21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1084 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 augustus 2011

Graag bied ik u hierbij de geannoteerde agenda aan van de informele Raad Buitenlandse Zaken («Gymnich») van 2 en 3 september 2011.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

Geannoteerde agenda Gymnich-overleg d.d. 2 en 3 september 2011

Op 2 en 3 september aanstaande vindt het zogenaamde Gymnich-overleg plaats. Tijdens deze informele bijeenkomst discussiëren de ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie over de inzet van de EU ten aanzien van onderstaande thema’s. Er worden geen formele Raadsconclusies noch besluiten aangenomen.

EU Nabuurschapsbeleid

Oostelijke buren

De ministers zullen spreken over de Top voor het Oostelijk Partnerschap van 29 en 30 september a.s. Daarnaast zullen naar verwachting de actuele situatie in de betreffende partnerlanden (Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Moldavië, Oekraïne en Wit-Rusland) en de onderhandelingen over diverse bilaterale akkoorden tussen de EU en individuele landen uit deze groep aan de orde komen. Vermoedelijk zullen sommige partners het perspectief op EU-lidmaatschap voor sommige landen van het Oostelijk Partnerschap opbrengen.

Op 15 augustus jl. heeft uw Kamer conform uw verzoek een brief ontvangen (Kamerstuk 21 501-20 nr. 552) met daarin de wensen en uitgangspunten van het kabinet ten aanzien van de Top voor het Oostelijk Partnerschap. Hierin benadrukt het kabinet dat Nederland de intensivering van de relaties met de oostelijke buurlanden van de EU steunt, maar dat het Oostelijk Partnerschap geen voorportaal is voor lidmaatschap van de EU en dat het Nabuurschapsbeleid en het Uitbreidingsbeleid twee gescheiden trajecten zijn. Tijdens het Gymnich-overleg zal ik deze boodschap ook uitdragen. Ook zal ik pleiten voor stevige boodschappen aan Wit-Rusland (slechts deelnemer aan het multilaterale spoor van het Partnerschap). Ten aanzien van bilaterale akkoorden benadrukt het kabinet ten algemene dat deze pas kunnen worden afgesloten wanneer aan alle gestelde condities is voldaan.

Zuidelijke buren

In het licht van de jongste ontwikkelingen zullen de ministers spreken over de rol die de EU kan spelen bij de politieke hervormingen in deze landen. Basis voor deze discussie vormen de Mededelingen «A Partnership for democracy and shared prosperity» van 8 maart jl. en «A new response to a changing Neighbourhood» van 25 mei jl. en de daaropvolgende Raadsconclusies en conclusies van de Europese Raad. Bijzondere aandacht zal uitgaan naar Libië en Syrië.

Op 24 juni jl. stuurde ik uw Kamer een brief met de uitgangspunten van de Nederlandse visie op het zuidelijke Nabuurschapsbeleid (onze referentie: DAM 524/20111). Het kabinet wil een duurzame transitie in de Arabische regio ondersteunen die moet leiden tot democratisering, opbouw van de rechtstaat, bescherming van mensenrechten en economische groei. De additionele uitgaven van de EU waarover uw Kamer op 15 juni jl. bij brief een waardering ontving (Kamerstuk 22 112, nr. 1184), dragen hier aan bij. Nederland vindt, net als de Commissie, dat wanneer hervormingen sneller verlopen meer middelen beschikbaar gesteld kunnen worden. Wat Nederland betreft, staat daar tegenover dat tegenvallende hervormingsresultaten samenwerking belemmeren en de aanspraak op steun aanzienlijk doen verminderen. Nederland bepleit in dit kader «intelligente conditionaliteit» met bijzondere aandacht voor voortgang op het gebied van gendergelijkheid, vrijheid van de media (inclusief internet), religieuze vrijheid, bescherming van minderheden, LGTB-rechten en terugkeer.

Libië

Nederland verwelkomt de recente ontwikkelingen in Libië. Dankzij de roep om vrijheid en democratie van de Libische bevolking, geduld en volharding, loopt het regime van Qaddafi op zijn einde. Leden van het Qaddafi-regime die verantwoordelijk zijn voor de misdaden tegen de menselijkheid moeten zich verantwoorden voor het Internationale Strafhof.

Het is van groot belang om de stabiliteit van Libië zo snel mogelijk zeker te stellen en de democratische transitie zorgvuldig vorm te geven. Hierbij vindt Nederland dat de National Transition Council (NTC), als legitieme vertegenwoordiger van het Libische volk gedurende de transitie, zijn verantwoordelijkheid moet nemen en in dit proces voorop moet gaan. Alle Libiërs moeten zich vertegenwoordigd weten in de transitie-autoriteit en zich in vrijheid kunnen uiten.

De VN moet een leidende rol op zich nemen bij de ondersteuning van de stabiliteit en wederopbouw in Libië. Landen en organisaties in de regio, zoals de Arabische Liga en de Afrikaanse Unie, moeten daarbij ook een belangrijke rol spelen. Het kabinet vindt dat de EU klaar moet staan om Libië op basis van de Libische behoeftes te helpen.

Syrië

Mede op initiatief van Nederland heeft de EU op 18 augustus jl., net als de VS, verklaard dat Assad moet opstappen. Zijn vertrek zou de weg vrij maken voor een vreedzame transitie naar een stabiel en democratisch Syrië. Op 24 augustus worden, mede op Nederlands aandringen, in EU-verband tegoedenbevriezingen en visumrestricties van toepassing op nog eens 15 personen en vijf entiteiten. De EU werkt aan verdere uitbreiding van de sancties tegen het regime.

Nederland spant zich ervoor in dat de druk op Assad’s regime op de kortst mogelijke termijn verder wordt opgevoerd. Daarbij moet de burgerbevolking worden ontzien en is effectiviteit belangrijk. Het kabinet zet in op spoedige verdere uitbreiding van de lijst van personen en entiteiten (onder andere in de telecom- en bancaire sector) op wie visumrestricties en tegoedenbevriezingen van toepassing zijn, introductie van sancties in de oliesector, waaronder een embargo op olie-import, en stopzetting van de activiteiten van de Europese Investeringsbank. Hiernaast maakt het kabinet zich sterk voor veroordeling van het geweld door de VN-Veiligheidsraad, voortbouwend op de resolutie van de Mensenrechtenraad van 23 augustus jl. Ook bepleit het kabinet dat de VN-veiligheidsraad de openbare aanklager van het ICC verzoekt de mogelijkheden tot vervolging van Assad te onderzoeken.

Midden-Oosten vredesproces

Nederland zal in het overleg over de opstelling van de EU in de discussie over de Palestijnse status in de VN aandringen op actieve diplomatie van de EU gericht op onmiddellijke hervatting van de onderhandelingen op basis van de Kwartetbeginselen en EU-parameters. Het kabinet meent dat het Kwartet een centrale rol toekomt, met daarin een leidende rol voor de VS. De EU vervult een stuwende en ondersteunende rol. In haar reactie op de stappen die de Palestijnen willen ondernemen in VN-kader zal de EU voorop moeten blijven stellen dat een duurzame oplossing van het conflict alleen via onderhandelingen bereikt kan worden. Unilaterale stappen – zoals aanvragen van voorafgaande erkenning door de VN van een Palestijnse staat – kan Nederland niet steunen.

Nederland heeft net als andere landen het recente terroristische geweld in Zuid-Israël scherp veroordeeld. De internationale gemeenschap, de VS en Egypte voorop, spant zich in om verder geweld te voorkomen en verwelkomt de wapenstilstand tussen Israël en Hamas.

Strategische partners

In het kader van de voortgaande discussies over de relaties van de EU met haar strategische partners wil Hoge Vertegenwoordiger (HV) Ashton de betrekkingen met respectievelijk Zuid-Afrika, India en Brazilië bespreken.

In het algemeen hecht het kabinet eraan dat de EU opkomende machten ertoe aanzet steeds actief medeverantwoordelijkheid te dragen voor internationale vrede en veiligheid, rechtsorde en ontwikkeling. Dialoog over deze onderwerpen met de betrokken landen speelt een belangrijke rol. Daarnaast meent het kabinet dat er bij de invulling van de relaties met de strategische partners oog moet zijn voor onze economische belangen, mede tegen de achtergrond van de zwakke groei van de wereldhandel. Hoewel de situatie rond de Doha-ronde in toenemende mate zorgelijk is, blijft Nederland gecommitteerd aan de doelstellingen ervan. Ook zonder Doha is de WTO als instituut van groot belang, mede in het kader van de strijd tegen protectionisme. In de strategische relaties van de Unie zal echter ook aandacht besteed moeten worden aan bilaterale handelsakkoorden om zo kwesties die zijn blijven liggen, op te pakken.

Zuid-Afrika

Het debat dient mede ter voorbereiding van de jaarlijkse EU-Zuid-Afrika Top die in september in dat land zal plaatsvinden. Zuid-Afrika speelt als vooraanstaand lid van de Afrikaanse Unie en momenteel als lid van de VN-Veiligheidsraad, een leidende rol in conflictbemiddeling op het Afrikaanse continent. Het kabinet hecht aan een actiever strategisch engagement van de Unie met Zuid-Afrika, ook met het oog op de rol die het land kan spelen in Noord-Afrika en Zimbabwe. Nederland wenst voorts een spoedige succesvolle afronding van de onderhandelingen over het European Partnership Agreement (handelsovereenkomst) met zeven landen uit de SADC-regio, waaronder Zuid-Afrika.

India

Stil zal worden gestaan bij de onderhandelingen over het EU-India vrijhandelsakkoord en bij mogelijkheden om voortgang te boeken op terreinen als klimaat, internationale handel, energie en (regionale) veiligheid. Nederland is voorstander van voorspoedige en snelle afronding van een ambitieus vrijhandelsakkoord met India. Het blijft daarbij van belang dat de vijf politieke clausules en een hoofdstuk over duurzame ontwikkeling in de relatie met India een plaats krijgen.

Brazilië

Het debat dient mede ter voorbereiding van de EU-Brazilië Top van 4 oktober 2011. Tijdens deze Top zal een actieprogramma voor de periode 2012–2014 worden overeengekomen. Het kabinet meent dat de nadruk moet liggen op het belang van het wegnemen van handelsbarrières tussen de EU en Brazilië, het boeken van voortgang in de EU-Mercosur onderhandelingen en het bevorderen van de klimaatdialoog. De economische crisis, global governance en het bevorderen van mensenrechten moeten tijdens de Top met Brazilië voldoende aandacht krijgen. De EU zal in aanloop naar de Rio+20 duurzaamheidstop (Rio, juni 2012) de komende maanden intensief met Brazilië moeten samenwerken.


X Noot
1

Op moment van schrijven had deze brief nog geen Kamerstuknummer.

Naar boven