21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1031 BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 februari 2011

Graag bieden wij u hierbij het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 21 februari 2011.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken d.d. 21 februari 2011

Libië

De ontwikkelingen in Libië werden door de Raad nauwgezet gevolgd. In een verklaring van HV Ashton namens de EU op zondagavond en in Raadsconclusies op maandag, die verdere ontwikkelingen in acht namen, veroordeelde de EU het geweld en riep zij de autoriteiten op het geweld te staken en de rechten van burgers te respecteren. Ook drong de EU erop aan de toegang tot het internet en de mobiele telefoonnetwerken onverwijld te herstellen en ervoor te zorgen dat de media in het hele land in alle vrijheid hun werk kunnen doen. De EU riep ertoe op de wensen van de Libische bevolking in acht te nemen via een door Libië geleide open, brede en betekenisvolle dialoog, die het land en zijn bevolking een constructieve toekomst moet geven. Minister Rosenthal benadrukte dat het noodzakelijk is dat de Libische regering repressie beëindigt en dat spoedig een regering wordt gevormd die vrijheden, democratische beginselen, rechtsstaat en mensenrechten respecteert.

De EU overweegt welke stappen zij verder, zelf en in VN-verband, op korte termijn kan nemen om verdere repressie door de zittende regering en kolonel Khadafi tegen te gaan en de overgang naar een democratische rechtsstaat te ondersteunen. De Raad sprak over de noodzaak van het afkondigen van sancties. De voorbereiding daarvoor zijn inmiddels gestart. De meerderheid van de lidstaten vond evenwel dat het jongstleden maandag nog te vroeg was voor definitieve besluitvorming ter zake. De VN-Veiligheidsraad (VNVR) veroordeelde op 22 februari in een krachtige verklaring het geweld in Libië. De VNVR riep de Libische regering op het geweld onmiddellijk te staken, haar verplichtingen in het kader van responsibility to protect na te komen en vrijheid van vereniging, meningsuiting en persvrijheid te eerbiedigen. De Mensenrechtenraad zal vrijdag 25 februari in een speciale zitting bijeenkomen. De regering meent dat schorsing van Libië als lid van de Mensenrechtenraad serieus overwogen moet worden en dat nader onderzoek naar de gebeurtenissen nodig is. De regering beziet voorts of Nederland noodhulp kan verlenen.

HV Ashton verklaarde namens de EU dat zij volledige medewerking van de Libische autoriteiten bij de bescherming van EU-burgers verwacht. Het ministerie van Buitenlandse Zaken beziet welke Nederlanders zich in Libië bevinden en bijstand wensen. In Den Haag is een telefonisch team ingericht om familie van Nederlanders die in Libië verblijven te woord te kunnen staan. Het aantal Nederlanders (en niet-Nederlandse eerstegraads familieleden) dat zich nog in Libië bevindt ligt naar schatting rond de 70. De chaotische situatie ter plaatse en de verstoring van de telefoonnetwerken bemoeilijken het contact. Om Nederlanders die zich in Libië bevinden de mogelijkheid te bieden het land te verlaten heeft de regering op 22 februari een KDC10-toestel van Defensie ingezet, waarmee 32 Nederlanders geëvacueerd werden, evenals 50 burgers van een aantal andere landen, het merendeel daarvan EU-burgers. De komende periode wordt bezien of verdere vluchten worden ingezet. De voorbereidingen daartoe worden reeds getroffen. Ook de Hr.Ms. Tromp is op weg om, indien nodig, bijstand te verlenen. Waar mogelijk zal Nederland burgers van andere landen de gelegenheid bieden om mee te reizen. Bij de evaluatie van de lopende ontwikkelingen zal de noodzaak tot betere EU-samenwerking in dergelijke consulaire crisissituaties zeker moeten worden betrokken.

Minister Rosenthal heeft een geplande reis naar het Saoedi-Arabië onderbroken om in Den Haag te situatie te kunnen aansturen.

Situatie Arabische regio

De Raad sprak uitgebreid over de ontwikkelingen in de Arabische regio en de Europese reactie daarop. De ministers spraken hun steun uit voor de legitieme roep van de bevolkingen om democratisering, sociale gerechtigheid en economische ontwikkeling. De Unie steunt deze bewegingen en staat klaar om assistentie te verlenen waar nodig en gevraagd. Zij is bereid een nieuw partnerschap aan te gaan met de betrokken landen om op basis van gedeelde waarden democratie, rechtsstaat, sociaaleconomische ontwikkeling en regionale stabiliteit te bevorderen. De ministers veroordeelden alle geweld tegen vreedzame demonstranten. De Unie zal elk land bezien in context van de eigen ontwikkelingen en achtergrond, en de te ontplooien activiteiten daarop aanpassen.

De ministers benadrukten dat de inspanningen van de EU tegemoet moeten komen aan zowel de kansen die de ontwikkelingen bieden (democratisering, rechtsstatelijkheid) als de uitdagingen (instabiliteit, migratiestromen). In dat kader werkt de HV nu aan een samenhangend pakket maatregelen en activiteiten die de Unie op korte en middellange termijn kan nemen, met oog op besluitvorming tijdens de Europese Raad in maart. Enkele ministers, waaronder minister Rosenthal, benadrukten het belang van conditionaliteit: transitieprocessen dienen gebaseerd te zijn op democratie, rechtsstatelijkheid en respect voor mensenrechten. In geval van voortdurend geweld of schending van de mensenrechten dienen machthebbers daarop aangesproken te worden, en moeten sancties worden ingesteld. Minister Rosenthal wees voorts op het belang van maatregelen om vrije communicatie te bevorderen, ook via het internet. Ook zal in de voorstellen van de HV aandacht gegeven moeten worden aan economische ondersteuningsmaatregelen, zowel in het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid als in handelskader. De ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken zullen op 25 en 26 februari a.s. dieper ingaan op versterkte samenwerking met Mediterrane landen op het gebied van illegale migratie.

Door de ontwikkelingen ontstaat tevens een nieuwe urgentie voor het Midden-Oosten Vredesproces. Juist nu moet de Unie met het Kwartet en in het bijzonder met de VS zich sterk maken om concrete resultaten te bewerkstelligen.

Iran

De ministers spraken over de mensenrechtensituatie in Iran en over mogelijke door de EU te nemen maatregelen. Minister Rosenthal wees op de voortgaande ernstige mensenrechtenschendingen in Iran en riep op tot daadkrachtig optreden van de EU middels onder andere sancties tegen personen die zich schuldig hebben gemaakt aan deze schendingen, waaronder leden van de magistratuur. De EU kan tevens duidelijk maken dat zij open blijft staan voor een mensenrechtendialoog met Iran. Deze zou ruimte bieden om Iran in EU-verband gestructureerd aan te spreken op mensenrechtenschendingen. Verschillende ministers steunden het voorstel van minister Rosenthal en beaamden dat het spoedig treffen van sancties tegen notoire mensenrechtenschenders urgent was. Enkele ministers stelden dat de EU tevens maatregelen moet nemen om het maatschappelijk middenveld in Iran te ondersteunen. Besloten werd om tijdens de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van maart een besluit te nemen omtrent concrete maatregelen van de EU ter verbetering van de mensenrechtensituatie in Iran, waaronder sanctiemaatregelen.

MOVP

De Raad sprak over de stand van zaken in het Midden-Oosten Vredesproces tegen de achtergrond van groeiende onrust in de regio. De urgentie van het bereiken van een duurzame oplossing is toegenomen. De ministers blikten vooruit op de komende Kwartetbijeenkomsten en spraken steun uit voor de doelstelling in september 2011 een Raamwerkovereenkomst te realiseren. Algemeen werd erkend dat de EU een belangrijke eigen rol te spelen heeft en gebruik moet maken van haar goede relaties met alle partijen om dit proces te ondersteunen. De geplande Kwartetbijeenkomsten bieden hiervoor een geschikt kader. Minister Rosenthal benadrukte de centrale rol die de VS in het proces te spelen heeft en stelde dat dit een conditio sine qua non vormt voor een duurzame oplossing van het conflict, wat algemeen werd beaamd. Hij voegde eraan toe dat ook hij op dit moment een actieve rol van de EU wenselijk acht.

En marge van de Raad vond de Associatieraad van de EU en Israel plaats. De EU verklaarde dat zij bereid is technische besprekingen te voeren en onder het bestaande actieplan gebieden te identificeren waarop in de toekomst nauwer zou kunnen worden samengewerkt. Overigens is bij navraag gebleken dat het, gezien hun classificatie, niet mogelijk is verslagen van de besprekingen in het kader van de Associatieraad zondermeer te delen met derden.

Bosnië-Herzegovina

De ministers voerden een eerste discussie over de stappen die de EU kan zetten om Bosnië te helpen om de politieke en bestuurlijke impasse te doorbreken. Er was brede steun voor het voornemen om de vertegenwoordiging van de EU in het land te versterken door de functies van Speciale Vertegenwoordiger van de Europese Unie en Hoofd van de EU-delegatie samen te voegen en een sterke kandidaat voor deze gecombineerde functie te zoeken. Deze zal nauw moeten samenwerken met het kantoor van de Hoge Vertegenwoordiger Bosnië-Herzegovina (OHR). Op een volgende RBZ, mogelijk al in maart, zullen concrete afspraken worden gemaakt over de EU-inzet met betrekking tot Bosnië-Herzegovina. Standpuntbepaling van de EU – in overleg met belangrijke partners als de VS – inzake de aanwezigheid van de OHR in het land zal hiervan onderdeel uitmaken.

Vrijheid van religie

De ministers concludeerden met zorg dat sprake is van een toenemend aantal geweldsincidenten tegen christenen en andere religieuze minderheden en dat actieve inzet van de internationale gemeenschap en van de EU voor wereldwijde godsdienstvrijheid noodzakelijk is. De Raad verzocht de HV voorstellen uit te werken om het optreden van de EU op dit gebied te versterken.

Sahel en Hoorn van Afrika

HV Ashton lichtte kort de stand van zaken toe inzake het opstellen van de regionale strategieën voor de Sahel-regio (Mali, Niger, Mauritanië, Algerije, Libië, Burkina Faso en Tsjaad) en de brede Hoorn van Afrika (Somalië, Soedan, Eritrea, Ethiopië, Djibouti, Kenia, Oeganda).

HV Ashton wil dat de strategie voor de Hoorn van Afrika zich richt op vier prioriteiten, te weten (1) het bestrijden van piraterij; (2) de stabilisatie van Somalië; (3) de vreedzame transitie in (Zuid-) Soedan en; (4) de versterking van regionale samenwerking. De strategie voor de Sahel-regio zal zich onder andere richten op een parallelle aanpak van veiligheid en ontwikkeling, alsmede het tegengaan van Islamitische radicalisering. De HV wil de Sahel-strategie een subregionale focus geven, waarbij de nadruk zal liggen op de zuidelijke Sahel-landen, te weten Mauritanië, Mali en Niger.

Commissaris Piebalgs voor ontwikkelingssamenwerking benadrukte dat op basis van het Verdrag van Lissabon op werkelijk geïntegreerde wijze kon worden gewerkt. Dankzij deze aanpak kunnen belangen van de Unie op het gebied van veiligheid en stabiliteit alsook lange termijn ontwikkelingsdoelstellingen op elkaar versterkende wijze worden gediend.

HV Ashton kondigde aan de twee regionale strategieën spoedig ter goedkeuring aan de Raad te zullen voorleggen.

De EU in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties

Onder verwijzing naar consultaties met VN-leden kondigde HV Ashton aan dat binnen afzienbare tijd een herziene tekst van de resolutie ter versterking van de waarnemersstatus van de EU in de AVVN, in stemming zal worden gebracht. Omdat het helaas nog niet zeker is dat de resolutie voldoende steun heeft, zal daaraan voorafgaand door haarzelf en de lidstaten van de EU verder moeten worden gewerkt aan het verwerven van steun voor de resolutie van weifelende VN-leden.

Mensenrechtenraad, Zimbabwe

Wegens tijdgebrek stond HV Ashton niet meer stil bij de inzet van de EU in de Mensenrechtenraad en het reeds verlengde sanctieregime betreffende Zimbabwe. Wel kondigde zij aan, zo mogelijk in maart, een discussie te willen voeren over mogelijkheden tot verbetering van de wijze waarop de EU zich inzet voor vergroting van het respect voor mensenrechten wereldwijd.

UNFICYP

Het kabinet maakt van de gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren over de beëindiging van de Nederlandse bijdrage aan de VN-missie op Cyprus (UNFICYP) per 14 februari 2011. Nederland heeft meerdere jaren een bijdrage geleverd aan deze VN-missie. Tussen 1998 en 2001 droeg Nederland ongeveer 100 militairen bij aan UNFICYP. Vanaf 2004 heeft Nederland ongeveer 7 politieagenten per jaar geleverd aan UNCIVPOL, het politieonderdeel van de missie. Deze bijdrage is per medio augustus van vorig jaar reeds teruggebracht tot 4 politieagenten en per medio februari 2011 helemaal afgebouwd. De capaciteit die hiermee vrijkomt kan worden ingezet in andere internationale missies. Nederland zal inspanningen die hereniging van Cyprus dichterbij brengen, blijven ondersteunen.

Naar boven