21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1105 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 november 2011

Graag bieden wij u hierbij het verslag aan van de Raad Algemene Zaken van 15 november jl.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

B. Knapen

Verslag Raad Algemene Zaken d.d. 15 november 2011

Follow-up Europese Raad en Eurozone-top in oktober en voorbereiding Europese Raad en Eurozone top in december 2011

Europese schuldencrisis

De Raad Algemene Zaken (RAZ) blikte terug op de afspraken die gemaakt zijn tijdens de Europese Raad (ER) en Eurozone top die oktober jl. hebben plaatsgevonden. Uiteraard zijn de actuele ontwikkelingen in de eurozone van invloed op de precieze uitwerking van de gemaakte afspraken. Minister De Jager en staatssecretaris Knapen zijn in een op 14 november jl. aan uw Kamer toegezonden brief nader ingegaan op de actuele ontwikkelingen in Italië en Griekenland. Daarnaast behoeven de verschillende opties om de slagkracht van het EFSF te vergroten nog nadere uitwerking.

Governance

Staatssecretaris Knapen sprak in de RAZ namens Nederland waardering uit voor het besluit van de Europese Commissie om Commissaris Rehn een sterkere en onafhankelijkere positie te geven. Daarnaast benadrukte de staatssecretaris namens Nederland het belang van verdere versterking van de begrotingsdiscipline, waarbij hij aandrong op ambitieuze Commissie-voorstellen op basis van art. 136 om het toezicht op de budgettaire discipline van eurolanden te verbeteren. Deze voorstellen worden in november verwacht. Het gaat daarbij concreet om voorstellen waarbij de Commissie aanpassingen kan voorstellen om de nationale begroting van een euroland op orde te krijgen als een euroland onvoldoende actie onderneemt en stelselmatig in gebreke blijft. Dat is belangrijk omdat het uit de hand lopen van overheidsfinanciën in een euroland niet alleen gevolgen heeft voor het betreffende land zelf, maar ook voor de andere eurolanden. De Commissie moet daarom naar de mening van Nederland kunnen toezien op nationale begrotingen van eurolanden opdat die in lijn zijn met de doelstellingen van het Stabiliteits- en Groeipact. Daarnaast gaat het om voorstellen voor verscherpt toezicht op eurolanden in de gevarenzone waar het de uitvoering van hun aanpassingsprogramma’s betreft. Zo kan worden voorkomen dat aanpassingsprogramma’s «off-track» raken.

Naast de voorstellen van de Commissie zal ook ER-voorzitter Van Rompuy komen met een interim-rapport over economic governance. Daarin zal Van Rompuy onder meer ingaan op verdere versterking van de begrotingsdiscipline en de noodzakelijkheid van een mogelijke verdragswijziging hiertoe. Dit zal een ander belangrijk onderdeel vormen op de agenda van de ER van 9 december a.s. en biedt Nederland de mogelijkheid om de twee elementen uit de brief van 7 september jl. die verdragswijziging behoeven, in te brengen: een euroland het stemrecht ontnemen en een euroland de mogelijkheid geven in het uiterste geval de euro te verlaten. Dit staat overigens los van mogelijke verdere uitbreiding van de bevoegdheden van de Commissaris voor de euro en verdergaand verscherpt toezicht op de begrotingsdiscipline.

Groei agenda, europlus pact

De Commissie meldde voorafgaand aan de ER van 9 december a.s. een aantal maatregelen te identificeren ter bevordering van economische groei. Deze maatregelen zullen in aanmerking komen voor een «fast track» besluitvormingsprocedure, waarbij het Europees Parlement en de Raad uiteraard betrokken zullen worden. Met het oog op versterking van de interne markt gaf de Commissie daarnaast aan de komende weken te zullen komen met voorstellen voor de toegang van het bedrijfsleven tot risicokapitaal, de erkenning van beroepskwalificaties en voorstellen die samenhangen met de digitale interne markt.

Staatssecretaris Knapen onderstreepte in de discussie nogmaals de noodzaak van bevordering van economische groei: alleen praten over schulden is niet voldoende. De staatssecretaris moedigde de Commissie dan ook aan om specifieke voorstellen te presenteren die dat beogen, naast concrete maatregelen ter bevordering van het Europese concurrentievermogen.

MFK

De Raad hield een oriënterend debat over het Meerjarig Financieel Kader 2014–2020 (MFK). Het voorzitterschap beperkte daarbij de discussie tot de voorstellen voor het Cohesiebeleid, het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), de Connecting Europe Facility voor infrastructuur en het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Nagenoeg alle lidstaten namen het woord. Uit de interventies kan worden afgeleid dat het krachtenveld op alle terreinen nog sterk verdeeld is.

Een groep lidstaten sprak zorgen uit over de voorstellen voor nieuwe conditionaliteiten bij de structuurfondsen, terwijl andere zich juist voorstander betoonden van strengere voorwaarden om de resultaatgerichtheid van het Cohesiebeleid te waarborgen. Ook over het voorstel om bij het Cohesiebeleid een nieuwe categorie transitieregio’s in te voeren (BBP tussen 75% en 90% van het EU-gemiddelde) waren de meningen verdeeld. Staatssecretaris Knapen bepleitte dat het Cohesiebeleid in beginsel beperkt moet blijven tot de armste regio’s van de armste lidstaten en gaf aan voorstander te zijn van aangescherpte conditionaliteiten.

Een aantal lidstaten plaatste kritische kanttekeningen bij het voorstel voor de Connecting Europe Facility. Deze opmerkingen hadden onder andere betrekking op de omvang van het instrument (40 miljard euro, aangevuld met 10 miljard euro uit het cohesiefonds) en op de keuze van te financieren projecten. Ook uitte een aantal lidstaten zorgen over de budgettaire koppeling met het Cohesiebeleid. Nederland toonde een positieve grondhouding ten aanzien van de faciliteit, maar waarschuwde wel dat het gebruik van dergelijk financiële instrumenten niet tot marktverstoring mag leiden.

Bij de discussie over het GLB intervenieerden lidstaten langs bekende lijnen. Enerzijds is er een groep lidstaten die een verdergaande herverdeling van de directe inkomenssteun per hectare wenst. Andere lidstaten, waaronder Nederland, stelden echter dat de herverdeling op evenwichtige wijze moet worden vormgegeven. Nederland pleitte ervoor dat bij de herverdeling van GLB-middelen de eerste en tweede pijler gezamenlijk moeten worden bezien. Verder sprak een paar lidstaten zich uit over de voorstellen voor vergroening van het GLB. Ook op dit punt verschillen de ambities van lidstaten. Over het Gemeenschappelijk Visserijbeleid hielden de meeste lidstaten zich op de vlakte, in afwachting van de wetgevende voorstellen van de Commissie.

Tot slot melden wij uw Kamer dat voorafgaande aan de Raad overleg plaats vond van gelijkgezinde lidstaten, waaronder Nederland. Deze groep lidstaten pleit voor een sobere EU-begroting, wat ook doorklonk in hun interventies in de Raad. Afgesproken is om op regelmatige basis bijeen te blijven komen.

De RAZ van 5 december a.s. zal wederom over het MFK spreken. Het voorzitterschap heeft aangegeven dan een rapportage voor te zullen leggen over de stand van besprekingen tot dat moment.

Strategie Baltische Zee regio

De Raad sprak over de Strategie voor de Baltische Zee regio. De toegevoegde waarde van de Baltische Zee Strategie is erin gelegen dat deze beoogt bij te dragen aan onder andere het verbeteren van het milieu en het versterken van economische samenwerking in de regio. Van belang is daarvoor synergie te creëren door goede coördinatie van activiteiten en efficiënt gebruik van bestaande middelen. In lijn met het Nederlandse standpunt worden geen aanvullende EU-fondsen ter beschikking gesteld voor de implementatie van de Strategie, noch nieuwe structuren opgezet of specifieke EU-wet- en regelgeving aangenomen.

Naar boven