21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1131 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 maart 2012

Hierbij bieden wij u de geannoteerde agenda aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 23 maart 2012.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken d.d. 23 maart 2012

Syrië

Het kabinet is geschokt door het brute geweld in Syrië en veroordeelt het optreden van het regime-Assad scherp. De VN meldt 7500 doden sinds het begin van de opstand een jaar geleden. Het Syrische regime moet het geweld beëindigen, alle politieke gevangenen vrijlaten en humanitaire hulpverleners onbeperkte en volledige toegang geven om hun werkzaamheden te kunnen verrichten. President Assad moet opstappen om een vreedzame transitie mogelijk te maken. Prioriteiten van de internationale actie zijn op dit moment het uitoefenen van politieke en economische druk die bijdragen aan het vertrek van Assad, humanitaire hulpverlening en ondersteuning van de oppositie.

Binnen de VN-Veiligheidsraad (VNVR) wordt gewerkt aan de door de Verenigde Staten opgestelde concept VNVR-resolutie, waarin onder andere wordt opgeroepen tot het beëindigen van het geweld, het volgen van het transitieplan van de Arabische Liga en het verlenen van humanitaire toegang. Speciaal Gezant Kofi Annan en Speciaal Humanitair Gezant Valerie Amos hebben Syrië begin deze maand bezocht en zullen hun inspanningen voortzetten. Op 28 februari en 1 maart jl. kwam de Mensenrechtenraad in spoedzitting bijeen. Deze veroordeelde Syrië.

Tijdens de «Friends of Syria» bijeenkomst in Tunis op 24 februari jl. is het «Syrian Humanitarian Forum» opgericht met het doel de humanitaire hulpverlening te coördineren. Een eerste bijeenkomst vond plaats op 8 maart jl. onder leiding van OCHA. Nederland hieraan deel. Tijdens deze bijeenkomst werden door donoren en regionale spelers mogelijkheden voor humanitaire hulpverlening geïnventariseerd. OCHA bereidt een hulpverzoek voor 1,5 miljoen getroffenen in Syrië en omliggende landen voor. Het kabinet zal een bijdrage hieraan overwegen.

De Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) zal bezien hoe de inspanningen van de EU en de internationale gemeenschap versterkt kunnen worden. Naar verwachting zal de Raad ook de volgende bijeenkomst van de «Friends of Syria» voorbereiden.

De Europese Raad concludeerde al op 23 oktober 2011 dat de EU verdere maatregelen zal nemen zolang de onderdrukking van de Syrische burgerbevolking aanhoudt. Sindsdien zijn de sanctiemaatregelen in verschillende rondes opgevoerd, laatstelijk op 27 februari jl. Het kabinet zal zich blijven inspannen voor verdergaande maatregelen tegen Syrië.

De EU en Nederland steunen Syrische leden van de oppositie en mensenrechtenverdedigers. Het kabinet breidt deze steun uit. Het zal bepleiten dat ook de EU dit doet. Het kabinet hoopt erop dat de oppositie zich verenigt en ervoor zorgt dat zij een inclusieve, representatieve groep wordt, waarin ook minderheden en vrouwen adequaat vertegenwoordigd zijn.

Wit-Rusland

De RBZ zal weer spreken over de verslechterende politieke situatie in Wit-Rusland. Het is de bedoeling de sancties verder uit te breiden. Op 28 februari jl. besloot de EU aan 21 personen een visumverbod op te leggen en hun financiële tegoeden te bevriezen, waardoor nu ruim 200 personen op de sanctielijst staan.

In reactie op de aanscherping van de sancties in februari jl. verzocht Wit-Rusland de ambassadeur van Polen en het hoofd van de EU-delegatie in Minsk het land te verlaten. De EU besloot daarop uit solidariteit alle EU-ambassadeurs in Wit-Rusland voor overleg terug te halen en de Wit-Russische ambassadeurs in alle EU-landen te ontbieden. Ook de Wit-Russische ambassadeur in Den Haag is ontboden. Haar is medegedeeld dat het kabinet verontrust is over de uitwijzing van de gezanten en dat de mensenrechtensituatie in Wit-Rusland onacceptabel is. Nederland heeft zelf geen ambassade in Minsk.

De EU moet middels verdere aanscherping van het sanctiebeleid de druk op het regime blijven opvoeren. De bevolking van Wit-Rusland en het midden-en kleinbedrijf aldaar moeten evenwel worden ontzien. Daarnaast dient de EU ertoe op te roepen dat politieke gevangenen onvoorwaardelijk worden vrijgelaten en gerehabiliteerd en dat wordt gestopt met met intimidatie van politieke partijen en mensenrechtenverdedigers. Het kabinet blijft voorstander van voortzetting van de steun aan het maatschappelijk middenveld in Wit-Rusland.

Sahel

De Raad heeft in maart 2011 een strategie voor de Sahel aangenomen. Deze voorziet in een geïntegreerde benadering van veiligheid en ontwikkeling in de Sahel-regio (Mali, Niger, Mauritanië). Prioriteiten zijn ontwikkeling en goed bestuur, diplomatie en politieke betrekkingen, veiligheid en rechtsstaat en het bestrijden van gewelddadig extremisme en radicalisering. De Europese Commissie heeft 150 miljoen euro uit het Europees Ontwikkelingsfonds beschikbaar gesteld voor de regio voor de periode 2011–2013. Het is nu zaak dat concrete activiteiten worden uitgevoerd. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de gebrekkige absorptiecapaciteit in de Sahel, onder meer vanwege zwakke instituties.

Het kabinet verwelkomt de inspanningen van de EU en de VNVR voor een gecoördineerde en inclusieve benadering van de problematiek in de Sahel. Sahel-landen zouden hun onderlinge samenwerking moeten versterken, evenals hun samenwerking met de EU, de VN en de Afrikaanse Unie (AU). Het kabinet is in het bijzonder bezorgd over veiligheidsdreigingen in de Sahel en de escalatie van geweld in Noord-Mali. Sinds medio januari 2012 neemt de gewapende strijd in het noorden van Mali toe, met grote aantallen ontheemden als gevolg. De verslechtering van de veiligheidssituatie in de Sahel in combinatie met de verslechterende humanitaire situatie vormt een risico voor de stabiliteit binnen en buiten de regio. De EU dient daarom versterkte aandacht te geven aan effectieve uitvoering van de Sahel-strategie.

Het kabinet waardeert de humanitaire respons van de Commissie; deze heeft 153 miljoen euro toegezegd voor verlichting van de vluchtelingen-situatie in de regio die zich thans ontwikkelt naast de al dreigende hongersnood in de Sahel. Het kabinet benadrukt het belang van goede afstemming van humanitaire hulp met de VN en andere donoren.

Energie en buitenlands beleid

Mogelijk zal tijdens de Raad het toenemend belang van energievraagstukken in de externe relaties van de Unie aan de orde komen. De EU wordt in de toekomst afhankelijker van import van energie als gevolg van het in relatieve termen teruglopen van de eigen productie. Om de energievoorzieningszekerheid ook in de toekomst te garanderen, is een strategie nodig gericht op diversificatie van bronnen en aanvoerroutes, internationale stabiliteit, vrije handelsstromen en goede bilaterale relaties. De EU neemt zich voor om de partnerschappen met belangrijke energielanden te versterken, in het bijzonder met de buurlanden ten oosten en ten zuiden van de Unie. In de relatie met Rusland en de Verenigde Staten wordt hieraan al gewerkt door een gestructureerde dialoog over energie waaraan Hoge Vertegenwoordiger (HV) Ashton namens de EU deelneemt.

Het kabinet onderschrijft de noodzaak om meer aandacht te besteden aan energie in de externe relaties van de EU en pleit voor een actievere coördinerende rol van de EDEO. Deze rol zou vorm kunnen krijgen door een betere informatie-uitwisseling over energiediplomatie tussen de lidstaten onderling. Ook kan HV Ashton haar coördinerende functie op het gebied van extern beleid binnen de Europese Commissie nog beter invullen. Dit laat onverlet dat lidstaten een eigenstandig extern energiebeleid voeren.

Bijeenkomst met de kandidaat lidstaten

De Raad zal tijdens de halfjaarlijkse informele ontmoeting met de kandidaat-lidstaten van de EU in het bijzonder over Afghanistan, Pakistan en het Zuidelijk Nabuurschapsbeleid spreken. Het kabinet hecht aan het nauw betrekken van de kandidaat-lidstaten bij het werk van de RBZ, aangezien deze landen zich geleidelijk aan het externe beleid van de EU moeten aanpassen.

In het afgelopen jaar heeft de EU met Pakistan besprekingen gevoerd over het «EU-Pakistan 5 Year Engagement Plan». Hierin wordt vastgelegd dat beide partijen zich willen inspannen om de strategische samenwerking tussen EU en Pakistan in de komende jaren te versterken. Voorzien zijn onder andere intensivering van de politieke dialoog en de activiteiten op het gebied van veiligheid (inclusief terrorismebestrijding), democratie en mensenrechten, handel, energie en sectorale samenwerking.

De EU heeft tijdens de Bonn-Conferentie aangekondigd ook op de lange-termijn betrokken te blijven bij Afghanistan en in dat kader onderhandelingen te starten over een samenwerkingsovereenkomst. Het kabinet acht het van belang dat ook de kandidaat-lidstaten zich aansluiten bij het EU-beleid en tijdens het transitieproces en ook na 2014 hun steun aan Afghanistan voortzetten.

Daarnaast zal met de kandidaat-lidstaten – waarvan enkele grenzen aan de Middellandse Zee en tevens lid zijn van de Unie voor de Mediterrane Regio (UMR) – worden gesproken over de politieke en economische ontwikkelingen in de Zuidelijke Nabuurschapsregio. Het kabinet moedigt de kandidaat-lidstaten aan hun ervaringen met politieke, juridische en economische transitie, die enkele van hen in een post-conflict situatie opdeden, te delen met de zuidelijke buurlanden van de Unie.

Bijeenkomst Turkse minister Davutoğlu

Tijdens deze RBZ zullen de ministers met hun Turkse counterpart Ahmet Davutoğlu spreken over ontwikkelingen in de regio.

In de conclusies over EU-uitbreiding van 6 december 2011 spoorde de Raad Turkije opnieuw aan zijn buitenlands beleid te voeren in aanvulling op en in overleg met de EU en zich geleidelijk aan te passen aan het Gemeenschappelijke Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) van de EU. In het onderhandelingsraamwerk uit 2005 heeft Turkije zich hiertoe verplicht. Onlangs schakelde Turkije het sanctieregime tegen Syrië grotendeels gelijk met het EU-sanctieregime.

Het gesprek met Davutoğlu is zinvol omdat Turkije een belangrijke NAVO-bondgenoot is en het land een actieve rol in de Arabische transitie speelt. Ook in dossiers als Syrië en Iran is de actieve Turkse bijdrage van groot belang. De EU moet Turkije blijven aanspreken op zijn verantwoordelijkheid in de regio.

De betrekkingen tussen Turkije en de landen in de regio worden ook steeds besproken in overleg tussen HV Ashton en Turkije. Het kabinet betreurt de verwijdering tussen Turkije en Israël.

Naar boven