21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1134 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 maart 2012

Hierbij bieden wij u de geannoteerde agenda aan van de Raad Algemene Zaken van 26 maart 2012.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken d.d. 26 maart 2012

Meerjarig Financieel Kader

Tijdens de Raad Algemene Zaken (RAZ) van 26 maart a.s. zullen de eerste concept-onderdelen van de door het Deense voorzitterschap voorgestelde «onderhandelingsbox» voor het Meerjarig Financieel Kader (MFK) besproken worden. De «onderhandelingsbox» vormt in feite het conceptakkoord voor het MFK. Daarin worden per categorie de belangrijkste uitgangspunten, toewijzingsformules en plafonds weergegeven. Ook worden in de onderhandelingsbox de afspraken opgenomen ten aanzien van de Eigen Middelen en wordt voor het eerst de vertaling gemaakt van de Commissievoorstellen naar een opzet voor een akkoord binnen de Raad.

Het uiteindelijke akkoord wordt in een verordening vastgelegd dat goedkeuring behoeft van het Europees Parlement (meerderheid van leden). Dit geldt overigens niet voor het besluit over de Eigen Middelen, waarover het EP wordt geraadpleegd. Aanpassing van het Eigen Middelenbesluit behoeft wel ratificatie in alle nationale parlementen.

De discussie tijdens de aanstaande RAZ zal gaan over:

  • Categorie 1: het deel onderzoek, onderwijs & innovatie. Over het deel structuurfondsen en infrastructuur zal tijdens de RAZ van april worden gesproken;

  • Categorie 3: veiligheid en justitie (inclusief immigratie, asiel & grensbewaking) en burgerschap;

  • Categorie 4: extern beleid;

  • Categorie 5: administratieve uitgaven.

Tevens zal als horizontaal onderwerp de vraag op tafel liggen welke fondsen binnen en buiten het MFK geplaatst worden. Categorie 2 (gemeenschappelijk landbouwbeleid, waaronder directe betalingen en plattelandsbeleid) zal in het geheel niet aan bod komen tijdens deze RAZ maar – net als structuurfondsen en infrastructuur – in april.

Het is de ambitie van het Deens voorzitterschap om in juni de inhoud en structuur van de onderhandelingsbox, zonder cijfers, aan de Europese Raad voor te leggen. Het Cypriotisch voorzitterschap zou dan, in samenwerking met de voorzitter van de ER, in de tweede helft van dit jaar de cijfers moeten invullen.

De Nederlandse inzet bij de bespreking is gebaseerd op de kabinetsinzet zoals verwoord in de Kamerbrief d.d. september 2011 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 553).

  • Ten aanzien van categorie 1 zal het kabinet benadrukken dat ook dit deel van de begroting zijn bijdrage zal moeten leveren aan een lager totaalplafond (100 miljard euro minder dan de Commissie voorstelt), waarbij echter Horizon2020 zoveel mogelijk dient te worden ontzien. Ook zal het kabinet pleiten voor behoud van het zogenaamde excellentie-criterium bij toewijzing van deze fondsen, hetgeen inhoudt dat de fondsen alleen de beste Europese onderzoeksinstellingen toekomen op basis van openbare tenders.

  • Bij categorie 3 zal het kabinet aangeven dat binnen deze categorie vooral het veiligheid-deel prioriteit heeft. Het belang van immigratie, asiel en grensbewaking moet in de onderhandelingsbox duidelijk tot uiting komen. Dit betekent niet dat Nederland de voorgestelde stijging van het budget steunt. Ook bij categorie 3 kan bezuinigd worden, maar het grootse deel zal gevonden moeten worden bij het onderdeel burgerschap.

  • Ten aanzien van categorie 4 zal het kabinet pleiten voor een duidelijke prioriteitstelling. Wat Nederland betreft zijn dat: (1) nabuurschap (2) stabiliteit en mensenrechten en (3) meer differentiatie: EU ontwikkelingssteun moet gericht worden op de armste mensen in de armste landen. Met deze prioriteitstelling kan het budget voor zowel categorie 4 als het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) gelijk blijven (ten opzichten van de huidige periode). Conform de motie Willems blijft het kabinet zich ervoor inspannen dat het EOF binnen de EU-begroting wordt opgenomen. Zoals reeds gemeld aan het parlement per brief d.d. 14 november 2011, (Tweede Kamerstuk 21 501-04 nr. 137) geeft het kabinet zich tegelijkertijd rekenschap van het gegeven dat hiervoor unanimiteit in de Raad is vereist en dat slechts enkele lidstaten de Nederlandse wens ondersteunen.

  • Bij categorie 5 zal het kabinet aangeven dat forse bezuinigingen mogelijk. Bovendien zullen er, om de uitgaven in de toekomst niet te zeer te laten oplopen, ook forse hervormingen nodig zijn van bijvoorbeeld het pensioenstelsel, het vergoedingensysteem en het carrière-systeem. Daarnaast zal er gesneden moeten worden in het ambtenarenapparaat van alle Europese instellingen. De Commissie stelt zelf een verlaging voor van 5%. Wat het kabinet betreft kan dit percentage omhoog.

Het kabinet is er voorstander van dat alle fondsen onder het MFK worden gebracht. Dit vergroot de transparantie en financiële verantwoording. Het kabinet bepleit daarnaast dat andere nog niet genoemde horizontale issues ook dienen te worden opgenomen in de onderhandelingsbox. Zo zal er aandacht moeten zijn voor verbetering van het financieel beheer, zal er een adequate oplossing gevonden moeten worden voor de uitgaven die in de volgende MFK-periode nog volgen uit oude verplichtingen (het probleem van de RAL, reste à liquider) en zullen er principes moeten worden afgesproken ten aanzien van de inzet van innovatieve financiële instrumenten.

Follow-up Europese Raad 1 en 2 maart 2012

Op moment van schrijven is nog onduidelijk hoe het Deense voorzitterschap vorm zal geven aan de follow-up van de Voorjaars Europese Raad van 1 en 2 maart jl.

Ten aanzien van het economisch beleid van de Unie en lidstaten heeft de Voorjaars-ER zijn goedkeuring gehecht aan de vijf prioriteiten die de Europese Commissie heeft geïdentificeerd in haar Annual Growth Survey, te weten groeivriendelijke begrotingsconsolidatie, normaliseren van de kredietverlening, bevorderen van het concurrentievermogen, aanpakken van de werkloosheid en de sociale gevolgen van de crisis en moderniseren van overheidsdiensten.

Deze prioriteiten zullen door de lidstaten in het kader van het Europees Semester worden meegenomen bij het opstellen van de Nationale Hervormingsprogramma’s onder de Europa 2020 Strategie en de Stabiliteits- en Convergentieprogramma’s onder het SGP, die medio april bij de Commissie moeten worden ingediend. Op 11 april a.s. zal de minister van EL&I met uw Kamer van gedachten wisselen over het Nederlandse Nationale Hervormingsprogramma.

Naar verwachting zal de Commissie in mei op basis van deze programma’s voorstellen doen voor landenspecifieke aanbevelingen, waarbij zij per lidstaat aanbevelingen doet voor mogelijke economische hervormingen. In juni zullen de Ecofinraad en de Werkgelegenheidsraad, mede op basis van input van andere vakraden, deze landenspecifieke aanbevelingen aannemen. Bekrachtiging van de aanbevelingen door de ER van juni a.s. sluit het proces af.

In de tweede helft van het jaar zullen de lidstaten hun nationale begrotingen en beleid vaststellen, daarbij rekening houdend met de aanbevelingen.

In de aanloop naar de Voorjaars-ER stuurde Nederland met twaalf gelijkgezinde landen een brief aan ER-voorzitter Van Rompuy over het belang van het versterken van het groei- en concurrentievermogen in de EU. Mede naar aanleiding daarvan heeft de ER onder meer het belang onderstreept van voltooiing van de interne markt en het wegnemen van resterende obstakels voor vervolmaking ervan. In dit licht zal de Commissie in juni met een mededeling komen over de interne markt en met een verslag over implementatie de dienstenrichtlijn. Het kabinet ziet hier naar uit.

Tevens concludeerde de Voorjaars-ER dat uiterlijk juni een finaal akkoord op het octrooi-pakket moet zijn bereikt. Nederland hoopt, gezien het belang van een unitair patent voor Europese bedrijfsleven, dat een finaal akkoord al eerder zal kunnen worden bereikt.

Naar boven