21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1044 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 maart 2011

Graag bieden wij u hierbij aan de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 21 maart 2011.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken d.d. 21 maart 2011

Arabische regio

De ministers zullen spreken over de situatie in de Arabische wereld, met name in Egypte, Tunesië en Libië. Hiermee wordt opvolging gegeven aan de extra ingelaste Europese Raad van 11 maart jl., evenals aan de discussies tijdens de informele Raad Buitenlandse zaken (RBZ) van 10 maart jl. en het «Gymnich»-overleg van 11–12 maart jl. De ministers zullen onder meer de Europese Raad (ER) van 24–25 maart a.s. voorbereiden, die naar verwachting zal beslissen over de EU-samenwerking met de regio zoals geschetst in de Mededeling van de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger (HV) over een «partnerschap voor democratie en welvaart» uitgebracht op 8 maart jl.

Op 11 maart jl. bracht de ER een verklaring uit over de situatie in de Arabische regio en Libië in het bijzonder. Met deze verklaring werd tevens verder richting gegeven aan de steunmaatregelen vanuit de Europese Unie, mede in reactie op genoemde mededeling (zie tevens het uw Kamer op 15 maart toegegane ER-verslag).

Het kabinet meent dat de EU-samenwerking met landen in de regio gericht moet blijven op snelle uitwerking van een coherent pakket maatregelen bestaande uit hulp, handelsmaatregelen (verruimen van handelspreferenties, stroomlijnen van oorsprongsregels, bevorderen van interregionale handel), leningen, technische assistentie en politieke dialoog. Sterker dan in het verleden dient dit verbonden te zijn aan voorwaarden ten aanzien van vorderingen op het gebied van mensenrechten, democratie en rechtsstatelijkheid. De hulp moet worden geherstructureerd en eventuele ophoging van het leenmandaat van de Europese Investeringsbank (EIB) moet worden verkend, waarbij de bestaande EU-begroting, meerjarenkaders en de regels voor de EU-begrotingsdiscipline de grenzen vormen. Nederland blijft tegen het oprichten van nieuwe instituties, zoals een Euromediterrane Bank. Mobiliteitsbeleid moet vormgegeven worden binnen de grenzen van de EU-Visumcode. Er kan geen sprake zijn van perspectief op visumvrij verkeer met de regio.

Uiteraard vindt het kabinet dat de eerste verantwoordelijkheid voor verandering bij de landen in de regio zelf berust. Zij zullen geloofwaardige en beslissende maatregelen moeten nemen om noodzakelijke politieke, sociale en economische hervormingen in gang te zetten en verbetering van de mensenrechtensituatie te bewerkstelligen. Het garanderen van de vrijheid van meningsuiting en van vrije toegang tot het internet is daarbij van bijzonder belang, evenals de bescherming van rechten van religieuze minderheden.

Libië

Het kabinet is bezorgd over de situatie in Libië en de gewelddadige repressie door het Libische regime. Het regime van Qadaffi heeft zijn legitimiteit verloren. De internationale druk op het regime, onder andere in de vorm van sanctiemaatregelen, moet onverminderd hoog blijven. De eventuele instelling van een no-fly zone of andere militaire stappen vereisen een adequaat volkenrechtelijk mandaat, neergelegd in een resolutie van de VN-veiligheidsraad. Daarbij moet een no-fly zoneop brede steun in de regio kunnen rekenen en dient de uitvoerbaarheid ervan goed in kaart gebracht te worden. Het kabinet steunt de planningsprocessen voor een eventuele inzet van GVDB-middelen, met dien verstande dat een eventueel besluit tot inzet in nauw overleg met de regio genomen moet worden.

In de ER-verklaring van 11 maart jl. wordt lidstaten gevraagd personeel en technische assistentie aan Frontex beschikbaar te stellen. Het kabinet bekijkt welke eventuele Nederlandse extra inzet hiervoor zo nodig beschikbaar is.

Humanitaire hulpverlening aan de Libische bevolking en aan de mensen die de grenzen van Libië passeren, blijft noodzakelijk. Deze hulp moet in goed internationaal overleg worden verleend. Nederland heeft een half miljoen euro bijgedragen aan het hulpverzoek van de Internationale Federatie van het Rode Kruis en een miljoen euro aan een gecombineerd hulpverzoek van de VN (UNHCR) en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Daarnaast geeft Nederland jaarlijks zogeheten «ongeoormerkte» bijdragen aan organisaties als het Rode Kruis en UNHCR. Deze bijdragen worden ook gebruikt voor de leniging van noden in en om Libië. Nederland is de tweede donor van het VN-noodhulpfonds CERF, met een bijdrage van 40 miljoen euro per jaar. De Europese Commissie stelt voor de huidige situatie 30 miljoen euro ter beschikking. Daarin zit uiteraard ook een Nederlands aandeel. Zo nodig zullen aanvullende Nederlandse bijdragen worden overwogen.

Regionale strategieën Sahel en Hoorn van Afrika

De ministers zullen in vervolg op de Raadsdiscussie van 21 februari jl. spreken over de EU strategieen ten aanzien van Sahel-regio (met name Mali, Niger, Mauritanië, Algerije en Burkina Faso) en de wijdere Hoorn van Afrika (Soedan, Oeganda, Kenia, Ethiopië, Eritrea, Djibouti en Somalië).

De verslechterende veiligheidssituatie in de Sahel-regio geeft reden tot zorg. Analyses wijzen op een stijging van veiligheidsdreigingen in de vorm van smokkel van personen, wapens en verdovende middelen, alsmede ontvoeringen door AQIM (Al Qaida in de Islamitische Maghreb), waarvan met name EU-burgers het slachtoffer zijn. Verdere escalatie van de binnenlandse ontwikkelingen in Libie zou effect kunnen hebben op de stabiliteit in de Sahel-landen.

In de Hoorn van Afrika speelt een reeks samenhangende veiligheids-, humanitaire en ontwikkelingsproblemen met als belangrijkste epicentra Soedan en Somalië. Aanpak van deze problemen is van strategisch belang voor het tegengaan van piraterij, terrorisme, illegale migratie en georganiseerde criminaliteit.

De Sahel-strategie zal naar verwachting voorstellen bevatten voor een geïntegreerde benadering van de regio ter verbetering van de veiligheidssituatie en ter bevordering van goed bestuur en sociaal-economische ontwikkeling. Ook het tegengaan van radicalisering zal daarbij aandacht krijgen. HV Ashton wil de Sahel-strategie een sub-regionale focus geven, waarbij de nadruk zal liggen op de zuidelijke Sahel-landen, te weten Mauritanië, Mali en Niger.

De strategie voor de Hoorn van Afrika zal naar verwachting drie brede doelstellingen hebben, te weten: het bijdragen aan vrede en veiligheid; het ondersteunen van zwakke overheidsstructuren en staatsopbouw en; het versterken van regionale samenwerking. HV Ashton wil dat de strategie zich hiertoe richt op vier prioriteiten, te weten:

  • 1. het bestrijden van piraterij;

  • 2. de stabilisatie van Somalië;

  • 3. de vreedzame transitie in (Zuid-)Soedan en;

  • 4. versterking van regionale samenwerking.

Het kabinet meent dat coherente, operationele en evenwichtige EU-strategieën van belang zijn om effectiever bij te kunnen dragen aan de stabilisering en ontwikkeling van de betreffende regio’s, alsmede aan een betere bestrijding van uit de regio’s afkomstige dreigingen, waaronder terrorisme, illegale migratie, mensen- en drugssmokkel en (in het geval van de Hoorn van Afrika) piraterij. Bij deze inspanningen dient het EU-instrumentarium op geïntegreerde wijze te worden ingezet en moeten de landen in de regio zelf alsmede andere internationale spelers (waaronder de VS, VN en regionale organisaties zoals de AU) nauw worden betrokken. Ten aanzien van de Hoorn van Afrika is het voor Nederland daarnaast van belang dat de EU zich nog meer inspant om vervolging en detentie van piraterijverdachten in de regio mogelijk te maken, onder andere door het sluiten van aanvullende overdrachtsovereenkomsten.

Bosnië-Herzegovina

De Raad zal spreken over de EU-inzet met betrekking tot Bosnië-Herzegovina. In de RBZ van februari jl. bestond al brede steun voor het voornemen de vertegenwoordiging van de EU in het land te versterken door de functies van Speciale Vertegenwoordiger van de Europese Unie en Hoofd van de EU-delegatie samen te voegen en een sterke kandidaat voor deze gecombineerde functie te zoeken. Hiernaast zullen naar verwachting de aanwezigheid van het Kantoor van de Hoge Vertegenwoordiger in Bosnië-Herzegovina (OHR) alsook de aanwezigheid van de missie EUFOR Althea in meer detail aan de orde komen.

Nederland acht een geïntegreerde aanpak die de ontwikkeling van stabiele staatsstructuren in Bosnië-Herzegovina bevordert en tegelijkertijd de verantwoordelijkheid voor de benodigde hervormingen neerlegt bij de Bosnische politici, nuttig. Het kabinet vindt dat de EU alle aspecten, met name ook de veiligheidscomponent (de missies EUFOR Althea en EUPM), nadrukkelijk dient mee te nemen. Het is voorstander van handhaving van de bekende voorwaarden voor sluiting van de OHR alsmede van strikte criteria ten aanzien van het in overweging nemen van een geloofwaardige Bosnische EU-lidmaatschapsaanvraag. Nederland is bereid na te denken over het «over the horizon» (buiten Bosnië) plaatsen van de OHR. Hierbij is overleg van de EU met belangrijke partners als de VS gedurende het besluitvormingsproces van groot belang.

Ivoorkust

De Raad zal spreken over de verslechterende situatie in Ivoorkust. Ondanks druk van ECOWAS en de AU staat Gbagbo het presidentschap niet af aan Ouattara. Gewelddadigheden in het land hebben de afgelopen weken geresulteerd in naar schatting meer dan 350 dodelijke slachtoffers. Ruim 450 000 Ivorianen zijn binnenslands op de vlucht en 72 000 Ivorianen zijn gevlucht naar buurland Liberia.

Op 10 maart jl. zijn de AU-Staatshoofden bijeen gekomen in Addis Abeba. Hierbij waren Ouattara en de minister van Buitenlandse Zaken van Gbagbo aanwezig. De AU-staatshoofden bevestigden hun bekende standpunt, maar tot een doorbraak is het niet gekomen. De EU steunt de initiatieven van ECOWAS en de AU om tot een diplomatieke oplossing te komen. De EU doet dit onder meer door druk op Gbagbo te blijven uitoefenen door middel van sancties. Nederland benadrukt binnen de EU dat voortdurende evaluatie en zorgvuldige monitoring van de effecten van deze sancties nodig blijft om te verzekeren dat zij in de eerste plaats Gbagbo en zijn getrouwen treffen en dat zij de Ivoriaanse bevolking en de regionale handel zoveel mogelijk te ontzien.

Op dit moment bevinden zich 48 Nederlanders in Ivoorkust. De Nederlandse ambassade in Accra (Ghana) staat in contact met hen via de Nederlandse honoraire consul in Abidjan. Bij een eventuele evacuatie van Europese burgers heeft Frankrijk de leiding.

(evt.) Iran/Mensenrechten

De Raad zal waarschijnlijk ook spreken over de mensenrechtensituatie in Iran. Daarbij zal met name aandacht worden besteed aan het instellen van sancties tegen Iraanse functionarissen die zich schuldig hebben gemaakt aan ernstige mensenrechtenschendingen. De voorbereidingen hiervoor zijn in een vergevorderd stadium. Het kabinet hecht aan gezamenlijk optreden van de EU op dit onderwerp en zet zich in voor spoedige aanname van de sancties. Het kabinet is daarnaast van mening dat de EU moet blijven streven naar een zinvolle dialoog met Iran over mensenrechten, ter ondersteuning van haar bredere mensenrechtenbeleid ten opzichte van Iran.

(evt.) MOVP

De ministers zullen mogelijk spreken over de stand van zaken van het Midden-Oosten Vredesproces (MOVP). De discussie zal naar verwachting plaatsvinden aan de hand van een terugkoppeling door de Hoge Vertegenwoordiger van de afzonderlijke gesprekken van de gezanten van het Kwartet met vertegenwoordigers van Israël en de Palestijnen. Deze gesprekken zijn gevoerd ter voorbereiding van een bijeenkomst van het Kwartet op ministerieel niveau, die op een later moment voorzien wordt.

Het blijft de inzet van het Kwartet te komen tot onmiddellijke hervatting van de rechtstreekse onderhandelingen, zonder voorwaarden vooraf, gericht op het bereiken van een raamwerkakkoord per september 2011. Het is onzeker of de dynamiek in de regio in gunstige zin bij zal dragen aan de onderhandelingsbereidheid van partijen. Het is temeer van belang dat de internationale gemeenschap de partijen aanmoedigt en helpt om deze dynamiek ten positieve te benutten. Het kabinet staat daarbij een actieve rol van de EU voor en bepleit nauwe samenwerking met de VS in de context van het Kwartet.

Naar boven