21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1010 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 december 2010

Op 29 en 30 november vond in Tripoli de derde EU Afrika Top plaats. Deze Top bracht 80 landen samen die met elkaar een kwart van de wereldbevolking uitmaken en een derde van het aantal leden van de VN.

Vertegenwoordigers van lidstaten van de EU en de Afrikaanse Unie bespraken het strategisch partnerschap dat was overeengekomen op de vorige topbijeenkomst in Lissabon in 2007. Zij namen een Gezamenlijke Verklaring aan en stelden een Tweede Actieplan vast dat gezamenlijke doelen bevat voor de komende drie jaar op acht gebieden . Het centrale thema van de Top was: «Economische groei, investeringen en werkgelegenheid». De Top onderstreepte het veranderende karakter van de relatie tussen de EU en Afrika: van de traditionele ontwikkelingsrelatie naar een relatie van gelijkwaardigheid, waarbij Afrika en de EU samen oplossingen moeten vinden voor mondiale problemen en elkaar kunnen aanspreken op wederzijdse verplichtingen. Het bereiken van de Millennium Ontwikkelingsdoelen (MDGs) staat aan de basis van deze relatie maar het versterken van de productieve capaciteit van Afrika krijgt een meer centrale rol. De Gezamenlijke Verklaring (de zogenaamde Tripoli Declaration) is als bijlage toegevoegd1. Voor het het Tweede Actieplan verwijs ik u naar de website van de Raad van de Europese Unie .

De Top bood een goede gelegenheid om het Nederlands beleid – zoals verwoord in het Regeerakkoord en de Basisbrief OS – uit te dragen. In mijn interventie stelde ik dat het versterken van de productieve capaciteit van Afrika een belangrijkere positie zou moeten hebben in de ontwikkelingsrelatie. Ik heb gewezen op de kennis en expertise die Nederland te bieden heeft op het gebied van landbouw en waterbeheer. Daarnaast heb ik benadrukt dat ook wederkerigheid van belang is. Tegenover Europese inspanningen staan verplichtingen voor Afrikaanse ontwikkelingspartners. In dat kader heb ik aandacht gevraagd voor goede samenwerking op het gebied van migratie (inclusief Terug- en Overname) en het belang onderstreept van het naleven van de mensenrechten. Specifiek heb ik gewezen op het belang van samenwerking met het internationaal strafhof (ICC) om straffeloosheid tegen te gaan. Ook de Voorzitter van de Europese Raad, Herman van Rompuy, wees op het belang van respect voor mensenrechten en samenwerking met het ICC.

De Top bood daarnaast gelegenheid om een aantal Afrikaanse leiders te ontmoeten. Ik heb gesproken met regeringsvertegenwoordigers van Ghana (Chris Kpodo, vice minister BZ) Uganda (Kategaya, eerste vice-premier) en Rwanda (Louise Mushikiwabo, minister van BZ) en met AU Commissievoorzitter Jean Ping. In de gesprekken heb ik in algemene bewoordingen het nieuwe kabinetsbeleid uiteengezet en aangegeven dat Nederland zal bezuinigen op OS, maar dat Nederland zich zal houden aan de internationale ODA-norm van 0,7% BNP.

Tijdens de Top ondertreepten veel delegaties het belang van een snelle afronding van de Economic Partnership Agreements (EPA’s). Afrikaanse leiders spraken hun onvrede uit over het gebrek aan voortgang op dit dossier. Ook EU leiders stelden dat snelle afronding noodzakelijk is en dat dit een constructieve opstelling vereist van zowel de EU als de ACS landen. Ik heb aangegeven dat Nederland streeft naar een spoedige, succesvolle afronding van deze onderhandelingen te komen, ook met het oog op het belang van regionale economische integratie.

Het is de Top helaas niet gelukt een gezamenlijke verklaring op het gebied van klimaatverandering aan te nemen. Deze verklaring was vrij laat in het voorbereidingsproces opgenomen en bleek op het laatste moment niet op de steun van alle Afrikaanse landen te kunnen rekenen.

Positief was het om te zien dat meerdere Afrikaanse leiders het belang van investeren in landbouw en voedselzekerheid noemden. Dit geeft aan dat het Nederlands beleid aansluit bij de prioriteiten die Afrikaanse landen zelf ook stellen.

Een laatste belangrijk punt was de afwezigheid van de Sudanese delegatie tijdens de Top. Khadaffi had (als gastheer) aan de vooravond van de Top publiek kenbaar gemaakt dat Bashir «niet welkom» was, waarop de Sudanese delegatie onder leiding van minister van BZ Ali Karti met zijn delegatie uit Tripoli vertrok. Sudan nam evenmin deel aan de AU Peace and Security Summit die aansluitend op de EU Afrika Top plaatsvond.

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven