21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1125 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN,

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 februari 2012

Hierbij bieden wij u de geannoteerde agenda aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 27 februari 2012.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken d.d. 27 februari 2012

Syrië

De toename van het geweld in Syrië en het ontbreken van een veroordeling door de VN-Veiligheidsraad zijn zeer zorgwekkend.

Op zaterdag 4 februari jl. werd een door Marokko ingediende VNVR-resolutie verworpen door het veto van Rusland en China. De VS, Groot-Brittannië en Frankrijk hebben het dubbele veto veroordeeld. Ook minister Rosenthal sprak zijn teleurstelling uit. Hij wees erop dat de internationale gemeenschap in het zicht van zoveel geweld in Syrië de plicht had om te handelen. Alle leden van de Veiligheidsraad hadden hun verantwoordelijkheid moeten nemen.

In het licht van het veto en het voortdurende geweld zal de Raad bezien welke weg voorwaarts kan worden gevonden. Mogelijk zal de Algemene Vergadering van de VN op voorstel van de Arabische Liga deze week een resolutie aannemen. De EU dringt daarnaast aan op bespreking van Syrië door de Mensenrechtenraad in zijn zitting van maart as.

De Raad moet het Syrische regime andermaal oproepen het geweld onmiddellijk te beëindigen. President Assad heeft zijn legitimiteit verloren en moet opstappen. Zolang dit niet is bereikt, zal het kabinet zich inzetten voor verdere EU-sancties die het Syrische regime in het hart treffen en de bevolking zo veel mogelijk ontzien. Het is de verwachting dat de Raad in februari, mede op voorstel van Nederland, zal besluiten tot nadere beperkingen van de handel met Syrië en van relaties met de Syrische financiële sector en tot uitbreiding van de sancties tegen personen en entiteiten.

De EU dient daarnaast de actieve rol van de Arabische Liga te verwelkomen en te ondersteunen. In een «Group of Friends of Syria» zal de Arabische Liga ook een leidende rol moeten spelen. De groep kan bezien op welke wijze de internationale gemeenschap kan bijdragen aan beëindiging van het geweld in Syrië en de overgang naar een democratisch bestuur. Uiteraard is het kabinet graag bereid een bijdrage te leveren aan het werk van deze groep.

Het kabinet zal de ondersteuning van de Syrische oppositie intensiveren, onder andere door Syrische bloggers te steunen bij het vinden van toegang tot internet. Het dringt bij vertegenwoordigers van de oppositie aan op inclusiviteit en representativiteit. Ook de EU dient op deze weg verder te gaan.

De EU en Nederland staan klaar om humanitaire hulp te verlenen.

De ambassade van de VS in Damascus is om veiligheidsredenen gesloten en de ambassadeurs van Groot-Brittannië, Frankrijk, Spanje, Italië, België, de GCC-landen en ook Nederland zijn uit protest tegen het verder toegenomen geweld teruggeroepen voor consultaties. Ook hebben de  GCC-landen en Tunesië de Syrische ambassadeurs uitgewezen. Minister Rosenthal heeft de Syrische ambassadeur op 8 februari jl. laten ontbieden. In dat gesprek zijn de Nederlandse boodschappen over een einde aan het geweld, het vertrek van Assad en het respecteren van mensenrechten en burgerlijke vrijheden nogmaals met nadruk overgebracht.

Egypte

De voetbalrellen in Port Said op 1 februari jl. en de daaropvolgende demonstraties leidden tot 86 doden en meer dan 1500 gewonden. In de ogen van de demonstranten waren de veiligheidsmaatregelen van de Egyptische autoriteiten ontoereikend. Hoge Vertegenwoordiger (HV) Ashton heeft opgeroepen tot een onafhankelijk onderzoek naar de gebeurtenissen. Zowel voor dit onderzoek als voor de onderzoeken naar eerdere incidenten met onder andere Koptische slachtoffers als gevolg onderstreept het kabinet in de EU en bij de Egyptische autoriteiten het belang van voortgang.

De Egyptische autoriteiten vervolgen 44 medewerkers van lokale en internationale NGO’s, omdat zij zonder de benodigde toestemming zouden hebben gewerkt. De Hoge Vertegenwoordiger heeft de Egyptische autoriteiten opgeroepen de vrijheid van vereniging te respecteren en wetgeving aan te nemen die NGO’s in staat stelt hun werk te doen. EU Speciaal Vertegenwoordiger Léon heeft dit onderwerp, mede op Nederlands verzoek, tijdens zijn bezoek aan Egypte aan de orde gesteld. De Raad moet de benadering van NGO’s en hun medewerkers krachtig veroordelen. Het kabinet zal zich ervoor inspannen dat de kwestie ook in de VN-Mensenrechtenraad wordt behandeld.

Het kabinet houdt zorgen over de transitie in Egypte. De Hoge Militaire Raad dient de macht zo spoedig mogelijk over te dragen aan een democratisch gekozen burgerregering. De Egyptische autoriteiten moeten bij de presidentsverkiezingen, in tegenstelling tot bij de parlementsverkiezingen, een volwaardige internationale of EU-waarnemingsmissie toelaten. Nederland zal HV Ashton oproepen bij de Egyptische autoriteiten te blijven pleiten voor toelating van een dergelijke missie. Ook in bilaterale contacten met de Egyptische autoriteiten zal Nederland hiervoor pleiten.

Een volgend thematisch ambtsbericht over de positie van christenen in Egypte wordt in het voorjaar van 2012 verwacht.

Midden-Oosten Vredesproces

Naar aanleiding van de inspanningen van het Kwartet en van derde partijen, met name Jordanië, om Israël en de Palestijnen aan te moedigen tot rechtstreekse onderhandelingen, zullen de ministers spreken over de manier waarop de EU de voortzetting van deze contacten kan bevorderen.

Op 9 februari jl. kondigden Fatah en Hamas de vorming van een regering van nationale eenheid onder leiding van president Abbas aan, die tevens de rol van premier op zich zal nemen. De eenheidsregering zal presidentiële en algemene verkiezingen voorbereiden. Nederland zal in EU-verband onderstrepen dat de EU de Palestijnse regering dient te blijven beoordelen aan de hand van het voldoen aan de Kwartetbeginselen, te weten het afzweren van geweld, de erkenning van Israël en de aanvaarding van eerder gesloten akkoorden. Hetzelfde blijft uiteraard gelden voor contact met Hamas, dat is opgenomen op de EU-lijst van terroristische organisaties.

Servië en Kosovo

Sinds de bespreking van de stand van zaken van de dialoog tussen Servië en Kosovo tijdens de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 23 januari jl. heeft EU-facilitator Cooper zijn intensieve pendeldiplomatie voortgezet. Cooper bezocht recentelijk beide landen ter voorbereiding van een volgende ronde van de dialoog. Op het moment van schrijven is hiervoor nog geen datum bekend.

Dialoog tussen Servië en Kosovo is de enige weg naar normalisatie van de nabuurschappelijke betrekkingen. De Servische opstelling in de dialoog zal meewegen bij de besluitvorming over het mogelijk aan Servië verlenen van de status van kandidaat-lidstaat van de EU. In de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken d.d. 28 februari a.s., die uw Kamer tegelijk met deze geannoteerde agenda ontvangt, wordt de laatste stand van zaken met betrekking tot de besluitvorming over het mogelijk verlenen van deze status toegelicht.

Zuid-Kaukasus/Georgië

De Raad zal in het licht van recente ontwikkelingen in de Zuidelijke Kaukasus spreken over het EU-beleid voor de regio, in het bijzonder ten aanzien van de afvallige Georgische gebieden Abchazië en Zuid-Ossetië, en het conflict in Nagorno Karabach.

Het EU-beleid in de regio moet zich vooral richten op bevordering van stabiliteit, stimulering van democratische hervormingen, bevordering van de mensenrechten, en waarborging van energievoorzieningszekerheid voor Europa. De internationale fora voor conflictoplossing verdienen steun: de Genève-besprekingen voor Abchazië en Zuid-Ossetië, en het Minsk-Proces voor het conflict in Nagorno Karabach.

Inzake Georgië dient het EU beleid van «non-recognition and engagement» ten aanzien van de afgescheiden gebieden voortgezet te worden. Daarnaast moet de EU bij Rusland blijven aandringen op toegang van de EU Monitoring Mission (EUMM) tot Abchazië en Zuid-Ossetië en volledige naleving van de akkoorden uit augustus en september 2008.

Turkse minister van Buitenlandse Zaken

De ministers zullen naar verwachting deze keer met hun Turkse counterpart, Ahmet Davutoğlu, spreken over ontwikkelingen in de regio, waarbij naar verwachting met name het Midden-Oosten vredesproces, Iran en Syrië aan de orde zullen komen. Turkije is een belangrijke NAVO-bondgenoot en speelt een actieve rol in de Arabische transitie. De EU blijft Turkije aanspreken op zijn verantwoordelijkheid in de regio.

In de conclusies over EU-uitbreiding van 6 december 2011 spoorde de Raad Turkije opnieuw aan zijn buitenlands beleid te voeren in aanvulling op en in overleg met de EU, en zich geleidelijk aan te passen aan het Gemeenschappelijke Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) van de EU. In het onderhandelingsraamwerk uit 2005 heeft Turkije zich hiertoe verplicht. Onlangs schakelde Turkije het sanctieregime tegen Syrië grotendeels gelijk met het EU-sanctieregime. De EU heeft Turkije gevraagd zich aan het verscherpte sanctieregime tegen Iran te conformeren.

Het kabinet maakt zich zorgen over de effecten van de soms scherpe Turkse retoriek op de stabiliteit in de regio. Het heeft zijn zorgen hierover herhaaldelijk aan Turkije overgebracht en zal dit, indien nodig, blijven doen. De betrekkingen tussen Turkije en de landen in de regio worden ook steeds besproken in overleg tussen HV Ashton en Turkije. Het kabinet betreurt de verwijdering tussen Turkije en Israël.

Naar boven