21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1071 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juni 2011

Graag bieden wij u hierbij aan de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juni 2011.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken d.d. 20 juni 2011

Soedan

De Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) zal spreken over een geïntegreerde strategie van de EU voor Soedan die politieke aspecten, veiligheid en ontwikkelingssamenwerking omvat. De Raad zal in dat verband tevens spreken over een gecoördineerde aanpak van de erkenning van het toekomstige Zuid-Soedan en een gezamenlijke programmering van EU-hulp aan het gebied.

Het kabinet zal bepleiten dat de EU actief deelneemt aan de besprekingen over uitstaande zaken in relatie tot het aflopen van het Comprehensive Peace Agreement en dat de EU het belang van goede verhoudingen tussen de twee nieuwe landen blijft benadrukken. Ook wil het kabinet dat het vredesproces in Darfur en het tegengaan van straffeloosheid actief door de EU worden bevorderd. Naar aanleiding van de recente gewelddadigheden in Abyei zal het kabinet zich de noodzakelijke inspanningen getroosten om via blijvende inspanningen van de EU te komen tot een duurzame oplossing in lijn met de door Nederland gefaciliteerde uitspraak van het Hof van Arbitrage over de grenzen van Abyei. Escalatie zal de afwikkeling van het Comprehensive Peace Agreement in gevaar brengen. In dit licht is verhoogde inspanning van alle betrokkenen noodzakelijk. Nederland draagt actief bij aan de besprekingen.

EU Hoge Vertegenwoordiger (HV) Ashton wil op 9 juli a.s. een gezamenlijke EU-verklaring laten uitgaan waarin de EU en de lidstaten aankondigen dat zij de onafhankelijkheid van Zuid-Soedan verwelkomen. De verklaring kan uiteraard pas uitgaan nadat alle lidstaten er definitief mee hebben ingestemd. EU-lidstaten zullen eigenstandige erkenningsbesluiten moeten nemen. Bij het besluit over erkenning zal het kabinet de laatste ontwikkelingen in (Zuid-) Soedan en de posities van buurlanden en internationale partners meewegen.

Het kabinet is voorstander van een gezamenlijke programmering van EU-hulp aan het toekomstige Zuid-Soedan, zoals besproken tijdens de RBZ in de samenstelling van ministers van Ontwikkelingssamenwerking op 24 mei jl. Conform de toezegging van de staatssecretaris tijdens het betreffende Algemeen Overleg van 19 mei jl. ontvangt uw Kamer in bijlage het conceptdocument over de gezamenlijke programmering.1 Dit document zal naar verwachting tijdens deze Raadsbijeenkomst worden aangenomen.

MOVP

De ministers zullen spreken over de stand van zaken van het Midden-Oosten Vredesproces (MOVP), waarbij aandacht zal worden besteed aan de reacties op de recente toespraken van president Obama en premier Netanyahu. President Obama heeft de partijen aangespoord om de rechtstreekse onderhandelingen onmiddellijk te hervatten. Hij stelde voor dat partijen zich voor de eerste onderhandelingen richten op grenzen en veiligheid. Premier Netanyahu gaf in zijn toespraak tot het Amerikaanse congres blijk van bereidheid om land en nederzettingen op te geven in ruil voor vrede. Tijdens een bijeenkomst op 25 mei jl. in Parijs sprak het Kwartet ondubbelzinnige steun uit voor de lijn van president Obama.

Het kabinet wil dat de EU zich in Kwartetverband inspant om druk op partijen uit te oefenen ter hervatting van de onderhandelingen gebaseerd op de Kwartetbeginselen en de EU-parameters. De lijn van president Obama verdient ondersteuning. Dit impliceert ook krachtige ontmoediging door de EU van unilaterale stappen van partijen. Het kabinet wijst unilaterale Palestijnse initiatieven gericht op erkenning en op verkrijging van volledig VN-lidmaatschap af. Een eventuele Palestijnse interim-regering moet beoordeeld worden op de naleving van de drie Kwartetbeginselen (afzweren van geweld, erkenning Israël, aanvaarden van de bestaande akkoorden). De EU-inspanningen moeten binnen het Kwartet vorm krijgen, met een centrale rol voor de VS.

Nabuurschapsbeleid

De Raad bespreekt het Nabuurschapsbeleid van de Unie. De nadruk zal waarschijnlijk liggen op de volgende onderwerpen:

Herziening Nabuurschapsbeleid

Op 25 mei jl. presenteerden de HV en de Commissie de mededeling «A new response to a changing Neighbourhood». Hiermee komt de Commissie tegemoet aan het verzoek van de RBZ het Nabuurschapsbeleid van de EU te herzien. Uw Kamer zal op 13 juni a.s. een uitgebreid BNC-fiche over dit onderwerp ontvangen. Ook in de reactie op het te verschijnen AIV-advies over de Arabische transitie (motie Pechtold/Timmermans) zal op dit vraagstuk worden teruggekomen.

De Commissie constateert terecht dat er behoefte is aan meer maatwerk in de bilaterale betrekkingen tussen de Unie en de 16 Oostelijke en Zuidelijke Nabuurschapspartners. Uitgangspunt daarbij is «meer voor meer»: hoe effectiever het hervormingsproces in het partnerland is, hoe steviger de betrekkingen met de Unie kunnen zijn. Keerzijde van de medaille is dat tegenvallende hervormingsresultaten – in het bijzonder op het vlak van mensenrechten en democratisering – directe gevolgen zullen hebben voor het steunpakket dat de EU zal bieden.

Het kabinet bepleit in dit kader «intelligente conditionaliteit» en zal stellen dat de steun van de EU zich in hoofdlijnen moet richten op:

  • 1. democratisering;

  • 2. ontwikkeling van de rechtstaat en verbetering van het respect voor mensenrechten met bijzondere aandacht voor media, internet, minderheden, religie en gender;

  • 3. economische groei en bevordering van werkgelegenheid.

Het kabinet steunt de door de Commissie bepleite intensivering van de handelsbetrekkingen met de Nabuurschapslanden. Het is onder meer voorstander van het verder openen van de Europese markt voor producten afkomstig van onze Zuiderburen, met inbegrip van landbouwproducten.

Het kabinet zal in de Raad benadrukken dat de beoogde toenadering tot de Unie wel zijn grenzen heeft. Het Nabuurschapsbeleid en het uitbreidingsbeleid moeten twee geheel gescheiden beleidsprocessen blijven. Een concreet lidmaatschapsperspectief is voor de Oostelijke Nabuurschapspartners dan ook niet aan de orde en net zo min voor de zuidelijke buren.

Het kabinet zal in de Raad voorts aandringen op grote terughoudendheid ten aanzien van mobiliteit van personen afkomstig uit met name de zuidelijke Nabuurschapslanden. Het kabinet is bereid welwillend te kijken naar de mogelijkheden voor de uitwisseling van studenten, academici, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, media en zakenlieden. De instroom van kansarmen die naar de Unie afreizen, moet worden tegengegaan.

Het kabinet zal er op wijzen dat eventuele beleidsintensiveringen budgetneutraal moeten worden geaccommodeerd binnen de middelen die de EU beschikbaar heeft voor extern beleid.

Zuidelijk Nabuurschap

De Raad zal spreken over de Arabische regio. De invulling van de discussie zal afhangen van actuele ontwikkelingen in de regio; naar verwachting zal de Raad met name aandacht besteden aan Jemen en Syrië.

– Jemen

De situatie in Jemen is snel verder geëscaleerd sinds de laatste weigering van president Saleh om een akkoord over politieke transitie te ondertekenen. Zware gevechten vonden met name in Sana’a plaats tussen troepen trouw aan Saleh en medestanders van de Al-Ahmar-familie, de leiders van de grootste stamfederatie van het land. Op vrijdag 3 juni raakten bij een aanslag op het presidentiële paleis Saleh en enkele hoge functionarissen gewond, waarna Saleh met groot gevolg naar Riyadh vertrok voor medische behandeling. Vice-president Mansour Hadi heeft (tijdelijk) het bewind overgenomen. Saleh zegt binnenkort te willen terugkeren. Onduidelijk is of dit zal gebeuren. Confrontaties in Jemen blijven aanhouden.

In verband met de verslechterende veiligheidssituatie is de Nederlandse ambassade op 4 juni jl. tijdelijk gesloten. Bij de 44 nog in Jemen verblijvende Nederlanders is er bij herhaling op aangedrongen te vertrekken. In geval van nood kunnen zij zich wenden tot de nog functionerende ambassades van EU-landen te Sanaa (op dit moment de ambassades van het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk).

Het kabinet roept op tot een einde aan de gewelddadigheden en terugkeer naar de onderhandelingstafel van alle partijen. Nederland beziet samen met de delegatie van de Palestijnse Autoriteit (als voorzitter van de Arabische groep) de mogelijkheden voor een verklaring over Jemen van de VN Mensenrechtenraad. Op korte termijn zal een delegatie van de Mensenrechtenraad Jemen bezoeken.

Nederland heeft de bilaterale hulp via de Jemenitische autoriteiten enige tijd geleden al opgeschort. De EU beziet op dit moment welke sanctiemaatregelen effect zouden kunnen hebben. Het kabinet pleit onder andere voor opschorting van de EU-hulp, het instellen van een wapenembargo en een verbod op de levering van goederen voor interne repressie.

– Syrië

Het geweld in Syrië houdt aan, met opnieuw meer dan honderd doden in de afgelopen week. Ondanks de aankondiging door het regime van een nationale dialoog gaat het afschuwwekkende optreden tegen betogers door. Over de voorwaarden van de eveneens aangekondigde amnestie bestaat grote onduidelijkheid. Enkele honderden gevangenen zijn weliswaar naar aanleiding hiervan vrijgelaten, maar de massale arrestatiegolven gaan onverminderd door. Het dodental staat volgens mensenrechtenorganisaties inmiddels op 1100. Het regime verliest snel geloofwaardigheid en legitimiteit.

Het kabinet bepleit urgente bespreking van de Syrische situatie in de VN Veiligheidsraad en de VN Mensenrechtenraad, met als doel een veroordeling van het geweld en een oproep tot hervormingen. Het kabinet steunt een VNVR-resolutie waarin wordt opgeroepen tot het onmiddellijk staken van geweld en de systematische mensenrechtenschendingen in Syrië worden veroordeeld. De resolutie is op het moment van schrijven van deze brief nog in voorbereiding, maar wordt mogelijk op zeer korte termijn behandeld. Ook acht het kabinet verdere maatregelen van de EU in de vorm van aanscherping van het sanctieregime nodig. De EU heeft al verstrekkende maatregelen genomen (visum ban en tegoedenbevriezing voor onder andere president Assad, wapenembargo, opschorting van nagenoeg alle EU-hulp).

– Libië

De druk op Qadaffi wordt verder opgevoerd. Een aantal militairen van het leger van Qadaffi, waaronder vier generaals, is overgelopen naar de rebellen. Op 1 juni jl. heeft de NAVO besloten Operatie Unified Protector te verlengen. Over de Nederlandse bijdrage aan de vervolgmissie zal uw Kamer een zogenaamde Artikel 100-brief worden gestuurd.

Op 9 juni jl. is de Libië-contactgroep in Abu Dabi voor de derde maal bijeengekomen. Rusland, Egypte en Saudi-Arabië waren voor het eerst aanwezig, hetgeen de internationale legitimiteit van de contactgroep en de regionale betrokkenheid bij Libië onderstreept. De Belgische minister Vanackere heeft namens de Benelux deelgenomen, met ambtelijke ondersteuning vanuit Nederland. De Contactgroep onderstreepte de noodzaak de politieke, economische en militaire druk op Qadaffi ten minste te handhaven en sprak over post-conflict planning. Dat ook de National Interim Council (NIC) zich hierop voorbereidt, blijkt uit de benoeming van een minister voor reconstructie. Ook werd gesproken over de wijze waarop de NIC financieel kan worden gesteund en werd het Transitional Financial Mechanism formeel ingesteld.

Het kabinet benadrukt het belang van vastberadenheid ten aanzien van Libië. De militaire en economische druk moet worden gehandhaafd en waar mogelijk opgevoerd. Mede op initiatief van Nederland heeft de EU de sancties tegen Qadaffi verder aangescherpt door zes havens in het westen van Libië op de sanctielijst te plaatsen. Doel hiervan is te voorkomen dat Qadaffi met olietransporten fondsen verwerft voor zijn militaire acties. Het kabinet heeft zich met succes ingespannen voor opname van een uitzonderingsclausule waarmee transporten van goederen ten behoeve van de Libische bevolking doorgang kunnen vinden.

De VN speelt een leidende rol in de pogingen om te komen tot onderhandelingen over een overeenkomst tot een staakt-het-vuren. Naar het oordeel van het kabinet is het vertrek van Qadaffi een essentieel onderdeel van een dergelijke overeenkomst. De NIC is een «key» politieke gesprekspartner die gestimuleerd moet worden om vertegenwoordigers uit alle delen van Libië en van alle bevolkingsgroepen, waaronder ook vrouwen, te betrekken.

Het zoeken naar een inclusieve politieke oplossing in Libië is essentieel. Het kabinet zal in EU-verband wijzen op de noodzaak beleidsvoorbereidingen te treffen voor de post-conflict fase. Noodzakelijk zijn onder meer ownership van het Libische volk, betrokkenheid van alle belanghebbende groepen en zorgvuldige coördinatie van de inspanningen van de verschillende partners door de VN en de Contactgroep. De Nederlandse betrokkenheid bij de post-conflict fase zal gericht zijn op ondersteuning van de ontwikkeling van democratie (onder andere de organisatie van vrije en eerlijke verkiezingen), economische wederopbouw en de rechtstaat. De concrete invulling van de Nederlandse bijdragen zal afhankelijk zijn van de specifieke expertise die Nederland kan leveren in de context van de bredere internationaal gecoördineerde inspanning.

– Egypte

Ondanks de relatief vreedzame revolutie in februari dit jaar, geeft de mensenrechtensituatie in Egypte reden tot zorg. Het kabinet heeft zorgen over de voortdurende noodtoestand, waardoor burgers voor militaire rechtbanken kunnen worden berecht en over berichten over marteling en schending van vrouwenrechten, de vrijheid van meningsuiting en godsdienstvrijheid. Het kabinet spant zich in voor actief EU-beleid ten opzichte van deze onderwerpen. Interreligieus geweld in onder meer Egypte is door de EU opgebracht tijdens de 16e vergadering van de VN Mensenrechtenraad. Ook heeft de EU bij die gelegenheid mede op aandringen van Nederland een side-event georganiseerd over de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en geweld tegen religieuze minderheden.

Het kabinet verwelkomt de recentelijk begonnen berechting van plegers van het religieus geweld van 7 mei jl. waarbij een kerk in brand is gestoken, als een belangrijke stap in de richting van een goed functionerende rechtstaat in Egypte. Het kabinet steunt de voorbereidingen van de verkiezingen en beziet momenteel op welke wijze Nederland concreet kan bijdragen aan het democratiseringsproces. Het kabinet zal nogmaals onderstrepen dat de EU zich in het kader van haar Nabuurschapsbeleid onder andere in Egypte moet inspannen om het democratische proces en de ontwikkeling van de economie en de rechtstaat te steunen. Deze steun zal afhankelijk moeten zijn van de inspanningen van de Egyptische autoriteiten en vorderingen die zij maken op het gebied van mensenrechten en bevordering van de rechtsstaat.

Albanië

De Raad zal spreken over de nasleep van de lokale verkiezingen in Albanië van 8 mei jl. Regeringsvertegenwoordigers zouden na afloop van het tellen van de stemmen druk hebben uitgeoefend op de kiescommissie om regels te wijzigen teneinde de verkiezingsuitslag in Tirana in eigen voordeel te beïnvloeden.

De ministers zullen het verloop van het electorale proces mede bezien in het licht van het EU-toetredingsproces van Albanië. In november 2010 presenteerde de Europese Commissie een negatief advies over de Albanese lidmaatschapsaanvraag, waardoor het land niet de status van kandidaat-lid kreeg.

Het kabinet acht het vanzelfsprekend dat een overheid zich houdt aan de eigen regels en wetten. Het veranderen van de regels om de verkiezingsuitslag achteraf te beïnvloeden, past niet in een democratie en staat haaks op de Kopenhagencriteria voor EU-toetreding. De EU dient daarom een kritisch oordeel te vellen over het verloop van deze verkiezingen.

Servië

HV Ashton en commissaris Füle willen kort spreken over de recente arrestatie van Ratko Mladic en de relatie EU-Servië. Uw Kamer zal in een separate brief de reguliere halfjaarlijkse rapportage van de hoofdaanklager van het Joegoslavië-tribunaal (ICTY), de heer Brammertz, ontvangen. Volgens Nederland zal Servië aan alle voorwaarden moeten voldoen die relevant zijn voor EU-toenadering. In dat verband dient het «avis» (opinie) van de Europese Commissie over de Servische EU-toetredingsaanvraag, dat in oktober a.s. zal verschijnen, te worden afgewacht alvorens vervolgstappen in de Servische EU-toenadering kunnen worden overwogen.

Wit-Rusland

De Raad zal spreken over de mensenrechtensituatie in Wit-Rusland, waaronder de veroordeling van voormalige presidentskandidaten en demonstranten naar aanleiding van de frauduleuze presidentsverkiezingen van 19 december jl.

Het kabinet veroordeelt de gang van zaken in Wit-Rusland scherp en heeft dit bij meerdere gelegenheden aan de autoriteiten in Wit-Rusland meegedeeld. Zowel bilateraal als in de EU blijft Nederland zich inspannen voor verbetering van respect voor de mensenrechten in Wit-Rusland. In dat licht vindt het kabinet dat het huidige EU-sanctiebeleid dient te worden uitgebreid met onder andere economische sancties, om zo de druk op het regime hoog te houden. Leidraad is hierbij dat maatregelen gericht moeten zijn tegen het regime en dat de bevolking niet onnodig moet worden getroffen. Het kabinet spant zich in voor besluitvorming hierover tijdens de deze RBZ. In aanvulling op EU-ondersteuning voor het maatschappelijk middenveld geeft Nederland ook bilateraal steun aan de oppositionele krachten en maatschappelijke organisaties in Wit-Rusland. Voor 2011 is daartoe ruim 700 000 euro vrijgemaakt, onder meer uit het MATRA-programma en het Mensenrechtenfonds.


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven