21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1081 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juli 2011

Graag bieden wij u hierbij het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 18 juli 2011.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

VERSLAG VAN DE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN D.D. 18 JULI 2011

Zuidelijke buurlanden

Syrië

De ministers veroordeelden in sterke bewoordingen het aanhoudende geweld van de Syrische overheid tegen Syrische burgers en eisten onmiddellijke beëindiging hiervan. Ook spraken de ministers zorg uit over de humanitaire situatie in Syrië en riepen zij op toegang te verlenen aan internationale waarnemers en humanitaire hulp. Zij veroordeelden de recente aanvallen op diplomatieke vertegenwoordigingen in Damascus. De ministers waren het erover eens dat de druk op het regime moet worden gehandhaafd. De VN Veiligheidsraad moet verantwoordelijkheid nemen en zich uitspreken over de misstanden in Syrië. Ook moet worden samengewerkt met landen in de regio en met de Arabische Liga, zo benadrukte onder anderen staatssecretaris Knapen.

Staatssecretaris Knapen riep voorts op tot verdere sancties tegen het regime en werd hierin gesteund door meerdere ministers. Syrië moet ernst maken met noodzakelijke hervormingen die beantwoorden aan de legitieme eisen van het Syrische volk en een geloofwaardige, inclusieve nationale dialoog verzekeren. Het kabinet zal zich de komende tijd inspannen voor uitwerking van additionele sancties, in het bijzonder visarestricties en tegoedenbevriezingen.

Verscheidene ministers benadrukten het belang van onafhankelijk, transparant onderzoek naar mogelijke misdaden tegen de menselijkheid en mensenrechtenschendingen in Syrië. De Raad sprak steun uit voor de oproep hiertoe door de secretaris-generaal van de VN.

Ook onderstreepten de ministers de noodzaak het Syrische maatschappelijk middenveld te ondersteunen. Commissaris Füle kondigde aan hiervoor op korte termijn middelen te zullen inzetten uit het EU-programma SPRING (Support for Partnership Reform and Inclusive Growth), dat is opgezet in het kader van de uitwerking van de Commissie-mededelingen over het EU-beleid ten aanzien van de regio.

Libië

De ministers veroordeelden de aanhoudende schendingen van mensenrechten en van internationale humanitaire verplichtingen door het Qaddafi-regime. Zij benadrukten nogmaals dat Qaddafi alle legitimiteit heeft verloren en onmiddellijk moet vertrekken. Ook spraken zij steun uit voor de inspanningen onder leiding van de VN om via onderhandelingen tot een politieke oplossing te komen.

Meerdere ministers uitten hun zorg over de humanitaire situatie in Libië. De Raad riep op hulpverleners in heel Libië ongehinderde toegang te verlenen en bevestigde de bereidheid EUFOR Libië in te zetten om humanitaire hulpverlening te ondersteunen indien de VN daarom zou verzoeken.

De Raad onderzoekt mogelijkheden om de TNC financieel te ondersteunen en sprak steun uit voor de roadmap van de TNC voor het post-Qaddafi tijdperk.

De ministers verwelkomden de uitkomsten van de Contactgroep-bijeenkomst op 15 juli jl. in Istanbul, waar gesproken is over het post-Qaddafi tijdperk en de inzet van de internationale gemeenschap om een vreedzame, duurzame transitie naar een vrij en democratisch Libië te ondersteunen. De ministers waren het er over eens dat goede voorbereiding en coördinatie van de internationale inspanningen nu prioriteit hebben en dat de VN hierin een leidende rol moet spelen. Ook moet nauw worden samengewerkt met landen in de regio, waaronder Turkije, en met de Arabische Liga. Commissaris Füle liet weten in overleg met de TNC voorlopig de volgende vier gebieden voor EU-steun te hebben geïdentificeerd: onderwijs, maatschappelijk middenveld, institutionele ontwikkeling en Security Sector Reform (SSR).

Overige landen

De ministers spraken kort over Libanon, waar recentelijk een nieuwe regering is aangetreden. Zij riepen de Libanese regering op spoed te maken met noodzakelijke economische, sociale en politieke hervormingen, volledige steun te verlenen aan het Speciaal Tribunaal voor Libanon en haar internationale verplichtingen na te komen.

De Raad stond verder kort stil bij ontwikkelingen in Tunesië en Egypte en bevestigde de betrokkenheid van de EU bij deze landen en de bereidheid hen te steunen in hun democratische en economische transitieprocessen, onder meer via het nieuwe Nabuurschapsbeleid. Commissaris Füle kondigde aan opties voor handelsliberalisatie met de Zuidelijke buurlanden te zullen uitwerken.

Midden-Oosten Vredesproces

Hoge Vertegenwoordiger (HV) Ashton informeerde de ministers dat de besprekingen in Kwartetverband zullen worden voortgezet om zo spoedig mogelijke hervatting van de directe onderhandelingen in het kader van het Midden-Oosten Vredesproces (MOVP) mogelijk te maken. Naar verwachting zal de HV binnen afzienbare tijd een nieuwe speciaal vertegenwoordiger van de Europese Unie voor het MOVP voordragen.

De Raad sprak zijn zorg uit over de impasse in het vredesproces en riep de partijen op de directe onderhandelingen te hervatten. De Raad steunde de inspanningen van het Kwartet en de rol van HV Ashton daarin. De ministers waren het allen eens over het belang van een eensgezinde opstelling van het Kwartet en van de EU. Verschillende deelnemers, onder wie staatssecretaris Knapen, meenden dat een donorconferentie ter ondersteuning van de Palestijnse Autoriteit (PA) nuttig kan zijn, indien deze de inspanningen van het Kwartet ten aanzien van hervatting van de directe onderhandelingen ondersteunt.

De ministers uitten verschillende visies op een eventuele aanvraag van VN-lidmaatschap door de PA. Enkelen meenden dat er geen grond was er bij de PA op aan te dringen hiervan af te zien. Anderen, onder wie staatssecretaris Knapen, onderstreepten dat de PA ontmoedigd moest worden deze stap te nemen, omdat deze niet zou bijdragen aan oplossing van het conflict in het Midden-Oosten. De Raad was het er over eens dat op dit moment de prioriteit moet liggen bij het bevorderen van de hervatting van de directe onderhandelingen.

Afghanistan en Pakistan

Secretaris-generaal van de NAVO Rasmussen nam deel aan de bespreking over Afghanistan en Pakistan. Hij benadrukte het belang van samenwerking tussen de EU en de NAVO, ook in deze dossiers. Ten aanzien van Afghanistan ging het er vooral om de veiligheid in en het bestuur van het land te verbeteren in het kader van het transitieproces. Hulp van Pakistan bij de bestrijding van terrorisme en bij het bevorderen van verzoening draagt hier ook aan bij.

De Raad onderstreepte zijn steun voor transitie en verzoening in Afghanistan. De uitkomst van een verzoeningsproces moet voldoen aan de volgende voorwaarden: het afzweren van geweld, het verbreken van banden met Al-Qaeda en respect voor de Afghaanse grondwet, inclusief het respecteren van mensenrechten en bijzondere aandacht voor vrouwenrechten. De ministers uitten hun zorg over de gebrekkige voortgang ten aanzien van verbetering van het openbaar bestuur, respect voor de rechtsstaat en corruptiebestrijding. Staatssecretaris Knapen noemde de parlementscrisis en de crisis rondom de Kabulbank als voorbeelden van knelpunten in het openbaar bestuur. Met de oplossing van beide crises moet urgent voortgang worden gemaakt.

De EU zal doorgaan met de implementatie van het actieplan uit 2009 en is bereid een samenwerkingsovereenkomst met Afghanistan uit te onderhandelen. De Raad verzocht de EDEO en de Commissie om voorafgaand aan de conferentie over Afghanistan die in december a.s. in Bonn zal worden gehouden, een voorstel te overleggen voor een onderhandelingsmandaat. Nagenoeg alle ministers, onder wie ook staatssecretaris Knapen, onderschreven het belang van voortzetting van de EUPOL-missie na 2013.

De Raad concludeerde dat de EU haar samenwerking met Pakistan wil versterken om de democratie, het civiele bestuur en het maatschappelijk middenveld in het land te ondersteunen. HV Ashton bereidt een bezoek aan Pakistan voor. Daarbij zal de start van een strategische dialoog al kunnen worden aangekondigd. Intussen werkt de EU met Pakistan aan een vijfjarig «engagement plan». De samenwerking moet zowel economie, handel en ontwikkelingssamenwerking als mensenrechten, goed bestuur, migratie en (regionale) veiligheid omvatten. De Raad onderstreepte, mede op aandringen van Nederland, dat versterkte samenwerking ook inhoudt dat Pakistan adequaat reageert op Europese zorgen op het gebied van veiligheid en mensenrechten, inclusief de bescherming van minderheden, de vrijheid van religie en de vrijheid van meningsuiting.

Initiatieven Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid

In vervolg op de discussie van de ministers van Defensie op 23 mei jl. sprak de Raad over het EU Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB). HV Ashton presenteerde de voortgang van het GVDB en noemde mogelijkheden voor vergroting van de efficiëntie en effectiviteit van de samenwerking, zoals samenwerking van de EU met andere internationale organisaties en derde landen, samenwerking bij de ontwikkeling van civiele en militaire capaciteiten en geïntegreerde planning en aansturing van GVDB-missies en operaties.

Verschillende ministers benadrukten het belang van concrete voortgang op de dossiers pooling & sharing, Permanente Gestructureerde Samenwerking, samenwerking met de NAVO en geïntegreerde civiel-militaire aansturing van missies en operaties. Enkelen tekenden daar bij aan dat goed moest worden gelet op de kosteneffectiviteit van eventuele maatregelen. Niet alle lidstaten waren overtuigd van de wenselijkheid van het creëren van een permanente structuur voor de aansturing van missies en operaties. Naar verwachting zal dit onderwerp dit najaar opnieuw aan de orde komen.

Klimaatverandering en -veiligheid

De Raad sprak kort over versterking van de externe EU-klimaatdiplomatie. HV Ashton benadrukte dat klimaat in het hart van de diplomatie thuishoort. Commissaris Piebalgs (Ontwikkelingssamenwerking) onderstreepte de kwetsbaarheid van ontwikkelingslanden voor klimaatverandering en kondigde een mededeling aan over ontwikkelingssamenwerking waarin onder meer klimaat en veiligheid zullen worden behandeld.

De ministers bevestigden dat klimaatverandering nauw samenhangt met veiligheid. Klimaatverandering kan spanningen over onder andere toegang tot land, water, voedsel en energie verergeren en bijvoorbeeld migratiedruk en woestijnvorming vergroten. De ministers bevestigden dat de EU een bijdrage dient te blijven leveren aan het verminderen van systemische risico's als gevolg van klimaatverandering, voordat deze tot crises leiden.

De ministers benadrukten dat een versterkte externe EU-klimaatdiplomatie een grotere samenwerking vereist tussen de lidstaten, de Commissie en de HV. Daarbij onderstreepten zij de noodzaak van grotere aandacht voor klimaatverandering in de relaties met EU-partners, met name met die landen of groepen van landen die een belangrijke rol spelen in het internationale proces gericht op het tegengaan van klimaatverandering.

Naar boven