21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1166 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2012

Hierbij ontvangt u de ractie op het verzoek van het lid Kortenoeven d.d. 5 juni 2012 om een brief over het visumbeleid met betrekking tot Russische burgers, mede in het licht van de EU-Rusland Top (3–4 juni 2012, St. Petersburg).

Het visumbeleid voor kort verblijf valt onder titel V, hoofdstuk 2 van het Verdrag van de Werking van de EU. Het visumbeleid is daarmee een Europese aangelegenheid.

Uw Kamer is over de verschillende beleidsontwikkelingen op het Europese visumbeleid integraal geïnformeerd met de kabinetsbrief «EU-visumbeleid voor de naaste buren van de Unie» van 7 oktober 2011, kenmerk (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1096). Hierin wordt ten aanzien van Rusland ingegaan op de ontwikkelingen – en belangen – van gemeenschappelijke stappen in het kader van de reguliere visumdialoog voor toekomstig visumvrij reizen. Verder heeft het kabinet u via geannoteerde agenda’s en verslagen van Raden van Europese ministers geïnformeerd over de beleidsontwikkelingen op dit terrein.

Het kabinet benadrukt de wederkerigheid van de dialoog. Ook Rusland dient de visumplicht voor EU-onderdanen af te schaffen, mede in het belang van verdere versterking van de economische- en handelsbetrekkingen. De gemeenschappelijke stappen naar afschaffing van de visumplicht op langere termijn bevinden zich nog in de beginfase van wederzijdse informatie-uitwisseling over beleid en praktijk op het gebieden als documentveiligheid, illegale immigratie, openbare orde en veiligheid. De inzet van het kabinet is er op gericht dat wordt vastgehouden aan de gemaakte afspraken. Er is daarbij geen sprake van vaste tijdpaden of einddata («kalenderfixatie»), maar de inhoud is leidend. Verder hecht het kabinet eraan dat eventuele vervolgstappen worden bezien in de volle breedte van de relatie tussen de EU en Rusland.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal