21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1060 BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 mei 2011

Graag bieden wij u hierbij aan de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 23 mei 2011.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken d.d. 23 mei 2011

Geannoteerde agenda Europese Raad 23–24 mei 2011

De Raad Algemene Zaken (RAZ) zal kennis nemen van de geannoteerde agenda van de Europese Raad (ER) van 23-24 juni a.s., die op het moment van schrijven nog niet beschikbaar was. Het betreft hier een voornamelijk procedurele bespreking. Inhoudelijke voorbereiding van de ER-agenda zal plaatsvinden tijdens de RAZ van 21 juni a.s. Het kabinet zal uw Kamer zoals gebruikelijk over de inhoudelijke voorbereiding van de ER informeren via de geannoteerde agenda’s voor respectievelijk de RAZ en de ER. Waarschijnlijk zal de ER spreken over economische beleidscoördinatie en het Europees Semester, migratie en de Arabische regio.

Roma-strategie

Tijdens de RAZ zal het voorzitterschap een rapport over de situatie van Roma presenteren. Ook zal de Raad Raadsconclusies aannemen en een debat hierover voeren. Het Voorzitterschapsrapport is nog niet beschikbaar.

De Commissie heeft op 5 april jl. een mededeling uitgebracht over een «EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma tot 2020». Naar aanleiding van de Commissie mededeling heeft een korte gedachtewisseling plaatsgevonden tijdens de JBZ-raad op 11 april jl. Op 19 mei a.s. vindt de Raad Sociale Zaken– en Werkgelegenheid plaats die volledig in het teken staat van de sociaaleconomische inclusie van de Roma in Europa. De Raad zal van gedachten wisselen over de Commissie-mededeling en hierover Raadsconclusies aannemen. Op 20 mei a.s. zal de Onderwijsraad (OJCS-Raad) zich eveneens over de Roma-kwestie buigen, waarbij de onderwijsaspecten van Roma-inclusie aan de orde komen. Het Hongaars voorzitterschap is voornemens de discussies uit de drie vakraden (JBZ-Raad, SZW-Raad en de Onderwijsraad) als basis te gebruiken voor een voorzitterschapsrapport over Roma dat aan deze RAZ wordt gepresenteerd met het oog op de Europese Raad van 24 juni a.s.

Over de Commissie-mededeling heeft uw Kamer onlangs een BNC-fiche ontvangen (Kamerstuk 22 112, 1166) met daarin een samenvatting van de mededeling alsook de Nederlandse positie ter zake. Samengevat ligt het accent van de mededeling op de sociaaleconomische inclusie van de Roma. In de mededeling verzoekt de Commissie de lidstaten een nationale strategie voor integratie van de Roma op te stellen. Volgens de Commissie zou de doelstelling van de nationale strategieën moeten zijn om het gat op vier aandachtsgebieden tussen Roma en de rest van de bevolking te dichten: scholing, werk, gezondheidszorg en huisvesting. Op deze vier terreinen zouden de lidstaten haalbare nationale doelen moeten stellen.

Nederland is van mening dat de primaire verantwoordelijkheid voor sociaaleconomische integratie van Roma bij de lidstaten ligt. De Commissie kan een sturende rol spelen in het stimuleren van beleidscoördinatie en -vorming op EU-niveau. De Commissie onderschrijft dit. Nederland is verder van mening dat het goed is dat er op Europees niveau aandacht bestaat voor de maatschappelijke achterstelling van Roma en is voorstander van een betere beleidscoördinatie op EU-niveau. Nederland verwelkomt de mededeling in zoverre dat deze beoogt de positie van de Roma te versterken wat betreft scholing, werk, gezondheidszorg en huisvesting. Nederland vindt dat rekening moet worden gehouden met nationale omstandigheden bij het opstellen van een nationale Roma-strategie. Nederland kent immers geen nationaal doelgroepenbeleid. Verder vindt Nederland het van belang dat ook het element grensoverschrijdende criminaliteit en mensenhandel onder Roma aandacht krijgt.

Kroatië

Mogelijk zal de RAZ van gedachten wisselen over de toetredingsonderhandelingen met Kroatië die op hun eind lopen. Het voorzitterschap zou graag zien dat de onderhandelingen in juni kunnen worden afgerond. Complexe onderwerpen als de hervorming van de rechterlijke macht (onderhandelingshoofdstuk 23) en de herstructurering van de scheepswerven en staalindustrie (onderhandelingshoofdstuk 8) vereisen echter nog zorgvuldige inhoudelijke overweging.

Nederland volgt in het bijzonder de Kroatische vorderingen op het gebied van hoofdstuk 23 nauwgezet. Sinds de publicatie van de Commissie-evaluatie van 2 maart jl. (zie de kabinetsappreciatie van 23 maart jl. over het interim-rapport van de Europese Commissie inzake hoofdstuk 23, Kamerstuk 23 987 nr 116) heeft Kroatië een aantal belangrijke resultaten geboekt: de inwerkingtreding van een nieuwe Politiewet draagt bij aan de strijd tegen corruptie; vier grote rechtbanken zijn exclusief aangewezen om zich bezig te houden met de lokale berechting van verdachten van oorlogsmisdaden; de achterstand in de behandeling van rechtszaken is teruggebracht en de autoriteiten pakken de huisvestingsproblematiek van teruggekeerde Servische vluchtelingen meer voortvarend aan dan voorheen.

Nederland verwelkomt de recent genomen maatregelen en zal er nauw op blijven toezien dat deze ook worden geïmplementeerd. De centrale vraag is of Kroatië de lidstaten kan overtuigen dat de ingezette koers onomkeerbaar is. Indien de Commissie op basis van haar eigen bevindingen en op geloofwaardige wijze de afsluiting van onderhandelingshoofdstuk 23 aanbeveelt, is Nederland gelet op de trend van de afgelopen maanden bereid die vraag in overweging te nemen. Op dit moment doet Nederland echter geen uitspraken of de onderhandelingen in juni 2011 kunnen worden afgerond. Nederland wil geen race tegen de klok. Uitgangspunt voor Nederland blijft dat Kroatië aan zet is.

Het bovenstaande laat bovendien onverlet dat Nederland het wenselijk acht dat de Commissie in de periode tussen de afronding van de onderhandelingen en de daadwerkelijke toetreding van Kroatië – die naar verwachting een kleine twee jaar later volgt als alle nationale ratificatieprocedures zijn afgerond – zorgvuldig de vinger aan de pols houdt via versterkte monitoring van de mate waarin Kroatië de gestelde vereisten op het terrein van hoofdstuk 23 blijft implementeren.

Jaarrapport Handvest Grondrechten

De RAZ zal Raadsconclusies aannemen over het eerste jaarverslag dat de Commissie eind april uitbracht over de implementatie van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest).

Het Handvest is van toepassing op de maatregelen van alle instellingen en organen van de EU alsook op het externe optreden van de Unie. Daarnaast is het Handvest van toepassing op de lidstaten, maar enkel wanneer zij het EU-recht ten uitvoer brengen. Wanneer er geen aanknopingspunt met het EU-recht bestaat, kan het Handvest niet worden toegepast. Het vormt daarmee een aanvulling op de nationale bescherming van de grondrechten en vervangt die niet. Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in 2009 is het Handvest juridisch bindend voor de EU-instellingen en de lidstaten. Het Handvest is onderdeel van de Verdragen.

In het jaarverslag van de Commissie worden voorbeelden gegeven van concrete problemen waarmee burgers te maken hebben wanneer zij met gebruikmaking van het Handvest hun grondrechten wensen zeker te stellen. Uitgelegd wordt welke maatregelen de EU-instellingen hebben genomen om problemen die binnen hun bevoegdheidsgebied vallen, op te lossen. Ook wordt uitgelegd waarom de EU gelet op de grenzen van de haar in de Verdragen toegedeelde bevoegdheden, in sommige gevallen geen maatregelen kon nemen. Het jaarverslag beschrijft tevens hoe de EU-instellingen, te beginnen met de Commissie, bij het bedenken, uitwerken en ontwikkelen van EU-beleid rekening houden met de grondrechten.

In de aan de RAZ voorliggende concept-conclusies geeft de Raad per hoofdstuk van het Handvest aan wat de Raad in 2010 op het gebied van de grondrechten heeft gedaan. Tevens spreekt de Raad in de conclusies waardering uit voor het jaarverslag en de toezegging van de Commissie jaarlijks een dergelijk verslag uit te zullen brengen. Ook signaleren de Raadsconclusies dat de verwachtingen van de Europese burger ten aanzien van handhaving van het Handvest hooggespannen zijn. De Europese Commissie meldt in het jaarverslag dat ruim driekwart van de brieven die zij over grondrechten ontving, niet onder het bereik van het Handvest vielen. Daarom zal de Commissie als eerste stap het Europees e-justitieportaal verbeteren met informatie voor het publiek waar zij bij schending van hun grondrechten een klacht kunnen indienen. Ook de lidstaten zullen zich meer inspannen om de burgers te informeren over het toepassingsgebied van het Handvest. Daarbij geeft de Raad tevens aan dat wanneer het Handvest niet van toepassing is, de bescherming van grondrechten gegarandeerd blijft overeenkomstig relevante nationale en internationale regels.

Naar boven