat deze planning onverlet laat dat de Friends of Syria en de EU zich inzetten voor een politieke oplossing op de kortst mogelijke termijn.

Egypte

Hoge Vertegenwoordiger (HV) Ashton deed verslag van haar bezoek aan Egypte op 19 juli jl., waarbij zij sprak met President Morsy en veldmaarschalk Tantawi en een toespraak hield bij de EU-conferentie over vrouwen in Egypte. In haar gesprek met President Morsy benadrukte zij de steun van de EU aan het transitieproces in Egypte en riep zij op tot spoedige totstandkoming van een democratisch legitieme burgerregering, een inclusieve oplossing voor de huidige parlementaire crisis en een transparant constitutioneel kader. Tijdens hun gesprek kenschetste President Morsy de EU als een prioritaire bondgenoot en verwelkomde hij de organisatie later dit jaar van een zogenaamde EU Task Force ter bespreking en bevordering van de samenwerking door de EU en andere internationale publieke en private actoren met Egypte. Hij noemde vier prioriteiten: het veranderen van de perceptie in het buitenland van Egypte’s veiligheidssituatie, het bevorderen van investeringen en toerisme, het terughalen van bevroren tegoeden en banengroei. Hij noemde mensenrechten en vrouwenrechten belangrijke aspecten in de transitie, evenals de bescherming van minderheden. President Morsy nam de uitnodiging van de HV aan om in september a.s. naar Brussel te komen.

Het Hoogste Administratieve Hof zei op 19 juli jl. geen uitspraak te kunnen doen over de ontbinding van de parlementaire assemblée, de grondwettelijkheid van het grondwettelijk comité (belast met het herzien van de grondwet) en het constitutioneel decreet van de Hoge Militaire Raad (SCAF) van 17 juni jl. De zaak wordt overgedragen aan het Constitutionele Hof.

Libië

Onder verwijzing naar de bevindingen van de EU-waarnemingsmissie stelde HV Ashton vast dat de verkiezingen in Libië in het algemeen vreedzaam en transparant zijn verlopen. Zij waardeerde in het bijzonder dat 16,5% van de gekozen vertegenwoordigers vrouw is. De Raad benadrukte dat de samenwerking van de EU met de Libische autoriteiten om een inclusief democratisch transitieproces te bewerkstelligen, zal worden voortgezet.

De ministers verwelkomden het voornemen om, indien van toepassing in het kader van het GVDB, verdere steun te bieden aan Libië op het gebied van veiligheid en grensmanagement, in samenwerking met de nieuwe Libische autoriteiten en de internationale gemeenschap, in het bijzonder de UN Support Mission in Libya (UNSMIL).Ten slotte sprak de Raad zorg uit over de proliferatie van wapens in Libië en zijn buurlanden.

Libanon

De Raad veroordeelde de recente veiligheidsincidenten langs de grens tussen Libanon en Syrië. De Raad prees de Libanese autoriteiten voor hun inspanningen voor de opvang van vluchtelingen uit Syrië, riep de Libanese regering op haar verplichtingen in dit verband na te blijven komen en bood hierbij zijn hulp aan.

Sudan / Zuid-Sudan

De ministers waardeerden dat een aantal positieve stappen is gezet ter oplossing van het geschil tussen Sudan en Zuid-Sudan, zoals de gedeeltelijke terugtrekking van troepen uit Abyei, de vermindering van geweld langs de grens en de hervatting van de onderhandelingen. Zij riepen Sudan en Zuid-Sudan op om nu politiek leiderschap te tonen en de onderhandelingen over de uitstaande zaken conform VN-Veiligheidsraadsresolutie 2046 en de Afrikaanse Unie (AU) Routekaart voor 2 augustus a.s. succesvol af te ronden. Positieve afronding van de onderhandelingen zou de internationale relaties van beide landen kunnen verbeteren. Het uitblijven van een akkoord zou het tegengestelde effect hebben. De Raad herhaalde zijn steun voor het werk van de AU ter beëindiging van de geschillen tussen Sudan en Zuid-Sudan.

De ministers spraken hun zorg uit over de verslechterende humanitaire situatie in Zuid-Kordofan en de Blue Nile-regio. Zij drongen aan op ongehinderde humanitaire toegang.

Mali

De ministers toonden zich bezorgd over de verslechterende politieke situatie in het noorden van Mali, de trage voortgang in het herstel van de constitutionele orde in het land en de humanitaire situatie. Zij steunden de oproep van de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (ECOWAS) aan de Malinese autoriteiten om vóór 31 juli a.s. met een voorstel voor een meer inclusieve regering te komen, alsmede met een routekaart voor hervorming van het leger, herstel van het gezag van de overheid over het hele grondgebied van Mali en organisatie van verkiezingen binnen 12 maanden. De Raad bevestigde in nauwe samenwerking te zullen blijven opereren met de VN, de AU en ECOWAS.

De mogelijkheid van het treffen van sancties tegen individuen of entiteiten die het herstel van de constitutionele orde frustreren, blijft open. Maar zolang wordt gesproken over de vorming van een meer inclusieve regering zijn sancties niet aan de orde.

De EU zal voorbereidingen treffen voor eventuele hervatting van de ontwikkelingssamenwerking met Mali ter begeleiding van de implementatie van een routekaart door een regering van nationale eenheid. De mogelijkheden voor steun aan een eventuele, door de VNVR gemandateerde ECOWAS-missie worden bezien, evenals de mogelijkheden voor een bijdrage aan herstructurering van het Malinese leger en veiligheidstroepen. Een dergelijke EU-bijdrage zou kunnen worden geleverd op voorwaarde van instemming door en in samenwerking met een regering van nationale eenheid en in goed overleg met de VN, AU en ECOWAS.

Democratische Republiek Congo

De ministers bespraken met zorg de verslechterende veiligheidssituatie in het oosten van de Democratische Republiek Congo (DRC) en het rapport van de VN Group of Experts. Daarin wordt Rwanda beschuldigd van directe materiële en financiële steun aan muiterij en gewapende groepen in het oosten van de DRC. HV Ashton meldde deze zorgen ook aan president Kagame te hebben overgebracht. Daarnaast sprak zij de hoop uit dat de afspraken die DRC en Rwanda tijdens de laatste Afrikaanse Unie-top (11 en 15 juli jl.) maakten over grensbewaking, de inzet van een neutrale internationale eenheid en een einde aan steun aan de rebellen, volledig zullen worden geïmplementeerd.

Oostelijk Partnerschap

Na afloop van de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) vond de derde ministeriële bijeenkomst van het Oostelijk Partnerschap plaats met de ministers van Buitenlandse Zaken van zes oosterburen van de EU (Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Moldavië, Oekraïne en Wit-Rusland). Hierbij werd geïnventariseerd hoe ver de betrokken landen zijn gevorderd met hun proces van politieke associatie en economische integratie met de EU. Tevens werd een routekaart ondersteund die als basis dient voor uitvoering van de doelen van het Oostelijk Partnerschap tot aan de volgende Top in 2013.

Bij de voorbereidende bespreking tijdens de RBZ-bijeenkomst bepleitten meerdere ministers frequentere bespreking van de samenwerking met genoemde landen door de Raad. HV Ashton toonde zich hiertoe bereid.

Een aantal ministers onderstreepte dat het «more-for-more»-beginsel in de samenwerking met de landen van het Oostelijk Partnerschap consequent moet worden toegepast. In reactie hierop meenden anderen dat een goede balans tussen toepassing van dit beginsel en positieve prikkels moet worden gevonden.

Meerdere ministers spraken hun zorg uit over het uitblijven in Wit-Rusland van verbetering van het respect voor mensenrechten en democratische beginselen. De bijeenkomst van het Oostelijk Partnerschap werd door HV Ashton en door lidstaten, inclusief Nederland, benut om Wit-Rusland hierop andermaal direct en krachtig aan te spreken.

Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid

De ministers bespraken de voortgang in de ontwikkeling van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB). HV Ashton wees er op dat lidstaten de middelen beschikbaar moeten stellen die de EU nodig heeft om haar rol op het wereldtoneel te spelen. Nogal eens kampen GVDB-missies en -operaties met (personeels)tekorten. Daarnaast benadrukte zij het belang van verdere ontwikkeling van partnerschappen met derde landen.

De Raad verwelkomde de start van drie nieuwe GVDB-missies – EUCAP Nestor in de Hoorn van Afrika, EUCAP Niger en EUAVSEC Zuid-Sudan – en de voorbereidingen voor eventuele EU-steun aan grensveiligheid in Libië.

HV Ashton onderstreepte belang te hechten aan de geïntegreerde benadering van extern beleid. GVDB-activiteiten vormen een instrument binnen een dergelijke geïntegreerde aanpak. Minister Rosenthal drong er op aan politiemissies meer te betrekken bij de geïntegreerde aanpak van (post-)conflictsituaties, omdat deze een «unique selling point» van de EU vormen.

Onder andere Minister Rosenthal bepleitte voortzetting van het werk aan «pooling & sharing». Hij legde met andere ministers nadruk op het streven naar complementariteit van de inspanningen van de EU met de NAVO. Onnodige duplicatie van structuren moet worden vermeden.

China

HV Ashton bracht kort verslag uit van de EU-China Strategische Dialoog op 9 juli jl. in Peking. Zij kwalificeerde de bijeenkomst als substantief. Naast internationale thema’s als Syrië en Iran had HV Ashton ook binnenlandse thema’s als mensenrechten, minderheden en vrijheid van meningsuiting aan de orde gesteld. Deze thema’s zullen naar verwachting ook aan de orde komen bij de EU-China top in Brussel op 20 september a.s. Tijdens het bezoek van HV Ashton werd afgesproken dat de EU en China een dialoog op het gebied van veiligheid en defensie gaan voeren. Hierin zal onder andere de samenwerking op het gebied van piraterijbestrijding aan de orde komen.

Energie en buitenlands beleid

Commissaris Oettinger analyseerde geopolitieke trends op het gebied van energievoorziening en wees onder andere op de toenemende onafhankelijkheid van de Verenigde Staten ten aanzien van hun energievoorziening. Daartegenover stelde hij de voortdurende afhankelijkheid van sommige EU-lidstaten van Rusland, hoewel enige diversificatie mogelijk lijkt door de aanleg van nieuwe pijpleidingen en door de ontwikkeling van nieuwe technieken en bronnen. De ministers deelden de analyse. Meerdere van hen onderstreepten het belang van gelijkheid, solidariteit, transparantie en coördinatie binnen de EU.

Minister Rosenthal merkte op dat naast olie en gas-voorziening ook de voorziening van andere energiebronnen en grondstoffen aandacht van de EU behoeft. Hij noemde als voorbeelden dat een land als DRC meer dan 40% van de wereldwijde productie van kobalt verzorgt, dat essentieel is voor de productie van radio-isotopen, en dat China verantwoordelijk is voor 97% van de wereldwijde productie van zeldzame aardmetalen.

Het Cypriotische voorzitterschap meldde voornemens te zijn een conferentie over energie en extern beleid te organiseren.

Zimbabwe

In het licht van de voorbereiding van een constitutioneel referendum en de voortgaande positieve samenwerking tussen politieke partijen binnen de regering van nationale eenheid, besloot de Raad de toepassing van artikel 96 van het Cotonou-akkoord te verlengen met directe opschorting van de maatregelen die daaruit voortvloeien. Dit maakt hervatting van de EU-ontwikkelingssamenwerking met de Zimbabwaanse overheid op termijn mogelijk, maar houdt tevens de mogelijkheid van voorzetting van de maatregelen onder artikel 96 open. Eventuele verlichting van de geldende beperkende maatregelen (waaronder visumbans en de bevriezing van tegoeden) kan plaatsvinden na een succesvol constitutioneel referendum, dat is voorzien in het najaar. De Raad zal de voortgang van het democratisch transitieproces in Zimbabwe driemaandelijks beoordelen.

Somalië

Mede met het oog op het einde van de politieke transitiefase in Somalië per 20 augustus 2012, riepen de ministers de Somalische autoriteiten op om de internationale afspraken over het transitieproces na te komen. De Raad verwelkomde de overeenstemming die werd bereikt over de voorlopige federale grondwet, maar sprak zijn zorg uit over het uitstellen van deadlines en de gevolgen daarvan voor de transparantie en legitimiteit van het politieke proces. De Raad verzocht de nieuwe Somalische regering om binnen 60 dagen na het einde van het transitieproces met een werkplan te komen. Mede op basis van dit plan zal de EU de samenwerking met Somalië verder invullen.

Naar boven