21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1119 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 februari 2012

Hierbij bieden wij u aan het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 23 januari 2012.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Verslag Raad Buitenlandse Zaken van 23 januari 2012

Iran

De ministers besloten tot nieuwe sancties die de druk op Iran verder moeten opvoeren en Iran bewegen volledige openheid van zaken te geven over zijn nucleaire programma en te voldoen aan de zes relevante resoluties van de VN-Veiligheidsraad en de elf relevante resoluties van de Bestuursraad van het Internationaal Atoomenergieagentschap. Het pakket bestaat uit een olie-embargo, bevriezing van tegoeden van de Centrale Bank van Iran, een verbod op de import van petrochemische producten, een verbod op investeringen in de petrochemische sector van Iran, uitbreiding van de bestaande exportverboden, een verbod op handel in goud, edelstenen en diamanten, de levering van bankbiljetten en munten aan Iran en visummaatregelen tegen personen en entiteiten die betrokken zijn bij de ontwikkeling van het nucleaire programma, alsmede bevriezing van hun tegoeden. De sancties zijn gericht op het bemoeilijken van de financiering van het nucleaire programma van Iran en zijn zodanig vormgegeven dat ze de bevolking – die toch al veel te lijden heeft – waar mogelijk ontzien. Zo richten zij zich primair op exportgerichte sectoren en is erop toegezien dat betalingsverkeer ten behoeve van reguliere handel en transacties mogelijk blijft.

Minister Rosenthal sprak steun uit voor het nieuwe pakket sanctiemaatregelen. Stevige sancties dragen eraan bij dat speculeren over andere opties, of deze uitsluiten, op dit moment niet aan de orde is. Het besluit toont aan dat de EU eensgezind bereid is harde maatregelen te treffen om Iran te dwingen zijn internationale verplichtingen na te komen. Minister Rosenthal benadrukte het belang van samenwerking met partners als Japan, China, India en Zuid-Korea om het effect van in het bijzonder het olie-embargo te maximaliseren. De sancties moeten nu hun werk doen.

De ministers besluiten in een later stadium over uitbreiding van de sancties tegen Iran naar aanleiding van ernstige mensenrechtenschendingen en (internet)censuur. Minister Rosenthal spant zich ervoor in dat de EU deze maatregelen in februari aanneemt.

Birma

De ministers verwelkomden de vooruitgang in het Birmese hervormingsproces en benadrukten dat de recente stappen van president U Thein Sein de weg bereiden voor normalisering van de betrekkingen tussen Birma en de EU. Het recente besluit van de Birmese regering om een groot aantal prominente politieke gevangenen vrij te laten, de ondertekening van een staakt-het-vuren tussen de Birmese overheid en de Karen National Union en de dialoog tussen de Birmese regering en Aung San Suu Kyi zijn belangrijke stappen in het hervormingsproces. De EU moedigt verdere stappen aan en daarom hebben de ministers besloten de visarestricties tegen de Birmese president, de vice-president, de leden van het kabinet en de voorzitters van beide Kamers van het Birmese parlement op te schorten.

In april zullen de ministers beoordelen of dan voldoende, duurzame voortgang is geboekt om de sancties verder te versoepelen. Meerdere ministers benadrukten dat het voldoen aan de vereisten voor het normaliseren van de relaties met Birma, zoals de onvoorwaardelijke vrijlating van alle politieke gevangenen, eerlijke en vrije verkiezingen en oprechte vooruitgang op het gebied van verzoening met de etnische minderheden, harde voorwaarden blijven. Een belangrijke actuele zorg is het geweld in het gebied van de Kachin, waar nog steeds sprake is van een gewapend conflict.

Sudan/Zuid-Sudan

De Raad sprak grote zorgen uit over de toegenomen spanningen tussen Sudan en Zuid-Sudan en over het recente geweld in Zuid-Kordofan, Blue Nile en Abyei. De EU riep op tot een onmiddellijk staakt-het-vuren en hervatting van gesprekken tussen Sudan en de SPLM/N in Zuid-Kordofan en Blue Nile, als ook tot het garanderen van humanitaire toegang.

De ministers waren evenzeer verontrust over het recente geweld in Jonglei en wezen Zuid-Sudan op zijn verantwoordelijkheid burgers te beschermen en, met ondersteuning van UNMISS, de oorzaken van de conflicten te ondervangen en ontwapening te intensiveren. De Raad verwelkomde joint programming door de EU en de lidstaten in Zuid-Sudan. Voor de uitvoering ervan zal de EU-delegatie in Juba worden versterkt.

HV Ashton en Commissaris Georgieva wezen op de inspanningen van de EU om de humanitaire en politieke situatie te verbeteren. Humanitaire hulpverlening aan in het bijzonder de Sudanese bevolking wordt bemoeilijkt door de gebrekkige toegang tot het delen van het land. Meerdere ministers wezen op het belang dat niet alleen de EU maar bijvoorbeeld ook de Afrikaanse Unie politieke druk uitoefent om deze toegang te verbeteren.

Minister Rosenthal deelde genoemde zorgen, in het bijzonder ook over de humanitaire situatie in het gebied en sprak zijn steun uit voor krachtige gecoördineerde inspanningen in het gebied met een belangrijke ondersteunende rol voor de EU in het politieke proces. Hij wees op de aanhoudingsbevelen van het Internationaal Strafhof tegen president Bashir van Sudan en gouverneur Harun van Zuid-Kordofan en het belang staten op te roepen deze bevelen uit te voeren.

In vervolg op het besprokene tijdens het AO RBZ van 19 januari jl. wordt hier opgemerkt dat Nederland geen formeel verzoek heeft ontvangen voor het leveren van helikopters voor het transport van hulpgoederen in Zuid-Sudan. Het kabinet heeft op 30 september 2011 besloten om een in omvang en samenstelling bescheiden, maar relevante bijdrage aan UNMISS te leveren.

Het is positief dat op 17 januari jl. onderhandelingen over de uitstaande zaken van het CPA tussen Sudan en Zuid-Sudan zijn hervat. Onderhandelingen concentreren zich op de olie (financiële compensatie Zuid-Sudan aan Sudan voor gebruik Sudanese olie-infrastructuur) en grenskwesties.

Wederzijdse economische afhankelijkheid zou kunnen helpen bij het bereiken van een akkoord, maar de posities van beide landen, onder andere in het olie-dossier, lijken te verharden. Nederland ondersteunt IGAD in Khartoum, dat de facto het secretariaat van het African Union High Level Implementation Panel vormt.

Nederland verleent humanitaire hulp in Sudan en Zuid-Sudan via VN-organisaties en NGO’s en heeft de bijdrage aan het Pooled Fund eind 2011 verhoogd om te anticiperen op toenemende humanitaire noden in Sudan en Zuid-Sudan. Zoals tijdens de Raad werd besproken, gaat prioriteit uit naar het vergroten van de internationale druk op Sudan om humanitaire toegang te verlenen. Dit gebeurt in overleg met leden van de Internationale Contactgroep voor Sudan en Zuid-Sudan. Voorts organiseerde Nederland in september en november 2011 samen met de VN/OCHA twee bijeenkomsten over humanitaire toegang voor Zuid-Kordofan en Blue Nile. Nederland blijft zich hiervoor bilateraal en in EU-verband inzetten. In de marge van de Top van de Afrikaanse Unie te Addis d.d. 29–30 januari a.s. zal Nederland het belang van humanitaire toegang ook bepleiten bij sleutelactoren zoals China, Arabische Liga, Egypte, Qatar en Ethiopië.

Midden-Oosten Vredesproces

Tijdens de lunch voerden de ministers een informele discussie op hoofdlijnen over het MOVP en verwelkomden zij de inspanningen van Jordanië om directe besprekingen tussen Israëlische en Palestijnse vertegenwoordigers te faciliteren als onderdeel van het Kwartetproces. De EU riep beide partijen op politiek leiderschap te tonen door het momentum te benutten en daadwerkelijke voortgang te boeken.

De ministers benadrukten de centrale rol van het Kwartet en spraken hun steun uit voor het Kwartetproces en de intentie om uiterlijk eind 2012 een akkoord te bereiken. De ministers spraken tevens hun steun uit voor de inspanningen van HV Ashton en haar bijdrage gericht op een herstart van directe onderhandelingen, getuige ook haar reis naar Israël en de Palestijnse gebieden van 24 tot 26 januari. Verschillende ministers, onder wie minister Rosenthal, onderstreepten het belang van een evenwichtige benadering.

Het kabinet informeert uw Kamer hierbij tevens over het Raadsbesluit van 19 december 2011. Met dit besluit is het mandaat van de EU Border Assistance Mission in Rafah (EUBAM Rafah) en van de EU Police Mission in the Palestinian Territories (EUPOL COPPS) op de Westelijke Jordaanoever verlengd tot 30 juni 2012. De EU streeft naar integratie van beide missies na deze datum en voert hierover overleg met de betrokken partijen. Nederland steunt EUPOL COPPS met maximaal vijf civiele experts. Nederland houdt eveneens drie militairen op afroep beschikbaar voor EUBAM Rafah.

Het kabinet maakt tevens van de gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren over de voortzetting van de Nederlandse bijdrage aan US Security Assistance to the Palestinian Authority (USSC). Deze door de Verenigde Staten geleide missie is gericht op de training en capaciteitsopbouw van de Palestijnse veiligheidsdiensten. Nederland levert nu twee trainers, een verbindingsofficier en een militair adviseur en zal tot 31 december 2013 de bijdrage van maximaal vijf militairen continueren.

Syrië

De EU sprak haar bezorgdheid uit over de verslechterende situatie in Syrië en de mensenrechtenschendingen door het Syrische regime. De EU herhaalde haar oproep dat president Assad onmiddellijk moet opstappen, zodat een vreedzame en democratische transitie plaats kan vinden. De EU veroordeelde de bomaanslagen van 23 december en 6 januari jl., evenals de aanslagen van 11 januari jl. waarbij een Franse journalist om het leven kwam en een Nederlandse journalist gewond raakte, en herhaalde dat het geweld onmiddellijk moeten stoppen, politieke gevangen moeten worden vrijgelaten, troepen en tanks zich moeten terugtrekken uit de steden en onafhankelijke waarnemers en media moeten worden toegelaten tot Syrië. De EU is van oordeel dat de Syrische autoriteiten volledig moeten meewerken met het Actieplan van de Arabische Liga.

De ministers verwelkomden de resolutie van de Arabische Liga van 22 januari jl. en haar voorstel om de steun van de VN-Veiligheidsraad te vragen voor een politieke oplossing. Zij riepen alle leden van de VN-Veiligheidsraad op hun verantwoordelijkheid te nemen om het geweld in Syrië te stoppen en de Syrische bevolking te steunen in haar wens voor meer vrijheid en politieke rechten. HV Ashton en meerdere ministers wezen op hun contacten met Rusland over dit dossier. Zij hoopten dat de steun van de Arabische Liga de kans op actie door de VN-Veiligheidsraad zou vergroten.

Om de druk op het regime-Assad verder op te voeren, besloot de Raad tot nieuwe sancties tegen het regime door het uitbreiden van de sanctielijst met 22 personen en 8 entiteiten, waarmee nu in totaal 108 personen en 38 entiteiten op de sanctielijst staan. De EU zal haar sanctiebeleid uitbreiden zolang de onderdrukking door het Syrische regime voortduurt.

Minister Rosenthal bepleitte dat de EU met de Arabische Liga samenwerkt om de humanitaire situatie zo veel mogelijk te verlichten. De Europese Commissie gaf daarop aan dat zij de humanitaire situatie nauwlettend in de gaten houdt en voorbereidingen heeft getroffen voor het vrijgeven van noodfondsen in geval van een acute humanitaire crisis. De minister wees voorts op de verdeeldheid van de Syrische oppositie en riep ertoe op de Syrische oppositie aan te moedigen zich te verenigen en hen daarbij te steunen. Op de rol van vertegenwoordigers van de Moslim Broederschap in de Syrische Nationale Raad zal nader worden ingegaan in de brief over de Arabische regio die uw Kamer binnenkort ontvangt.

Het kabinet informeert uw Kamer hierbij dat het conform de motie de Roon (Kamerstuk 33 000 V nr. 90) bij Turkije, Libanon, Irak en Jordanië heeft gepleit voor het instellen van economische sancties tegen Syrië. De Arabische Liga besloot op 27 november 2011 tot het instellen van economische sancties tegen het Syrische regime. Turkije deed dat op 30 november 2011.

In de marge van de vergadering werd met Cyprus overlegd over de betrokkenheid van dat land bij de doorvaart van een schip dat onder andere munitie vervoerde met uiteindelijke bestemming Syrië. Een nadere toelichting volgt in de antwoorden op de Kamervragen van de leden El Fassed, Verhoeven, Voordewind, Eijsink, Van Dijk en Koppejan met nummer 2012Z00939.

Egypte

De ministers verwelkomden de hoge opkomst bij en het relatief ordentelijke verloop van de parlementsverkiezingen. Op 23 januari jl. is het nieuwe parlement voor het eerst bijeengekomen. Ter gelegenheid hiervan bracht HV Ashton een verklaring uit, waarin ze stelt dat de parlementsverkiezingen een historische stap zijn naar de democratische transitie van Egypte en onderstreept dat de EU belang hecht aan een spoedige transitie naar een civiel bestuur. HV Ashton riep de Egyptische autoriteiten op zich te houden aan hun belofte om uiterlijk eind juni 2012 presidentiële verkiezingen te houden. De verkiezingen voor de Shura Council, de Senaat, beginnen op 29 januari a.s.

Servië-Kosovo

Een groot aantal ministers was van mening dat het goed zou zijn wanneer de RAZ in februari en de Europese Raad in maart positief over de kandidaat-lidstatus van Servië zouden kunnen besluiten.

HV Ashton wees erop dat in de dialoog tussen Servië en Kosovo, die onder begeleiding van de EU plaatsvindt, weliswaar redelijke voortgang is geboekt, maar dat met name de implementatie van gemaakte afspraken en deelname van Kosovo in regionale fora nog nader aandacht behoeven, in lijn met de conclusies van de Europese Raad van 9 december 2011. Zij kondigde aan dat Robert Cooper, die namens de EU de dialoog begeleidt, op korte termijn opnieuw naar de regio zou reizen.

Commissaris Füle onderstreepte dat de Commissie nauw contact met beide landen onderhoudt om hen te stimuleren de juiste stappen te zetten.

Wit-Rusland

De ministers spraken hun zorgen uit over de aanhoudende onderdrukking door het regime van het maatschappelijk middenveld en de vrijheid van meningsuiting (inclusief het internet). Zij waren het erover eens dat de druk op het regime verder dient te worden opgevoerd, waarbij de bevolking zoveel mogelijk ontzien dient te worden. De Raad besloot tot uitbreiding van de criteria voor opname op de sanctielijst. Op grond hiervan zal de Raad naar verwachting in februari sancties treffen tegen een bredere kring van personen. Tegelijkertijd was de Raad van mening dat de EU het maatschappelijk middenveld en de oppositie in Wit-Rusland moet blijven ondersteunen. Hiertoe beschikt de EU over een breed palet aan instrumenten.

AOB: Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging

Enkele ministers, onder wie minister Rosenthal, bepleitten mede naar aanleiding van het recente geweld in Nigeria dat de Raad op korte termijn spreekt over het EU-beleid ter bevordering van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging in derde landen. HV Ashton zegde toe dat dit onderwerp wordt geagendeerd voor de informele Raad Buitenlandse Zaken in maart a.s. (Gymnich).

Naar boven